Anderen heeft Hij verlost. Mattheus 27:42
Ergens in een dorp woont een zeer bekwame dokter. Iedereen op het dorp weet hoe hij heet en heeft gehoord van de wonderlijke prestaties die hij heeft geleverd. Je zou wel kunnen zeggen dat hij voor iedere kwaal een gepast middel heeft. Nu ontmoeten twee vrouwen elkaar en ze raken in gesprek over hun arts. Allebei spreken ze zeer positief en vol bewondering over hem. Vol overtuiging weet één van de vrouwen te vertellen hoe zij bij hem kwam met haar kwaal en hoe zij door hem behandeld werd. Haar enthousiasme kent geen grenzen, ze ratelt maar door. Dan maakt haar gesprekspartner een einde aan het gesprek door te zeggen dat ze nog meer moet doen. ‘Maar ik zou zo graag willen horen wat jij nog weet te vertellen van onze dokter’, zo zegt de enthousiaste vrouw. Het antwoord klinkt: ‘Dat het een goede dokter is dat weet ik maar verder ken ik hem niet, ik ben gelukkig nooit ziek’. En zo nemen ze afscheid van elkaar.
De ene vrouw kende de dokter van de verhalen maar niet uit ondervinding en de andere kende de dokter omdat zij hem gezien had, met hem gepraat had en door hem geholpen was met haar kwaal.
De Heere Jezus sprak eens tot de farizeeën: ‘Die gezond zijn, hebben de medicijnmeester niet van node maar die ziek zijn, Matth. 9:12.’ Als wij niet ziek zijn, gaan we niet naar de dokter, dat is de gewoonste zaak van de wereld. Nu, zo is het ook met ieder mens, als het gaat over onze geestelijke gezondheid. De Heere Jezus Christus is gekomen, niet om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering. (Matth. 9:13) Zolang wij niet zien dat wij zondaren zijn dan menen wij rechtvaardigen te zijn en zullen ons heil niet zoeken bij Hem die gekomen is om ons te redden.
Wij mensen liggen allen onder het zelfde oordeel. Wij hebben God de rug toegekeerd en hebben gekozen voor onze eigen wegen. Dagelijks maken wij onze schuld groter en als we sterven zoals we geboren zijn, gaan zijn we hopeloos verloren. Maar hoe kunnen wij dan weten dat we zondaars zijn? God heeft in Zijn genadige goedheid ons bekend gemaakt met Zijn Woord. In dat Woord lezen wij met niet mis te verstane woorden dat wij allen onder de zonden zijn, dat de hele wereld voor God verdoemelijk is. ‘gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één; Er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt; Allen zijn zij afgeweken, te zamen zijn zij onnut geworden; er is niemand die goed doet, er is ook niet tot één toe. Hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen; welker mond viol is van vervloeking en bitterheid; Hun voeten zijn snel om bloed te vergieten; Vernieling en ellendigheid is in hun wegen; En de weg des vredes hebben zij niet gekend. Er is geen vreze Gods voor hun ogen, Rom. 3:10-18.’ Wat een afschuwelijk beeld wordt hier van ons mensen gegeven, wij zijn zondaren en liggen daarom verloren als strafwaardige overtreders van al Gods geboden. (Gal. 3:10, Jak. 2:10)
Wie van ons zal nu nog durven zeggen dat wij geen zondaren zijn? Wat een heerlijke woorden zijn het dan die we net hebben gehoord uit Jezus mond: ‘Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering, Matth. 9:13.’ Hij is gekomen om zondaren te zoeken en zalig te maken (Luk. 19:10). Wat een blijde boodschap voor zondaren. Een ieder die meent rechtvaardig te zijn en geen zonden in zichzelf vindt, die mag zich voegen bij de farizeeën en de schriftgeleerden, zij hadden geen heelmeester nodig. Zij waren rechtvaardig en de farizeeër dankte God in de tempel dat hij niet was als de anderen. Helemaal achterin zien we een tollenaar staan, hij roept uit terwijl hij op zijn borst slaat. O God, wees mij de zondaar genadig. Een lang gebed kon er niet meer over zijn lippen komen. Hij riep het uit, uit de nood van zijn hart en God hoorde zijn gebed. Hij ging af gerechtvaardigd naar zijn huis. (Luk. 18:10-14) Wat een wonder, zondaren mogen komen tot een Heilig God en Hij vergeeft hen hun zonden.
