Volg ons op YouTube

De geestelijke dood

‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven, Joh. 5:25.’

Sinds de zondeval van Adam en Eva zijn alle mensen aan de drievoudige dood onderworpen. Door de val zijn wij onderworpen aan de tijdelijke dood, alle mensen moeten sterven. ‘Maar van den boom der kennis des goeds en des kwaads, daarvan zult gij niet eten; want ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven, Gen. 2:17.’ Ook is er de geestelijke dood, alle mensen zijn van nature van God gescheiden. De natuurlijke mens is vijandig tegenover God en begrijpt ook niets van het geestelijke leven. ‘Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden, 1 Kor. 2:14.’ Als de mens niet opgewekt wordt uit deze geestelijke doodstaat, zal de eeuwige dood het onherroepelijke einde betekenen. ‘Maar den vreesachtigen, en ongelovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en hoereerders, en tovenaars, en afgodendienaars, en al den leugenaars, is hun deel in den poel die daar brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood, Openb. 21:8.’

De grote vraag die op ons allen afkomt is deze: “Zijn wij door genade al opgewekt uit onze geestelijke doodstaat?” We kunnen veel discussiëren over deze verschrikkelijke staat waarin miljoenen gevangen hebben gezeten en nog zitten. We kunnen strijden over begrippen, toestanden en elkaar om de oren slaan met de theologische strijd die al jaren gevoerd wordt over dit onderwerp. Maar, lieve vrienden, kunnen wij zeggen dat wij de Heere Jezus liefhebben, Hem dienen en Zijn geboden onderhouden? Zo niet, zwijg dan en bemoei u niet met zaken waar u geestelijk niets van begrijpt, omdat u geestelijk dood bent (1 Kor. 2:14). Als wij elkaar om de oren slaan met begrippen als uitverkiezing, vrije wil, de totale doodstaat, enz. mogen wij onszelf wel de vraag stellen of wij wedergeboren zijn en de vruchten van de Geest ontdekken in ons denken, handelen, spreken en schrijven. De vruchten van de Geest zijn volgens Galaten 5: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid. Als wij deze vruchten niet zien in ons leven, laten wij dan zwijgen over de zaken die wij misschien theologisch denken te weten, de vruchten maken openbaar dat wij nog vleselijk zijn en verkocht onder de zonde. Het is verschrikkelijk hoeveel jonge en oudere mensen in de strikken van ongeloof en wanhoop terecht zijn gekomen door zogenaamde leraars die spreken over de doodstaat terwijl zij zelf nog nooit zijn opgewekt. Zij die opgewekt zijn, weten hoe Gods genade hen opzocht en hoe zij nu de Heere Jezus hebben lief gekregen als hun Zaligmaker en niets liever willen dan roemen in Zijn genade. Vrienden, Jezus alleen is ons leven en Hij alleen is onze hoop. Buiten Hem is geen leven maar heerst de dood.

De mens die nog dood is in zonden en misdaden, is gescheiden van God en kan niets doen om aan deze ellendige staat te ontkomen. Hoe zal een dode zichzelf opwekken? Maar, zo zegt u misschien, als wij dan totaal dood zijn, wat kunnen wij dan doen om zalig te worden? Het antwoord op deze levensbelangrijke vraag moeten wij niet zoeken buiten de Bijbel. Denk aan de gelijkenis, die de Heere Jezus vertelt over de verloren zoon. Als deze zoon tot inkeer is gekomen, opstaat en tot zijn vader gaat, horen wij zijn vader zeggen: ‘..deze mijn zoon was dood en is weder levend geworden; en hij was verloren en is gevonden.. Luk. 15:24.’ Toen deze zoon zijn leven zocht in de wereld was hij dood, toen vader hem in zijn armen sloot was hij levend. Het overdenken van zijn ellendige toestand, de gedachte aan de liefde, trouw en zorg van zijn vader, trok hem en deed hem opstaan.

