Volg ons op YouTube

De adventsverwachting

‘En men zal te dien dage zeggen: Ziet, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. Deze is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn zaligheid, Jes. 25:9.’

Lang geleden riep de oude Jakob het uit: ‘Op uw zaligheid (Yeshua) wacht ik, HEERE! Gen. 49:18.’ Jakob stierf in het geloof, rustend op de zaligheid die hem van God geschonken was. Heel het Woord van God openbaart ons door geschiedenis, schaduw, wet, profetie, belofte en openbaring een God waarvan Mozes het uitriep: ‘HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid, Ex. 34:6.’ Ja ‘Deze God, is onze God, eeuwiglijk en altoos; Hij zal ons geleiden tot den dood toe, Ps. 48:15.’ Hij is Die God, Die in ontferming de zondaar opzoekt, de zonde vergeeft en het eeuwig zalig leven schenkt. Hij heeft geen lust in de dood van de zondaar maar daarin dat zij zich bekeren en leve (Ezech. 18). Vandaag mag in deze duistere wereld vol afgoderij, mensverheerlijking en vijandschap tegen God, de boodschap klinken dat de Verlosser is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. Zijn Naam is Jezus en buiten deze Naam is er geen zaligheid te verwachten (Hand. 4:12).

In deze overdenking willen wij samen stilstaan bij de adventsverwachting. Advent is afgeleid van het Latijnse woord adventus dat “komst” of “er aan komen” betekent. Als wij het Woord van onze God bestuderen dan ontdekken wij dat Zijn volk steeds opgeroepen wordt om te leven in een adventsverwachting. Als wij deze verwachting aan de hand van het Woord verder willen uitwerken dan is het goed om te beseffen dat de hedendaagse invulling van advent veelal verschilt met die van Paulus. De Bijbelse adventsverwachting ligt namelijk in de toekomst en niet in het verleden. Er zijn in de geschiedenis heel wat gedachten gevormd die niet gefundeerd zijn op de Bijbel, al zit er vaak wel een gedeeltelijke waarheid in. Nergens in de Bijbel lezen wij dat wij de geboorte van de Heere Jezus moeten gedenken of dat de vier weken voor het zogenaamde kerstfeest, adventstijd wordt genoemd.

In de kerkgeschiedenis is er al veel gestreden rondom de “christelijke” feestdagen. Sommigen spraken zich fel uit tegen het vieren van deze dagen omdat haar oorsprong te vinden is in het heidense bijgeloof. Anderen daarentegen vochten voor deze voor hen “heilige” dagen. Gelukkig hoeven wij ons niet te houden aan dat wat mensen ons willen opleggen maar alleen aan het zuivere Woord van God de Almachtige, Die geboden heeft om ons te onthouden van afgoderij. Hij wil gediend worden op een manier die Hij voorschrijft. Wij roepen maar al te gemakkelijk: “Het gaat toch om de intentie, God ziet het hart aan.” Maar het gaat niet om onze intentie, de vraag is: “Hoe wil God gediend worden”? Vele intenties die voortkwamen uit een hart met ook goede bedoelingen, zijn in de Bijbel gestraft met de dood of vervolging (Ex. 32, Lev. 10, 2 Sam. 6, 1 Kon. 12, enz.)

Als wij ons dagelijks verblijden over de komst van de Heere Jezus naar deze aarde, omdat wij in Hem onze Heiland en Zaligmaker kennen. Ja leven in het geloof dat Hij kwam om voor ons de dood in te gaan en als plaatsvervanger te lijden en te sterven opdat wij weer met God de Vader in gemeenschap zouden leven. Dan kunnen wij niet anders dan ons met u verblijden. Als we dan bedenken hoe Simeon, zijn Heere en Heiland in zijn armen sloot en het uitriep: ‘Nu laat Gij, Heere! Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord; Want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien, Die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken: Een Licht tot verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van Uw volk Israël, Luk. 2:29-32.’ Dan worden wij stil en verwonderen wij ons over zoveel genade tegenover zoveel ontrouw. Hij is gekomen om met Zijn Licht te schijnen in de duisternis, ja om de banden van de dood en de hel te verbreken voor allen die in het geloof tot Hem de toevlucht nemen.

Maar is het juist voor deze geredde zondaren niet goed om steeds te vragen hoe de HEERE wil dat wij leven zullen? Vraagt het leven met de HEERE niet om radicale keuzes die soms geheel ingaan tegen traditie, gevoel en de mening van de grote meerderheid?

In deze overdenking willen we ons niet afzetten tegen kerst dat haar oorsprong heeft in de heidense mythe van de goddeloze Nimrod die verheven werd tot God (Baäl/ Moloch) en trouwde met de maagd Semiramis die hem, de ‘zoon van God’, Tammuz baarde. De geboorte van deze zonnegod werd en wordt steeds herdacht op de 25e december.

