De duivel was op mijn nek gesprongen
08-02-2016 19:58 | Eunice Hoekman-van Stuijvenberg (Reformatorisch dagblad)
Wilco Vos zat verstrikt in de wereld van de alternatieve geneeswijzen. Beeld RD, Anton Dommerholt
Door het leven van Wilco Vos (35) uit Veenendaal loopt lange tijd een gitzwarte lijn. Terwijl hij zoekt naar genezing van zijn vermoeidheid, begeeft hij zich in de schimmige wereld van alternatieve genezers en geneeswijzen.
Een gevoelig kind is hij. Met een sterk rechtvaardigheidsgevoel bovendien. Sommige gebeurtenissen in zijn jonge leven grijpen dan ook diep in. Op de lagere school legt de directeur hem een tijdlang dagelijks over de knie voor een vermeende leugen – een leugen die hij, zegt hij, nooit op de lippen nam. De spanning loopt hoog op. Als het ‘s morgens tijd is om naar school te gaan, moet hij overgeven, verschillende dagen achtereen.
“Zo’n gebeurtenis doet iets met het beeld dat je als kind van mensen hebt. Ik kom uit een gezond en gezellig gezin, maar op school en ook in de kerk was er weinig liefde. Het ontbrak vaak aan volwassenen die het goede voorbeeld gaven.”
Eenmaal op het Van Lodenstein College in Amersfoort, reisde hij af en toe per bus. Die zat dan vol met medeleerlingen. “Als we vertrokken, stopte iemand een cd van Mega Dance in de cd-speler. Dan dreunde het door de bus: “But if I go to hell then I hope I burn well.” Dat beklemde me zo dat ik tegen een leeftijdsgenootje dat naast me zat, zei: “Het lijkt wel alsof we in de hel zijn.” Maar na een maand zat ik mee te zingen. De muziek werd mijn leven. Al jong begon ik met drinken. Somber als ik was. Waarom? Door de hypocrisie die ik om me heen zag, ook in de kerk. Wat daar allemaal gebeurde, was in mijn beleving één grote leugen. Steeds voelde ik een drang naar vrede, geborgenheid, naar liefde. Als ik dronk en naar muziek luisterde, beleefde ik tenminste nog een beetje vreugde. Maar op bed dacht ik: Wie ben ik? Ik raakte erg vermoeid van al dat getob en overwoog een einde aan mijn leven te maken. De huisarts nam mijn klachten niet serieus genoeg.”
In die periode bezoekt Vos voor het eerst een christelijke alternatieve arts. Deze arts gebruikte een bioresonantieapparaat en een biotensor (zie kader).
“Hij constateerde huidkanker en wees daarbij naar een moedervlek op mijn rug die inderdaad een rare vorm had. Als ik niet meteen begon met kuren, zou ik over een jaar niet meer leven. Ik was onthutst. Een nichtje van mij was net aan huidkanker overleden. Omdat ik erg moe was, nam ik deze arts en een geraadpleegde collega van hem heel serieus.”
Opnieuw brengt Vos een bezoek aan de huisarts. “Hij lachte me vierkant uit. “Je niet mee inlaten”, zei hij. “Kwakzalvers. Grote onzin!”” Een dermatoloog die Vos vervolgens onderzoekt, maakt zich boos over de diagnose huidkanker. Bangmakerij, stelt hij vast, en hij stuurt de ‘patiënt’ naar huis.
Bracht dat u niet aan het twijfelen?
“De christelijke alternatieve arts die ik bezocht, genoot bekendheid en had een goede naam. Ik geloofde hem. Ik moest zes weken kuren in Utrecht, kreeg via een infuus vitaminen, mineralen en aminozuren uit India. Intussen lag ik vanbinnen overhoop. Ik besefte dat het niet goed met mij zou aflopen als ik moest sterven. Jarenlang had ik niet naar God gevraagd, terwijl de Heere zo goed voor me was geweest. Ik ging de Bijbel weer lezen. En ik ontdekte voor het eerst een God van liefde. Dat gaf me heel veel vreugde.” Hij hapert.
U raakt geëmotioneerd.
“Als je bedenkt wie ik was… ik had een verschrikkelijk leven achter de rug.”
Na zes weken wordt Vos beter verklaard, opnieuw met behulp van de biotensor. Hij moet in behandeling blijven en krijgt pillen mee. De vermoeidheid is echter niet verdwenen. Zowel zijn zoektocht naar genezing als die naar God gaat door, als twee parallel lopende sporen die elkaar niet raken, een donkere en een lichte.
“Ik begon preken en bekeringsgeschiedenissen te lezen. Prekenbandjes draaide ik grijs. Ik had zo’n honger naar God. Maar in al die preken kwam de uitverkiezing naar voren. De liefde in mijn hart veranderde in angst. Ik kon God wel liefhebben, maar als God mij niet liefhad, ging ik alsnog verloren. De duivel zei vaak: “Maak er maar een eind aan. Het kan voor jou toch nooit.” Op een dag -ik reed in mijn auto naar huis- was ik zo moe dat ik bad: “Heere, ik heb u zeven jaar gezocht maar niet gevonden, het is verloren.” En terwijl ik dat zei, was het net alsof ik Golgotha zag. In mijn hart klonken de woorden: “Door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen”, een psalmregel die mij voorheen altijd uitsloot maar nu insloot. Ik hoefde niets meer te doen, want Hij had alles al gedaan.”
Diezelfde avond las ik een citaat van Hahnemann, de grondlegger van de homeopathie. Hij schreef ooit: “De aartsdweper Jezus van Nazareth (…), deze de duisternis der wereld op zich nemende man van smarten, is een ergernis voor de liefhebbers van de etherische waarheid.” In die waarheid was ik mij aan het bekwamen. Ik heb toen de voordeur opengezet en geroepen: “Eruit duivel!” Vos stopt per direct met de opleiding.
‘s Middags ging ik altijd even rusten. Dan bad ik en pakte ik de Bijbel. Op een middag las ik de geschiedenis van Jezus en de Samaritaanse vrouw. Toen ik de woorden: “Is deze niet de Christus” zag, voelde ik een walging uit mijn binnenste komen. “Die aartsdweper!” zei ik met een stem die niet van mijzelf leek. Toen werd ik zo intens verdrietig. Ik liet me op mijn bed vallen en heb hard gehuild. Hoe is het mogelijk dat ik mijn meester verloochende met dezelfde woorden als Hahnemann? Op dat moment was het net of de Heere Jezus mij met ogen vol liefde aankeek en zei: “Jij verloochent mij, maar ik vergeef je.” Ik ben in een diepe slaap gevallen. Daarna stond ik op, omhelsde mijn vrouw en zei: “Martine, ik ben bevrijd.”