Bekering en geloof, een Goddelijk werk of een mensenwerk
Bekeert u en gelooft het Evangelie, dat is de Goddelijke opdracht die tot ons allemaal komt. Het één is onlosmakelijk verbonden aan het ander. Een bekering zonder geloof heeft net zoveel waarde als een geloof zonder bekering, het is waardeloos voor God. Zolang de Evangelie boodschap klinkt, wordt er al gestreden over bepaalde fundamentele Bijbelse begrippen.
In dit alles blijkt dat de mens van nature een vijand van God is en dat het vlees dat altijd zal blijven. De vrije wil of de geknechte wil, de verantwoordelijkheid van de mens tegenover de uitverkiezing, het onwederstandelijke werk van de Heilige Geest of de mogelijkheid om de Heilige Geest te wederstaan. Dit zijn zo wat punten waardoor al heel wat mensen van elkaar gescheiden zijn. De één is overtuigd van de vrije wil en meent dat de mens een keuze voor God moet maken, zij kunnen niet door één deur met hen die uitgaan van het soevereine werk van God, die door de onwederstandelijke werking van de Heilige Geest, dode zondaren levend maakt. Zo zijn er heel wat relaties gesneuveld en zo zullen er nog heel wat sneuvelen. Waar is de liefde? Als we dit alles zo opmerken dan moeten we wel concluderen dat we leven in het laatste der dagen. Men heeft alleen nog maar oog voor, dat wat wij mensen belangrijk vinden en een ieder meent het bij het rechte eind te hebben. Wat is het heerlijk om eens mensen te ontmoeten die het niet meer weten, zij roepen tot God om hulp, licht en inzicht. Gods Geest wil ons onderwijzen in dat wat een mensenverstand nooit bevatten kan. In de Bijbel lezen we: ‘Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden, 1 Kor. 2:14.’ Als Gods Geest ons de verborgenheden van de Bijbel openbaart, dan gaan we zien dat de Bijbel zichzelf nooit tegenspreekt maar altijd met twee woorden spreekt. De Bijbelse Boodschap bestaat uit wet en Evangelie, er is een vloek en een zegen, een brede weg en een smalle weg, een hel en een hemel.
Als de Bijbelse boodschap klinkt: Bekeert u en gelooft het Evangelie, dan kunnen wij mensen niets afdoen van deze opdracht. Maar kunnen wij ons dan bekeren? Kunnen wij dan geloven, een mens is toch geestelijk dood? Deze vragen komen niet voort uit een hart dat begerig is gemaakt naar God. Dit zijn vragen die de duivel opwerpt tegen het Evangelie. Het is inderdaad waar dat een mens in zonde ontvangen en geboren wordt en geestelijk dood is en tegelijk is er een God in de hemel Die dode zondaren levend maakt door Zijn Goddelijke ingrijpen. Lazarus was dood maar toen Jezus hem riep moest hij opstaan uit de dood. Lieve vrienden, Jezus leeft! Hij roept dode zondaren en zij die horen zullen leven. ‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven, Joh. 5:25.’ Deze stem spreekt met macht en majesteit. Het Woord van God is ons gegeven opdat wij het leven zouden vinden. Verlangt u naar een leven met God? Zoekt Hem dan, daar waar Hij te vinden is, lees Zijn Woord, bid om Zijn licht en laat u leiden.
We weten vanuit de Bijbel dat God de Vader Zijn Zoon, Zijn eniggeboren Zoon geschonken heeft opdat dode zondaren weer levend gemaakt konden worden. Er was geen andere oplossing, Jezus, de Zoon van God moest sterven in onze plaats. Hij de onschuldige voor de schuldige, de vloek die op ons was is op Hem gelegd. We weten hoe Hij heeft gekropen als een worm door de hof van Gethsemane. Helse angsten heeft hij daar doorstaan, druppels bloed heeft Hij gezweten bij de wetenschap van dat wat komen zou. Waarom was Jezus dan zo beangst? Was het de spot van de mensen, wat Hem bang maakte? Hij wist dat zij Hem zouden bespugen, slaan en bespotten, Hij wist hoe zij straks Zijn rug zouden geselen en hoe een doornenkroon op Zijn hoofd zou worden gedrukt. Hij wist dat Hem straks de vreselijke kruisdood te wachten stond. Welk een pijn stond Hem te wachten, als zijn opengereten rug het kruishout zou raken, de spijkers die Zijn handen en Zijn voeten zouden doorboren. O wat een lijden stond Hem te wachten. Hij de Messias de Zoon van God, nog nooit had Hij één zonde begaan, geen verkeerde gedachte was ooit in Hem opgekomen en nu, nu moest hij zo’n vreselijke dood tegemoet. Lieve vrienden, daar op dat kruis van Golgotha hadden wij moeten hangen, wij hebben gezondigd en gedaan wat kwaad is in het oog van de Heere. Maar door de dood van deze Jezus is er genade voor de grootste der zondaren.