Mogelijk zijn er die dit lezen en moeten zeggen, dat zij geloven een zondaar te zijn, en tegelijk ervaren zij dat het voor hen onmogelijk is om te geloven dat de Heere Jezus juist voor hen gekomen is. Misschien worstelt u met bepaalde zonden, die u maar niet onder controle kunt krijgen. U roept en zucht om ontferming maar alles lijkt precies de verkeerde kant uit te gaan. U wilt u wel bekeren maar het lijkt wel alsof alles op niets uit loopt. Lieve vrienden, hoor de stem van onze Heiland. ‘Komt herwaats tot Mij, allen die vermoeit en belast zijt en Ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u en leert van Mij, dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. Want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht, Matth. 11:28-30.’ Wat een heerlijke nodiging, we mogen komen zo vuil en zo zwart als we zijn en Hij, de Amen en getrouwe, Die het zegt en ook doet, zal ons rust geven. In Hem zult u rust vinden voor uw ziel. En dat is nu juist wat u zoekt en wat u nodig hebt, O welk een heerlijk evangelie.
Lieve vrienden, wat kan er al niet door ons hoofd gaan als het ons werkelijk om Hem te doen is. We zoeken zalig te worden maar menen dit nooit te zullen vinden. Eén van de vele listen van satan is dat hij ons wijs maakt dat we niet genoeg zondekennis hebben, en niet zomaar mogen komen.
Laten we eens gaan naar de hof van Gethsémané. Zie, hoe Jezus daar kruipt door de hof; ‘Vader, indien het mogelijk is, zo laat deze drinkbeker van Mij voorbijgaan, Maar Uw wil geschiedde.’ Het bloed perst uit Zijn poriën, angstig en benauwd kruipt de Zoon des mensen door de hof in de wetenschap dat Hij de beker van Gods toorn zal moeten drinken. De beker van toorn, om onze zonden, hoe zwaar moest Jezus daar lijden. Hij de zondeloze is tot zonden gemaakt, opdat zondaren door Hem behouden zouden worden. Zie Hem daar staan voor Pilatus, een doornenkroon is op Zijn hoofd gezet, een rietstaf in Zijn hand en om Zijn bebloede lichaam hangt en purperen mantel. Hij de schoonste van alle mensenkinderen op Wiens lippen genade is uitgestort, wordt daar bespot, geslagen en gehoond. De doornen dringen dieper in Zijn hoofd als de slagen er op neer komen, het bloed stroomt van Zijn gezicht, gemengd met het speeksel van Zijn bespotters. Zijn rug wordt opengereten door de geselslagen. Ploegers hebben op Zijn rug geploegd, zij hebben hun voren lang getogen (Ps. 129:3). Wat een liefde, God en mens in Eén Persoon, machtig om al Zijn vijanden met één woord te doden, maar in plaats van dat, wil Hij deze drinkbeker die Hem de Vader gegeven had drinken, om zo verzoening te doen voor onze zonden. Vrienden, Als wij Jezus zo zien lijden, laten we dan beseffen dat dit is voor onze zonden,vraag niet om zondekennis maar zie hoe groot de genade is en uw zondekennis wordt in u gewerkt. Zie hoe Jezus daar loopt door de straten van Jeruzalem, als een lam wordt Hij ter slachting geleid, gebukt onder een ruw houten kruis, dat schaaft over Zijn opengereten rug en schouders. Het is om uw en mijn zonden dat Hij zo smartelijk moest lijden. Het is om onze harde woorden en boze gedachten, het is om onze zonden van roekeloosheid en van opstandigheid. Hij moest daar gaan omdat wij zelf God wilde zijn en niet door Hem geregeerd wilden worden. Wij kozen voor onszelf en daarom moest Christus de dood in. Zie hoe Hij daar hangt op Golgotha, van God en mensen verlaten. Tot een vloek is Hij geworden aan een vloekhout. Voor vervloekte zondaren. In volle bewustheid wil Hij de beker van toorn drinken, verdovende middelen wenst Hij niet te gebruiken. (Mark. 15:23)