Wij hoeven niet te speculeren over de toestand van de doodstaat, wat wij nog wel en niet kunnen in deze staat, hoe dood de doodstaat eigenlijk is en of wij wel of geen vrije wil hebben. Het feit is dat de mens van nature een vijand van God is en keuzes maakt die tegen Zijn Woord ingaan. De mens heeft zichzelf, de wereld en de zonde liever dan God. Dat is de doodstaat en Gods Geest alleen kan deze dode zondaar levend maken. Nu is het grote probleem dat zoveel mensen zich bezig houden met dat wat God moet doen. De eis die tot ons mensen komt is heel eenvoudig. Bekeert u! Dat was de prediking van Johannes de Doper en de mensen bekeerde zich. Dat was de prediking van Jezus en ook dat was de prediking van Paulus op de Areopagus: ‘God dan de tijden der onwetendheid overgezien hebbende, verkondigt nu allen mensen alom dat zij zich bekeren, Hand. 17:30.’ Vandaag komt ook deze oproep tot alle mensen. Het is Zijn gebod dat wij ons bekeren en geloven in de Heere Jezus Christus, als de Zaligmaker van verlorenen zondaren. ‘En dit is Zijn gebod, dat wij geloven in den Naam van Zijn Zoon Jezus Christus, en elkander liefhebben, gelijk Hij ons een gebod gegeven heeft, 1 Joh. 3:23.’ Vandaag is er zoveel theologie rondom de Bijbel dat er een grote verwarring is ontstaan. Dode zondaren beginnen zich nu af te vragen of zij zich wel kunnen bekeren, of zij wel mogen komen en of zij wel genoeg zondekennis hebben. Dan horen zij zeggen; “Wij mensen, zijn dood voor de dood en de grootste nood is dat wij die nood niet zien.” Als dan zo’n zondaar onrustig wordt en naar God gaat vragen horen zij; “Er is niemand die God zoekt.” Het is alles zo verwarrend geworden omdat het Woord van God verkracht wordt en waarheden tot onwaarheden worden omdat zij uit het verband getrokken worden. Het doet mij pijn om dit te moeten schrijven. Verschrikkelijk is het om te zien dat mensen wanhopig worden omdat zij gewezen worden op zichzelf in plaats van op Jezus. Hij is gekomen om te zoeken en zalig te maken. Gods liefde is geopenbaard in het zenden van Zijn Zoon. ‘Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem, 1 Joh. 4:9.’ Jezus is gekomen opdat wij zouden leven door Hem, geloof alleen maakt ons deelgenoot van dat leven. Door het geloof ontvangen wij als het ware de Zoon, ja onze zonden droeg Hij weg en Zijn gerechtigheid wordt de onze. ‘Die den Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zone Gods niet heeft, die heeft het leven niet, 1 Joh. 5:12.’

Maar hoe zit het dan met die doodstaat? Kunnen dode zondaren dan wel geloven? Dit is een vraag die opkomt uit een menselijk verstand. Hier hoeven wij niet mee te werken. Hoe is het mogelijk dat Lazarus opstond uit de dood? Het antwoord is te vinden in Jezus. Hij is het Leven en Zijn stem wekt tot leven. Denk ook aan het beeld uit Ezechiël 37, een heel dal vol dode beenderen. Menselijkerwijs is hier niets te beginnen. Toch, als Gods Geest werkt, komen deze dode beenderen tot leven. Nu, zo is het ook vandaag, het Woord van God komt tot de zondaar en door de werking van Gods Geest komen doden tot leven. ‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven, Joh. 5:25.’

Wij hoeven niet te werken met een doodstaat maar eenvoudig te geloven wat er staat. ‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan in het leven, Joh. 5:24.’ Het komt niet aan op redeneren maar op bekeren en geloven. Dat is gehoorzaam zijn aan het Woord van God. ‘Zie, nu is het de welaangename tijd, zie, nu is het de dag der zaligheid, 2 Kor. 6:2b.’ Vandaag wordt u nog de zaligheid aangeboden. Morgen is het misschien te laat… Stel het dan niet uit, bekeert u, belijd uw zonden en gelooft het Evangelie. Er is geen andere weg. ‘Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem, Joh. 3:36.’