We weten dat vele gelukzalige mensen, die zich in hun leven mochten verblijden in zoveel genade, de marteldood hebben moeten ondergaan. Velen zijn er gestorven op de brandstapels, vanwege hun belijdenis. Velen hebben de kruisdood moeten ondergaan, de gruwelijkste martelingen zijn verricht op hen die de Heere Jezus met hun hele hart hadden lief gekregen en hoe velen van hen zijn zingend de dood tegemoet gegaan. Waarom moest de Heere Jezus dan zo beangst zijn bij dat wat komen zou? Lieve vrienden, het was niet het lichamelijke lijden, dat wat de Romeinen Hem aan zouden doen dat Hem zo bevreesd deed zijn. Het was de wetenschap dat de toorn van God over de zonde van de mensen, straks over Hem zou worden uitgegoten. Hij weet als geen ander wat de Goddelijke rechtvaardigheid inhoud en beefde bij de gedachte aan die toorn. Hij bad: ‘Mijn Vader, indien het mogelijk is, laat dezen drinkbeker van Mij voorbijgaan; doch niet gelijk Ik wil, maar gelijk Gij wilt, Matth. 26:29.’ Hij bad om verlossing van dat wat komen zou en tegelijk onderwierp Hij Zijn wil aan die van Zijn hemelse Vader. Hij moest deze drinkbeker drinken, opdat verloren zondaren weer met God verzoend zouden kunnen worden. De Heere Jezus heeft het zo duidelijk gezegd tegen Nicodemus, ‘En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, Opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Joh 3:14,15.’ Allen die in het geloof op deze Jezus zien, zullen behouden worden. Zie slechts op Hem, volg gehoorzaam Zijn stem en u zult het leven vinden.
Wie u ook bent, als u meent deze stem te moeten afwijzen, met welke redenering, hoe godsdienstig of onverschillig ook bedoeld, dan bent u niet anders dan de Farizeeërs en de Schriftgeleerden. Zij leefden godsdienstig en volgens eigen inzicht naar het Woord van God maar de Messias hebben zij verworpen. Tot hen sprak Stefanus: ‘Gij hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij wederstaat altijd den Heiligen Geest; gelijk uw vaders, alzo ook gij, Hand. 7:51.’ U kunt de Heilige Geest weerstaan met al uw onverschilligheid, oppervlakkigheid of godsdienstigheid. Waar hebben al die roepstemmen die in uw leven tot u gekomen zijn u gebracht? Verschuilt u uzelf nog steeds achter uw onmacht en uw geestelijke doodstaat? ‘Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven, Joh. 1:11,12.’ Het oordeel dat God hier uitspreekt over hen die Hem niet hebben willen aannemen spreekt zo duidelijk over de verantwoording die u hebt om uzelf tot God te bekeren. ‘Besnijdt dan de voorhuid uws harten, en verhardt uw nek niet meer, Deut. 10:16.’ De besnijdenis van de voorhuid kan een mens niet redden, de zonde, de vuile gedachten, de opstand tegen God en de eigen wil moeten zich onderwerpen aan God. Bekering is een afkeren van de zonden en een terugkeren tot de levende God. Dit kan niet zonder geloof. Gelooft u dat de toorn die op de Zoon van God is uitgestort, straks zal worden uitgestort op allen die Hem niet hebben lief gekregen? Het zal een verschrikkelijke ontnuchtering zijn voor hen die nu hun schouders ophalen voor deze boodschap. God kan geen gemeenschap hebben met de zonde en haat hen die leven in de zonden. ‘Want Gij zijt geen God Die lust heeft aan goddeloosheid; de boze zal bij U niet verkeren. De onzinnigen zullen voor Uw ogen niet bestaan; Gij haat alle werkers der ongerechtigheid, Ps. 5:5,6.’ Als u nog leeft in de zonden en u niet bekeert tot Hem Die u straks ter verantwoording zal roepen, dan zal Hij u moeten veroordelen en voor eeuwig moeten sturen naar de hel. ‘Maar den vreesachtigen, en ongelovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en hoereerders, en tovenaars, en afgodendienaars, en al den leugenaars, is hun deel in den poel die daar brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood, Openb. 21:8.’ Veel mensen menen dat zij niet zo slecht zijn, maar lieve vrienden, ziet u dan niet dat in het rijtje van veroordeelden de ongelovigen worden genoemd? De hel is de bestemming voor allen die niet willen, kunnen of durven geloven dat de Heere Jezus Christus, gekomen is om voor hun zonden te betalen. Allen die hebben gelooft dat zij om hun zonden zouden moeten verloren gaan maar vrede hebben gevonden in het bloed van het Lam, zullen voor eeuwig leven om de Heere God alle lof eer en aanbidding te brengen die Hij zo waard is. Zij kunnen met hun hele hart belijden dat zij leefden in de zonden maar dat God in hun leven kwam en hen de genade gaf om te geloven en zich te bekeren tot Hem, zij hebben ervaren dat Gods Geest onwederstandelijk werkt, waar is de weerstand als een schuldverslagen zondaar aan het einde van alle eigen kunnen het oog slaat op het kruis? Heere, het is door U, door U alleen om het eeuwig welbehagen. Paulus, een godsdienstige christenvervolger werd op weg naar Damascus geveld en door de krachtige werking van de Heilige Geest overtuigd van zijn zonden, Paulus kon geen weerstand meer bieden, hij moest inzien dat Die Jezus die hij vervolgt had, gekomen was om zondaren zoals hij te redden van de dood. Daar mocht Paulus verliezen om voor eeuwig te winnen.