Terwijl Hij daar hangt tussen een gesloten hemel en een wereld die hem verstoten heeft horen we de menigte spotten. Hoe verschrikkelijk, Gods Zoon is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren is en wij mensen, hebben Hem gekruisigd. Satan heeft ons mensen verleid door Gods Waarheid in twijfel te trekken en wij zijn gevallen. Jezus werd verzocht in de woestijn, door satan, die Zijn Zoonschap in twijfel trok maar Hij is staande gebleven. De hogepriester geloofde niet dat Jezus was de Zone Gods. Pilatus spotte met Zijn Koningschap. En dan nu aan het kruis, horen we de mensen roepen; ‘Indien Gij Gods Zoon zijt, zo kom af van het kruis’ Weer wordt het Zoonschap van de Zaligmaker in twijfel getrokken. En dan horen we de overpriesters met de schriftgeleerden, ouderlingen en de farizeeën Hem bespotten; ‘Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelven niet verlossen’. Hoe ver kan een mens gaan in het lasteren van God. God de Vader kon van Zijn recht geen afstand doen. Wij zouden zeggen, red de zoon en dood de moordenaars, maar God sprak red de moordenaars en dood Mijn Zoon. Wat een liefde, moordenaars te redden door het offeren van de eniggeboren Zoon. Anderen heeft Hij verlost, dwars door de dood heen en Zichzelven kon Hij niet verlossen omdat Hij de prijs moest betalen. Wat een heerlijk Evangelie.
We hebben gezien hoe satan alles in het werk gesteld heeft om het Zoonschap van Christus in twijfel te trekken. In lukas 23 lezen we dat het Zoonschap aan het kruis tot drie keer toe werd bespot. Ook vandaag zit de duivel niet stil om ons te doen twijfelen aan de Zaligmakende kracht die er ligt in het bloed van Christus. We weten dat er staat in Hebreeën 12 ‘Zonder bloedstorting is er geen vergeving’ en toch is het zo moeilijk om dit persoonlijk te mogen geloven. De Heere Jezus bad, ‘Vader vergeef het hun, want zij weten niet wat ze doen.’ En daar hangen twee moordenaars, ook zij horen deze woorden. De één spot, door te zeggen: ‘Indien Gij de Christus zijt, zo verlos Uzelven en ons, Luk 23:39.‘ Maar de ander bestraft hem en zegt; ‘Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? En wij toch rechtvaardiglijk, want wij ontvangen straf, waardiglijk hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan.’ Als een zondige moordenaar is hij aan het kruis geslagen, door een wonder heeft hij ingezien dat hij rechtvaardig gestraft werd en tegelijk zag hij een heerlijke schoonheid in de Christus die naast hem hing. Hij zag en geloofde dat Jezus zonder zonde was en getuigde hiervan. Dan zegt hij tot Jezus: ‘Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn.’ Hier getuigd de moordenaar dat hij gelooft in Christus Koningschap, hij, de moordenaar hangt daar naakt aan het kruis en vraagt aan de Zondeloze Christus of Hij aan hem wil gedenken als Hij in Zijn Koninkrijk gekomen is. Alle eigen gerechtigheid was deze moordenaar verloren en zag dat alleen de gerechtigheid van Christus hem redden kon. Wat een bemoediging voor Jezus om te horen dat Hij straks in Zijn Koninkrijk zal aankomen. De godsdienst hoont en spot en de moordenaar maakt God groot. Voor zulke heeft Jezus een beter lot bereid. Hoor, wat Hij zegt: ‘Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.’ Je zult niet te hoeven wachten totdat het Koninkrijk gekomen is maar je mag nu met Mij ingaan in het Paradijs.