Vrienden, als ons hart niet vervult is met de liefde van de Heere Jezus dan is al ons spreken over verkiezing, vrije wil en een doodstaat, niets anders dan vijandschap tegen God dat zich verschuilt achter een onmacht. Het is onwil! Als uw hart uitgaat naar God en u zoekt naar de vergeving van uw zonden, weet dan dat dit alleen te vinden is in het offer van de Heere Jezus Christus. U ligt verloren in uw zonden en dat maakt scheiding tussen u en God. Het loon op uw zonden is de dood en het is alleen genade dat u redt van de dood. ‘Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere, Rom. 6:23.’ Zie af van uzelf en zie op Jezus. Hoor wat God ons openbaart in Zijn Woord.‘Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te zijner tijd voor de goddelozen gestorven, Rom. 5:6.’ Krachteloos, dat zijn allen die nog liggen in hun geestelijke doodstaat, onmachtig om ook maar iets goeds voort te brengen. Zie dan op Jezus, Hij stierf aan het kruis, Hij doeg de zondeschuld en de toorn van God was op Hem. Ja dat is liefde. ‘Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is als wij nog zondaars waren, Rom. 5:8.’ Geen mensen die naar Hem vroegen maar mensen die riepen kruist Hem, kruist Hem. Zo hebben wij met onze zonden, gericht op onszelf, ook geroepen, kruist Hem. In deze paar verzen leert God ons dat Jezus stierf voor goddelozen, zondaren en vijanden. ‘Want indien wij vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven, Rom. 5:10.’

Er is leven, want God roept dode zondaren en een ieder die komt, vindt in Hem het leven. Daarom, vrienden, laten wij niet langer stilstaan bij de doodstaat van de mens maar zien op de trekkende liefde van de Vader, geopenbaard in het schenken van Zijn Zoon. De Vader geeft zondaren aan de Zoon opdat Hij hen zaligt. ‘Al wat Mij de Vader geeft, zal tot Mij komen; en die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen, Joh. 6:37.’ Niemand, die tot Hem komt zal uitgeworpen worden. ‘En dit is de wil Desgenen Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk die den Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage, Joh. 6:40.’ Laten wij stoppen met waarheden los te trekken van de context en zien op Gods liefde. Mensen hebben het voor elkaar gekregen om de Bijbel te laten zeggen dat mensen verloren gaan omdat God alleen de uitverkorenen redt, Zijn bloed alleen gestort is voor de Zijnen en dat God het alles moet doen. Deze zaken zijn waar maar als wij ze lostrekken uit de boodschap van de Bijbel, maken wij van dit wonder, een leer uit de hel en zal het eindigen in de hel.

De Bijbel openbaart ons Gods liefde tegenover kwaad en roept op om ons af te keren van het kwaad, ons te keren tot God en te geloven in de Blijde boodschap van redding en genade. Alleen het geloof in de Heere Jezus Christus, als onze Zaligmaker verlost ons van de dood en doet ons het eeuwige leven ontvangen. Dan vinden wij troost in de uitverkiezing, en de verlossing uit onze doodstaat, ja dan mogen wij leven en zien wij uit welke grote nood en dood God ons gered heeft. ‘En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden,

In welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid; Onder dewelke ook wij allen eertijds verkeerd hebben in de begeerlijkheden onzes vleses, doende den wil des vleses en der gedachten; en wij waren van nature kinderen des toorns, gelijk ook de anderen Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, door Zijn grote liefde waarmede Hij ons liefgehad heeft, Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus (uit genade zijt gij zalig geworden), Ef. 2:1,5.’ Hoe heerlijk om nu in gemeenschap met God te mogen leven en te getuigen van Zijn verzoenend werk. Al het oude is voorbij en ziet het is alles nieuw. Vrienden, zoek toch de zaligheid in Jezus en Hij zal uw hart vervullen met Zijn vrede. Amen.

O dierb’re Jezus, vol genade,

vol leven, troost en lieflijkheid;

aanbiddend slaan Gods eng’len gade

de rijkdom uwer heerlijkheid.

En wij zien U, de Mensenzoon,

gezeten in uws Vaders troon.

Gij zijt ons alles: onze sterkte,

verlossing, wijsheid, licht en kracht.

Wat een der uwen goeds bewerkte,

‘t werd al door uw gena volbracht;

al wat wij zijn of hebben, Heer,

zij U alleen tot lof en eer.

Uw trouwe liefde kan niet falen,

zij bracht het leven in de dood;

zij stroomt nu zonder perk of palen,

en troost ons in de grootste nood.

Onthoudt G’ ons iets, wij zijn gewis,

dat ‘t ons tot nut en voordeel is.

Al zou dan alles ook bezwijken

in deze wereld vol verdriet,

uw liefde zal van ons niet wijken,

en uw genade wankelt niet.

Heer, Gij alleen verheugt ons hart,

met U verdragen we alle smart.


Wilco Vos Veenendaal 17-03-2015