De Goddelijke oproep tot bekering
‘God dan de tijden der onwetendheid overgezien hebbende, verkondigt nu allen mensen alom dat zij zich bekeren; Daarom dat Hij een dag gesteld heeft, op welken Hij den aardbodem rechtvaardiglijk zal oordelen door een Man Dien Hij daartoe geordineerd heeft, verzekering daarvan doende aan allen, dewijl Hij Hem uit de doden opgewekt heeft, Hand. 17:30,31.’
Zo zeker als Christus opgestaan is uit de doden, zal Hij terugkomen om te oordelen, de levende en de doden. ‘Want wij allen moeten geopenbaard worden voor den rechterstoel van Christus, opdat een iegelijk wegdrage hetgeen door het lichaam geschiedt, naar dat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad, 2 Kor. 5:10.’ U en ik, wat zal het oordeel zijn dat over ons uitgesproken wordt? Zullen wij aan Zijn rechterhand staan en horen: ‘Komt, gij gezegenden Mijns Vaders, beërft dat Koninkrijk hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld, Matth. 25:34.’ Of staan wij aan Zijn linkerhand en zullen wij horen: ‘Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen bereid is, Matth. 25:41.’ Waar zouden wij staan als wij nu op dit moment voor Gods Rechterstoel zouden verschijnen? Er zijn maar twee antwoorden mogelijk, links of rechts, wij wandelen nu op dit moment op de brede weg die naar het verderf leid of op de smalle weg die tot het eeuwige leven leid. Het is, in Christus behouden of buiten Christus verloren.
Lieve vrienden, sta nu eens ernstig stil bij deze gedachte, laat alles los en onderzoek uzelf of uw leven geborgen is in Christus of dat u nog steeds leeft voor eigen rekening. Hoe zult u straks de Rechter antwoorden op al Zijn vragen? Wij hebben gezondigd en zoals wij weten vanuit Gods Woord kan God geen gemeenschap hebben met de zonde. Een rechter zal te allen tijde de zonde moeten veroordelen. Als wij straks, misschien vandaag voor Zijn Rechterstoel verschijnen dan is het de vraag of onze zonden al geoordeeld zijn of dat ze nog geoordeeld moeten worden. God de Vader heeft Zijn Zoon gezonden om geoordeeld te worden. Hij nam de schuld en zonden op Zich, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leeft (Joh. 3:16). Jezus, is Borg geworden, allen die Hem gelovig aannemen zijn voor eeuwig in Hem geborgen. Geen schuld, geen zonden kan hen meer aanklagen voor Gods Rechterstoel, zij zijn al geoordeeld op Golgotha. Voor hen is de dood een doorgang tot het eeuwige leven dat zij nu op aarde al bezitten. Maar o, lieve vrienden, als u dan uw schuld nog zelf moet dragen, wat een verschrikkelijk oordeel staat u dan te wachten. U zult verwezen worden naar het helse vuur, ‘Waar hun worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt, Matth. 9:44.’
Wat een wonder van genade dat u en ik mogen leven in de tijd van genade. Er is vandaag nog de oproep tot bekering. De blijde Boodschap van redding voor zondaren wordt nog gehoord. Vandaag is het de dag dat u zich kan bekeren tot de levende God. ‘God dan de tijden der onwetendheid overgezien hebbende, verkondigt nu allen mensen alom dat zij zich bekeren, Hand. 17:30.’ God heeft gezien (voorzien) dat niemand van de mensen zich uit zichzelf tot Hem zou bekeren. Daarom, heeft Hij ons Zijn Woord gegeven, waarin de oproep klinkt. Bekeert u, bekeert u. Het Oude Testament staat vol met deze oproep. Het Nieuwe Testament begint met de prediking van Johannes de Doper, Bekeert u, bekeert u. Als de Heere Jezus, de lang verwachte Messias zijn prediking begint, dan klinkt het: Bekeert u, bekeert u. En waarom? ‘Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! Maar daarin heb Ik lust , dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls? Ezech. 33:11.’ Het is de HEERE zelf Die ons oproept dat wij ons bekeren. ‘Want Ik heb geen lust aan den dood des stervenden, spreekt de Heere HEERE; daarom, bekeert u en leeft, Ezech. 18:32.’
Wie u ook bent, meen nu niet dat u straks voor Gods Rechterstoel zult kunnen zeggen, dat God u had moeten bekeren. U wordt opgeroepen uzelf te bekeren tot de levende God! Meen nu niet dat wij kunnen rusten op onze eigen werken. Wij kunnen ons niet verschuilen achter onze morele goede werken. De Farizeeërs probeerden dit ook maar hoor het oordeel uit Jezus mond: ‘Gij slangen, gij adderengebroedsels, hoe zoudt gij de helse verdoemenis ontvlieden? Matth. 23:33.’ Zonder bloedstorting is er geen vergeving (Hebr. 9:22). Wij hebben een Borg nodig, Het bloed van Jezus Christus Gods Zoon, reinigt van alle zonden (1 Joh. 1:7).