De Heere Jezus heeft de beker van Gods toorn over onze zonden vrijwillig willen drinken, helse angsten moest Hij lijden. Terwijl de gehele aarde drie uur in diepe duisternis is hangt Christus aan het kruis. En dan horen we Jezus met een grote stem roepen: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?’ Zijn er grotere helse kwellingen denkbaar dan verlaten te zijn van God? Hier hing Gods Zoon, onder de verschrikkelijke last van Gods toorn over onze zonden, alle gunst en hulp van God moest Hij missen. Toch roept Hij uit, Mijn God, alleen van Hem is Zijn verwachting.
Daar aan het kruishout hangt de Zaligmaker van de wereld genageld door handen en voeten. Het gewicht van Zijn lichaam zorgt voor de verscheurende pijnen en een versmachtende dorst maakt zich over Hem meester zodat Hij uitroept: ‘Mij dorst’, er wordt een spons genomen, gedrenkt in zure wijn en gestoken op een rietstok, waarvan de Zaligmaker drinkt. Zoals David geprofeteerd heeft in de 69e psalm. ‘In Mijn dorst hebben zij mij edik te drinken gegeven’.
Als dit alles vervuld is, roept Jezus met grote stem ‘Het is volbracht’ alles wat nodig was om te betalen voor de zonden was nu volbracht. ‘Vader in uw handen beveel Ik Mijn geest.’ Jezus legt Zijn leven met een krachtige stem in de handen van Zijn Vader. Alles is volbracht, de schuld is betaald en nu, om ook werkelijk de dood te zien en de offerande te volbrengen geeft Jezus, vrijwillig Zijn leven in Vaders handen.
Miljoenen mensen ontvangen hier op grond van recht, de zaligheid door het offer van Christus. Hier werd de schuld van Abraham en van Petrus betaald. Hier werd onze rekening vereffend. Opdat een ieder die in Hem gelooft niet verderve maar het eeuwige leven ontvangen. Het voorhangsel in de Tempel scheurde als door een Goddelijke hand, van boven naar beneden in tweeën. God zelf maakt een einde aan de ceremoniën. Het heilige der heilige is nu geopend, wij hebben een vrije toegang tot God de Vader door het offer van Jezus Christus. De grote verzoendag is nu voorgoed voorbij, er hoeft geen bloed meer gesprengd te worden, Jezus bloed heeft alle zonden weggewassen.
De aarde beeft en de steenrotsen scheuren de graven gaan open en vele heiligen staan op uit de doden en wandelen door Jeruzalem.
‘Als nu de hoofdman over honderd zag wat er geschiedt was, verheerlijkte hij God en zeide: Waarlijk deze Mens was rechtvaardig, Luk. 23:47.’ In Matthéüs 27 lezen we dat hij zeer bevreesd was en geloofde dat Jezus, waarlijk Gods Zoon was. Wie zal nog twijfelen aan het Zoonschap van Christus, de Gezalfde des Vaders? Al de mensen die getuigen waren keerden naar huis, slaande op hun borsten. Wat zal er in hen omgegaan zijn? Daar zullen er zijn geweest die in Christus al de Heerlijkheid des Vaders hebben gezien en van nu voortaan in een nieuw Godzalig leven mochten wandelen. Anderen zullen met wroeging en in duisternis hun weg hebben vervolgd. In deze woorden ‘Het is volbracht’ is voor ons de genadeslag gevallen. Eeuwig wel of eeuwig wee. Hebben wij al mogen geloven dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken? Dat Hij vanuit de hoge Heilige hemel gekomen is om geboren te worden in een beestenstal en Zijn leven aan een kruishout te beëindigen om u en mij te verlossen van de vloek die op ons rust? ‘Zo gij Zijn stem dan heden hoort, Gelooft Zijn heil- en troostrijk woord,Verhardt u niet, maar laat u leiden.’O, welk een zaligheid in onze Jezus. Als wij Hem hebben lief gekregen omdat Hij ons eerst heeft lief gehad, dan zullen we openbaar komen in de vruchten van de liefde. Zoals ook Jozef van Arimathea en Nicodemus openbaar kwamen. Toen Jezus nog leefde hebben zij geschroomd om openlijk te belijden Jezus de Heere lief te hebben. Nicodemus was in de nacht gekomen om onderwijs van Jezus te ontvangen. Hij kwam ‘s nachts omdat hij bevreesd was gezien te worden, maar nu, nu het zaligmakende werk zijn hart veranderd heeft, komt zijn liefde openbaar, iedereen mag zien hoe lief hij Jezus heeft. Samen nemen zij het Lichaam van Jezus en binden Hem in linnen doeken en leggen hem in een nieuw graf.