‘En de HEERE uw God zal uw hart besnijden en het hart van uw zaad, om den HEERE uw God lief te hebben met uw ganse hart en met uw ganse ziel, opdat gij leeft, Deut. 30:6.’ Zo zien wij dat bekering onze verantwoording is en tegelijk een Goddelijk werk is, dat God de Heilige Geest werkt. De ogen zijn van nature blind voor de werkelijkheid en God maakt blinden ziende, zodat zij gaan zien in welke verschrikkelijke situatie zij gekomen zijn door hun eigen zonden en als dan zo’n schuldige ziel mag zien op het kruis van Golgotha, dan kan het niet anders of de vrede en de blijdschap vervult het hart van deze geredde ziel. ‘werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven; Want het is God Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen, Fil. 2:12b,13.’ Wordt de mens hier aan het werk gezet om zijn zaligheid te verdienen? Nee! Uit genade wordt een mens zalig, alleen door het geloof. Het is belangrijk om te zien wat Paulus in het hele 12e vers zegt: ‘Alzo dan, mijne geliefden, gelijk gij allen tijd gehoorzaam geweest zijt, niet als in mijn tegenwoordigheid alleen, maar veel meer nu in mijn afwezen, werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven’ Deze brief is geschreven aan de gelovige Filippenzen, zij die in gehoorzaamheid het Evangelie hebben omhelsd en hebben leren rusten op het volbrachte werk van de Heere Jezus aan het kruis. Aan hen en aan ons die geloven, wordt geschreven, werk je zaligheid uit, zoals Petrus zegt: ‘Maar wast op in de genade en kennis van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, beide nu en in den dag der eeuwigheid. Amen. 2 Petr. 3:18.’ In stille verwondering en aanbidding ziende op het kruis en levend in de kracht van Zijn opstandig zal een gelovige opwassen in de genade, dat is, meer en meer gaan leren zien en ervaren wat genade is, zodat de Geest mag overwinnen over het vlees.
Wat is zalig worden toch eenvoudig, het is alles uit en door genade. ‘Zo is het dan niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods, Rom. 9:16.’ Nu zult u misschien zeggen, zou het dan voor mij wel kunnen, zou God Zich over mij willen ontfermen? Bent u een zondaar? Wel ga dan tot Jezus en u zult behouden worden. ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Joh. 3:16.’ God heeft geen lust in uw dood, Hij gaf Zijn Zoon en als u dat offer gewillig aanneemt zult u vanaf dat moment Zijn kind zijn. Gelooft u dat? Gelooft u dat afzien van al uw eigen werk en eenvoudig rusten op het volbrachte werk van Christus u redden zal? Zo ja, doe het dan en u zult leven, vlucht tot God met al uw nood, uw harde hart en uw onwil, roep het uit: “O God hier ben ik, ik heb gedaan wat kwaad is in Uw ogen, vergeef mij al mijn zonden, ik geef mijzelf over aan U met alles wat ik heb, neem mijn hart en laat dat Heere, toegewijd zijn tot Uw eer.” Gelooft u niet dat het bloed van Christus alleen u redden kan, rust u nog op eigen inzichten of verdraaide Bijbeluitleg? Weet dan dat de tijd kort is, wie weet, vandaag of morgen is het te laat!
‘Daarom zegt Hij: Ontwaak, gij die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten, Ef. 5:14.’ Dode zondaren worden hier door God geroepen om op te staan uit hun geestelijke doodslaap, zoals Lazarus opstond uit de dood. Slapende gelovigen worden opgeroepen om wakker te worden, wat kan een gelovige, geredde zondaar toch slordig leven. Vele geredde zondaren kunnen zich de tijd nog herinneren dat zij zochten naar hun behoudenis, wat een strijd heeft het gekost voordat zij mochten verliezen van hun eigen ik om door genade alleen zich te laten zaligen. Wat was alles anders toen zij hun eerste stapjes mochten zetten als wedergeboren christen. Wat een liefde, wat een blijdschap vervulde het hart, wat een dankbaarheid aan God en wat een ijver om voor Hem te leven. Waar is die liefde gebleven? ‘Maar Ik heb tegen u, dat gij uw eerste liefde hebt verlaten, Openb. 2:4.’ Lieve broeders en zuster, kom sta op uit de slaap maak God groot en laat de wereld zien en horen wie Christus voor u is, opdat er nog velen tot de zaligheid mogen komen. Dat geve God uit genade. Amen.