Kom, sta eens stil en overdenk uw weg. Zie eens op uw zonden, de zonden van uw gedachten, uw lusten maar ook uw werken. Zie ze eens in het licht van Gods Heiligheid. Hoe zal dit moeten in het oordeel? Er is Hoop! Er is leven voor u, kom ga mee en zie op het kruis op Golgotha, daar is redding! Jezus stierf, opdat u zou leven. Hij nam daar vrijwillig uw plaats in, de toorn van God is daar op Hem uitgegoten. Allen die gelovig rusten op Zijn volbrachte werk, zullen eeuwig met Hem leven. Wat is dat dan, rusten op Zijn volbrachte werk? Dat betekent dat u voor God belijdt dat u door uw eigen schuld de dood, ja de eeuwige hel verdiend hebt, dat u zelf niets hebt om de schuld te betalen maar dat u gelovig rust in het wondervolle feit dat Jezus voor u de dood is ingegaan. U mag verliezen om eeuwig te winnen. O wat een wonder, u mag leven van en door genade.
Dat is bekering, afzien van eigen inzichten, de wereld verlaten en God volgen op de weg die Hij wil dat wij gaan zullen. Het bloed reinigt ons van alle zonden, en het kruis heeft onze oude mens gedood. Opdat we geheel tot eer van God zouden leven. Dit is leven in de opstandingskracht, uitziend naar het moment dat Jezus komt om ons voor altijd tot Zich te nemen.
‘Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen, En onderwijst ons dat wij de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzakende, matiglijk en rechtvaardiglijk en godzaliglijk leven zouden in deze tegenwoordige wereld; Verwachtende de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van den groten God en onzen Zaligmaker Jezus Christus; Die Zichzelven voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid, en Zichzelven een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken. Spreek dit, en vermaan en bestraf met allen ernst. Dat niemand u verachte, Titus 2:11-15.’
De zaligmakende genade is verschenen aan alle mensen, niemand uitgezonderd. U mag komen zoals u bent omdat God u roept! U hebt de keus, gehoorzamen of op uw eigen wijze, uw oordeel tegemoet gaan. God wil dat u behouden wordt, daarom roept Hij u. ‘Want dat is goed en aangenaam voor God onzen Zaligmaker, Welke wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen, 1 Tim. 2:3,4.’ Daartoe is Christus gekomen, is gestorven en begraven, weer opgestaan en ten hemel gevaren opdat wij zouden leven in en door Hem. Hij is onze verlossing, Hij is onze gerechtigheid opdat wij gereinigd van zonden, ijverig en Godzalig zouden wandelen tot eer en heerlijkheid van Zijn Naam.
Dit is de opdracht van al Gods kinderen. Te spreken en te leven tot eer van God opdat anderen de zaligheid in Christus zouden vinden. Titus werd hierin door Paulus bemoedigd, niet de moed te verliezen ondanks zijn jonge leeftijd. Paulus wist maar al te goed, dat de mensen hem zouden verachten en bespotten. Dit is immers de weg die al Gods kinderen moeten gaan. Als zij getrokken zijn uit de duisternis tot Gods wonderbaar licht, dan kunnen zij niet meer zwijgen. God zelf heeft hun mond geopend opdat zij Zijn getuigen zouden zijn. ‘Ik zeg ulieden, dat, zo dezen zwijgen, de stenen haast roepen zullen, Luk 19:40.’ Hoe zouden wij kunnen zwijgen van onze Zaligmaker?
Als wij zien op de tijd waarin wij leven, dan moeten wij met Petrus zeggen dat het einde aller dingen nabij is (1 Petr. 4:7). Zie om ons heen, waar is de moraal, waar is het gezag, waar het respect maar bovenal waar is de vreze Gods? Gods wet is vertrapt, de normen en waarden, waar iedereen de mond van vol heeft zijn geen normen en geen waarden meer te noemen. God is uit onze samenleving gebannen. Hoe zouden wij de moraal kunnen handhaven zonder God? Vloeken, het lasteren van Gods Naam is gewoon geworden, vrouwen worden gezien als lustobjecten, sex is een verkoopartikel. Kinderen hebben geen respect meer voor ouders, leerkrachten en ouderen. De mens is gericht op zichzelf en geeft niets of nauwelijks om de mens in nood. Bij het minste of geringste wordt iemand doodgetrapt, gestoken, geslagen of geschoten. Onschuldigen zitten vast en criminelen lopen vrij rond. We strijden voor ons eigen leven, en zijn gericht op het hier en nu. Als ik het maar goed heb, zo is de norm. Geld, aanzien, eten en drinken, en de mens zelf, dat is de god van vandaag.