Zou dan alles voorbij zijn? Wat zal er door hen, die Hem lief hadden zijn heengegaan. Zijn discipelen waren dagelijks met hen en toch begrepen zij niet welke weg hun meester en Heiland gaan moest. Vlak voor Zijn sterven sprak Hij van Zijn lijden maar toen het lijden kwam begrepen zij het niet. En nu, nu is hun Meester gedood en begraven. Een hartverscheurend verdriet vervuld hun harten. Hoe moeten zij nu verder?
Lieve vrienden deze weg is niet vreemd voor hen die Hem lief gekregen hebben. Wat kan het aangevochten worden, zou het wel ooit waar zijn. Wel eens mogen rusten in het offer van Christus, een blijdschap in het hart gehad die met geen pen te beschrijven is en dan nu niet meer te kunnen bekijken dat er ooit iets van waar geweest is. Het enige wat we in zulke situaties kunnen doen is stoppen met redeneren en ons oog omhoog richten op onze Vader in de Hemel en Hem aanroepen in al onze nood. Hij hoort ons zuchten en kent ons verdriet. Laten onze gedachten vervuld worden met de heerlijkheid van Christus, en Zijn werk voor zondaren. Laten we stilstaan bij het bittere lijden en de dood die Hij is ingegaan om onze zonden te verzoenen. Wij hadden daar moeten hangen, maar Jezus nam onze plaats in. Kom, hef u harten naar omhoog en laat de blijdschap u vervullen. Wij hoeven niet bij de pakken neer te zitten zoals de discipelen, wij weten dat Jezus is opgestaan en dat Hij leeft. Hij ziet ons en weet hoe wij verlangen naar Zijn liefde. Tot wie zouden wij dan anders heengaan, dan tot Hem. Als wij in stilte overdenken wie Hij is en wat Hij gedaan heeft dan kan het niet anders of de liefde gaat stromen. Er is genade overvloeiende voor de grootste der zondaren, dus zijt niet ongelovig maar gelovig en laat Christus over u lichten.
Lieve vrienden, u die weten mag dat al uw zonden en schuld is betaald aan het vloekhout op Golgotha, u die mag leven in de kracht van zijn opstanding. Geef God de eer. Zoek veel in Zijn nabijheid te leven. Laat de wereld en al haar begeerlijkheden geen vat op u krijgen. Weest verblijd met de blijden en ondersteun de zwakken. Zoek dagelijks Zijn aangezicht en laat het werk van Christus schitteren dwars tegen alles bestrijdingen in. Wat kunnen we vaak beschroomd zijn om Zijn heerlijkheid bekend te maken, wat een mensenvrees en moedeloosheid kunnen ons kwellen. Maar hebt goede moed, Jezus heeft gezegd. ‘Ik heb de wereld overwonnen.’ Nog een kleine tijd en we zullen Hem zien in al Zijn heerlijkheid, hoe groot, wij zijn een deel van Zijn heerlijkheid. Halleluja. Looft de Heere. Amen.