Onderzoek zelf de herkomst van het feest met al haar gebruiken en ontdek dat de dagen, de klokken, de takken en kransen, de bomen, de ballen, het goud en het zilver, ja de kersstal niets anders is dan afgoderij waarvan God gezegd heeft: ‘Zo zegt de HEERE: Leert den weg der heidenen niet, en ontzet u niet voor de tekenen des hemels, dewijl zich de heidenen voor dezelve ontzetten. Want de inzettingen der volken zijn ijdelheid; want het is hout, dat men uit het woud gehouwen heeft, een werk van des werkmeesters handen met de bijl. Men pronkt het op met zilver en met goud; zij hechten ze met nagelen en met hameren, opdat het niet waggele, Jer. 10:2-4.’ God wil niet dat wij Hem dienen op de wijze zoals de volkeren de afgoden dienen. ‘En gij zult hun altaren afwerpen, en hun opgerichte beelden verbreken, en hun bossen met vuur verbranden, en de gesneden beelden hunner goden nederhouwen; en gij zult hun naam te niet doen uit diezelve plaats. Gij zult den HEERE, uw God, alzo niet doen! Deutr. 12:3,4.’ De bekeerde heidenen worden geboden om zich van alles wat van de afgoden besmet is, te onthouden (Hand 15:20). Als wij werkelijk ernst maken met God en Zijn Woord dan is het goed om onszelf en onze gewoonten in het gebed bij de HEERE te brengen en tegelijk daadkracht te tonen in het uitzuiveren van het zuurdesem dat het hele deeg doortrekt. ‘Daarom zult gij Mijn bevel onderhouden, dat gij niet doet van die gruwelijke inzettingen, die voor u zijn gedaan geweest, en u daarmede niet verontreinigt; Ik ben de HEERE, uw God! Lev. 18:30.’

‘Ja, allen, die U verwachten, zullen niet beschaamd worden; zij zullen beschaamd worden, die trouwelooslijk handelen zonder oorzaak, Ps. 25:3.’ In deze verwachting zullen wij nooit beschaamd uitkomen. Het is een verwachting die ons kracht geeft en steeds opnieuw weer ons doet verblijden. ‘Maar dien den HEERE verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden; zij zullen lopen, en niet moede worden; zij zullen wandelen, en niet mat worden, Jes. 40:31.’ Het versterkt ons hart en maakt dat wij loskomen van dit aardse en tijdelijke wat wij straks zullen verwisselen voor een heerlijkheid die Hij bereid heeft voor allen die Hem vrezen. Wat een onuitsprekelijke troost om te weten dat er geen verdoemenis is voor diegenen die in Christus Jezus zijn, die niet wandelen naar het vlees maar naar den Geest (Rom. 8:1). Zo zeggen wij met Paulus: ‘..onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus; Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam, naar de werking, waardoor Hij ook alle dingen Zichzelven kan onderwerpen, Filip. 3:20,21.’

Wat een vreugde om zo alle dag te leven in een adventsverwachting waartoe de HEERE Zelf ons oproept. Hij is gekomen in het vlees, heeft de schuld voor ons betaald, heeft de dood en de hel overwonnen, is opgevaren naar de hemel en komt straks om alle dingen nieuw te maken. Hij komt, Hij komt om de aarde te richten, de wereld in gerechtigheid. Is dat geen blijde verwachting? O vrienden, als u deze Jezus nog niet kent als uw persoonlijke Zaligmaker, bekeert u dan vandaag nog tot de levende God. Het zal verschrikkelijk zijn om straks Jezus te ontmoeten als Rechter in Wie u als Redder geen lust had. Broeders en zusters in onze geliefde Heere Jezus Christus. Het Woord roept ons op om te verwachten, straks als de roepstem klinkt: “Gezegend is Hij die komt in de Naam van de HEERE”, zullen wij het herstel van Juda en Israël zien, wat een vreugde als dan het gehele overblijfsel zal zalig worden. Wie weet welke verschrikkelijke tijd we daarvoor nog moeten beleven? Is het dan ook juist deze hoop niet die ons doet leven? ‘Te dier tijd zal Ik ulieden herwaarts brengen, ten tijde namelijk, als Ik u verzamelen zal; zekerlijk Ik zal ulieden zetten tot een naam en tot een lof, onder alle volken der aarde, als Ik uw gevangenissen voor uw ogen wenden zal, zegt de HEERE, Sef. 3:20.’ Ja ‘..wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont, 2 Petr. 3:13.’ Ik wens u allen een gezegende adventstijd, totdat hij komt. Kom, Heere Jezus, ja kom spoedig. Amen

De lofzang van Simeon

Zo laat Gij, HEER, Uw knecht,

Naar ’t woord, hem toegezegd,

Thans henengaan in vrede;

Nu hij Uw zaligheid,

Zo lang door hem verbeid,

Gezien heeft op zijn bede.

Een licht, zo groot, zo schoon,

Gedaald van ’s hemels troon,

Straalt volk bij volk in d’ ogen;

Terwijl ’t het blind gezicht

Van ’t heidendom verlicht,

En Isrel zal verhogen.


Wilco Vos Veenendaal 16-12-2015