Waar zijn de getrouwe predikers die nog Wet en evangelie, dood en leven prediken? Het is of alles dood, hel en verdoemenis of alles vrede, vrede en geen gevaar. Zonde is geen zonde meer en God is geen God meer.
Lieve vrienden, Wat een blijdschap, wat een genade dat God dezelfde is gebleven. Hij is getrouw. Hij roept ons vandaag op om ons te bekeren en te leven. Laten wij als antwoord daarop, Hem gehoorzamen en ons leven in Zijn Hand geven. Dan zullen we leven, eeuwig leven en weten wat het is om vrede in ons hart te hebben. Wat een blijdschap als de oorlog in ons geweten wordt veranderd in een vrede, in een suizen van een zachte stilte. Dan zijn we van de dood overgaan tot het leven. Dan is het Woord van God voor ons geen gesloten boek maar het kompas op onze levensweg. Dat Woord leert ons hoe wij wandelen moeten en daarin mogen we steeds meer ontdekken, Wie God is. Dan krijgen we grote gedachten van God en kleine van onszelf. Wat heerlijk om te mogen leven van genade in de blijde verwachting en uitzien naar Zijn komst.
Wat is onze antwoord op Gods nodiging tot het Heil? Het is geen vrijblijvende keus. Wij kunnen deze boodschap van ons afschudden, dit gebeurt en zal gebeuren zoals het was in de dagen van de Heere Jezus. ‘En zo iemand u niet zal ontvangen, noch uw woorden horen, uitgaande uit dat huis of uit dezelve stad, schudt het stof uwer voeten af. Voorwaar zeg Ik u: Het zal den lande van Sódom en Gomórra verdraaglijker zijn in den dag des oordeels dan dezelve stad, Matth. 10:14,15.’ U wordt geroepen om u af te keren van de wereld en het verachten van eigen krachten en u te bekeren tot God. Wij hebben de bijbel, wij hebben de gelegenheid om samen te spreken, te onderzoeken, te zingen en te bidden. Wij zien de wonderen om ons heen, wat een kracht. ‘En gij Kapérnaüm, die tot den hemel toe zijt verhoogd, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. Want zo in Sódom die krachten waren geschied die in u geschied zijn, zij zou tot op den huidigen dag gebleven zijn. Doch Ik zeg u, dat het den lande van Sódom verdraaglijker zal zijn in den dag des oordeels dan u, Matth. 11:23,24.’ Op de prediking van Jona heeft Ninevé zich bekeert en wat doen wij? ‘De mannen van Ninevé zullen opstaan in het oordeel met dit geslacht en zullen hetzelve veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona; en zie, meer dan Jona is hier, Matth. 12:41.’ Hier is geen Jona maar Jezus wordt u voorgesteld. Hij Zelf is het die u nodigt om te komen zoals u bent. ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven, Matth. 11:28.’ Hij geeft werkelijk rust aan allen die tot Hem komen.
‘Blaast de bazuin te Sion, en roept luide op den berg Mijner heiligheid; laat alle inwoners des lands beroerd zijn; want de dag des HEEREN komt, want hij is nabij, Joël 2:1.’ De dag des HEEREN, het gruwelijke oordeel komt en wie zal dan kunnen bestaan buiten de Heere Jezus Christus? ‘Wee dien die des HEEREN dag begeren! Waartoe toch zal ulieden de dag des HEEREN zijn? Hij zal duisternis wezen en geen licht, Amos 5:18.’
U die gelooft en rust in uw Zaligmaker, hebt goede moed. ‘Zo weet de Heere de godzaligen uit de verzoeking te verlossen, en de onrechtvaardigen te bewaren tot den dag des oordeels, om gestraft te worden, 2 Peter. 2:9.’ Lieve vrienden, godzalig of onrechtvaardig, het verschil is niet in ons te vinden maar het is alles genade. Nog even en we zullen voor altijd met Hem zijn. Wat een troost, wat een toekomst. Jezus leeft, getuig van Hem, geef God de eer. Amen.
Geloofd zij God met diepst ontzag!
Hij overlaadt ons, dag aan dag,
Met Zijne gunstbewijzen;
Die God is onze zaligheid.
Wie zou die hoogste Majesteit
Dan niet met eerbied prijzen?
Die God is ons een God van heil;
Hij schenkt, uit goedheid, zonder peil,
Ons ’t eeuwig zalig leven;
Hij kan, en wil, en zal in nood,
Zelfs bij het naad’ren van den dood,
Volkomen uitkomst geven.