Volg ons op YouTube

De goede Herder. Johannes 10

Ergens in het Oosten dwaalt een kudde schapen, vredig lopen ze als één grote kudden bij elkaar. Zijn er dan geen wilde dieren die deze hulpeloze zwakke schapen kunnen aanvallen? Jazeker van alle kanten loert het gevaar maar zie, voor de kudde uit loopt een man, wie is hij en waarom volgen al deze schapen hem? Wel dit is de herder hij kent zijn schapen en zijn schapen kennen hem, bij hem weten zij zich veilig. Vaak heeft hun herder hen al gered van een brullend roofdier, een ander keer heeft hij een schaap gered uit een put. De herder is onafscheidelijk verbonden aan zijn schapen, hij kent hen alle bij naam. Zij volgen zijn voetstappen en weten dat hij voor hen zorgt. In welk gevaar zij ook verkeren hun herder red hen altijd weer. Hij is niet bang, hij is nog nooit gevlucht en heeft geen schaap verlaten ook al dwaalde het schaap weg bij de kudde. Soms zit zo’n schaap verward in de struiken, hij verlost het en verzorgt het met liefde. Daar dreigt er een schaap om te komen in de kolken, maar zie de herder is daar en red het schaap. Hij draagt het op zijn nek en brengt het weer bij de kudde. Ach hoe dom en eigenwijs is zo’n schaap maar de herder gaat voor hen door het vuur. Zo is het één kudde met één herder.

Welk een prachtig beeld zo’n kudde met een herder die niets ontziet maar zorg draagt voor elk schaap afzonderlijk en hen voor gaat. Dit beeld is voor ons misschien niet zo bekend, maar in het Oosten treffen we dit beeld aan en in de tijd van de Bijbel kende iedereen dit beeld.

God zelf heeft dit beeld willen gebruiken als voorbeeld hoe Zijn volk geleid zou worden. De profeet Jesaja profeteerde: Hij zal Zijn kudde weiden gelijk een herder; Hij zal de lammekens in Zijn armen vergaderen en in Zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens leiden, Jes. 40:11. Wie is deze herder waar Jesaja het over heeft en wie zijn zijn schapen? Verderop in het Oude Testament lezen we: En Ik zal een enigen Herder over hen verwekken, en Hij zal hen weiden, namelijk Mijn Knecht David; Die zal hen weiden en Die zal hun tot een Herder zijn, Ezech. 34:23. God zelf zal een enigen Herder over hen verwekken, namelijk Zijn Knecht David.

We kennen David allemaal als een herdersjongen die de schapen van zijn vader weide. Hoe hij zijn schapen verloste uit de muil van de leeuw die hij bij zijn baard pakte en doodde, ook voor de beer was hij niet bang. Deze David heeft de reusachtige Filistijn Goliath gedood, we weten hoe hij koning werd, maar toch is het niet deze David waar God op doelt, nee het is een herder die zoveel schoner is dan deze zondige overspelige David.

God spreekt van Hem als de Man die Mijn Metgezel is (Zach. 13:7), het was Gods eigen enige Zoon waarvan hier gesproken wordt. Het zwaard zou ontwaken tegen deze Herder die komen zou van ‘s Hemeltroon om verdwaalde verloren en ten dode opgeschreven schapen te redden en te herstellen in de verloren gemeenschap met God. God Zelf zou zijn hand tot deze in de wereld verachte schapen wenden om hen te verlossen van de briesende leeuw (1 Petr 5:8).

Het eerste boek van het Nieuwe Testament begint met de volgende woorden: Het boek des geslachts van JEZUS CHRISTUS, den Zoon van David, den Zoon van Abraham, Matth. 1:1. We zien hier dat Jezus Christus uit het geslacht David’s is, Hij is de beloofde Knecht David, de Herder der schapen, de Verslosser van heel Zijn uitverkoren Kerk. Hij is God van eeuwigheid, (Spr. 8:23). Het Woord dat in den beginne bij God was, dat God zelf was. Dat Woord is Vlees geworden en heeft onder ons gewoond vol van genade en waarheid, ( Joh 1). Jezus de Zone Gods verliet de Hemel en kwam naar deze aarde , werd geboren in een beestenstal, liet Zich vrijwillig vernederen om Zijn lievelingen te verhogen. Deze Jezus is het waar Johannes van uitriep, Zie, het Lam Gods, Dat de zonde der wereld wegneemt, Joh 1:29. Hij is het Beloofde Lam dat ter slachting geleid zou worden. Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten, die heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was. Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden, Jes. 53:4-5. Wie van ons kan dit wonder bevatten, God uit God werd mens, wilde de Man van Smarten worden om ons te verlossen, Hij werd het Lam. De Oudtestamentische kerk was bekend met het lam in de offerdienst wat de zonde weg nam. Nu zo kwam Christus om als een Lam ter slachting geleid te worden om uit enkel liefde zondaren te verlossen van de zonden.

Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen, Jes. 53:6. Zie hier ons allen verschrikkelijke beeld, wij dwalen als schapen, wij hebben ons van God afgekeerd om nooit weer terug te keren, maar wonder van gena, de HEERE heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen, onze vuilheid, onze afkeringen, onze gehele verdorvenheid, heeft God de Heere op Hem doen aanlopen, Hij heeft de straf vrijwillig willen dragen als dien enige Herder in de plaats van Zijn schapen. Gelukkige schapen onder de hoede van deze Herder.

De Heere Jezus is op 30 jarige leeftijd begonnen met prediken onder het volk Israël, in deze omwandelingen heeft Hij veel gesproken doormiddel van gelijkenissen. Eenvoudige beelden uit het dagelijkse leven met een diepere achterliggende boodschap, voor velen is echter deze diepere boodschap voor altijd onbekend gebleven. De natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn, (1 Kor. 2:14).

Nu, zo sprak Hij eens de gelijkenis uit over een zeer bekend beeld namelijk de stal der schapen.

1 Voorwaar , voorwaar zeg Ik ulieden: Die niet ingaat door de deur in den stal der schapen, maar van elders inklimt, die is een dief en moordenaar.

2 Maar die door de deur ingaat, is een herder der schapen.
3 Dezen doet de deurwachter open, en de schapen horen zijn stem; en hij roept zijn schapen bij name, en leidt ze uit.
4 En wanneer hij zijn schapen uitgedreven heeft, zo gaat hij voor hen heen; en de schapen volgen hem, overmits zij zijn stem kennen.
5 Maar een vreemde zullen zij geenszins volgen, maar zullen van hem vlieden, overmits zij de stem der vreemden niet kennen, Johannes 10.

Heel eenvoudig spreekt de Heere Jezus hier over een alledaags beeld. De plaats waar de schapen vergaderd waren, was door muren omsloten, ook was er een deur die toegang gaf tot de stal. Alleen dieven en moordenaars kwamen in de stal via de muur, de herder kwam binnen via de deur die de deurwachter voor hem opende. De schapen horen zijn stem en volgen de herder, die hen voorgaat. Een vreemde die zich voordoet als herder zullen zij niet volgen omdat zij zijn stem niet kennen.

Deze woorden sprak Jezus tot vermaning aan de Farizeeën die de schapen van achter Jezus wegtrokken. Zij meenden de mensen allerlei wetten en geboden op te moeten leggen waardoor zij de gerechtigheid zouden kunnen bewerken. Gebod op gebod, regel op regel, en dat alles onder de vrome schijn van Godvruchtigheid. Onzer Heere Jezus gaat hier aanwijzen wie nu de rechte herder is. Dat is hij die door de deur ingaat, deze wordt door de deurwachter binnengelaten tot de schapen.

In de volgende verzen gaat Jezus Zijn woorden uitleggen, Ik ben de Deur der schapen. Eigenlijk zegt Hij, alleen die herder is een ware herder die door Mij is ingegaan, die herder die weet te leven uit genade door het geloof alleen. Die de schapen mag wijzen op het bloed van het Lam. Omdat hij door de Geest des Heeren is aangesteld tot een herder zoals ons beeld ons verteld van de deurwachter die opent. De Farizeeën wisten niet van de bloedgerechtigheid van Christus, noch van het leven uit genade maar vermoeiden zichzelf en de mensen die hen hoorden door hen te laten bukken onder een wettisch juk der dienstbaarheid. Jezus Zelf geeft aan dat Zijn schapen deze huurlingen niet zullen volgen omdat zij hun stem niet kennen. De huurling is in geen enkel opzicht te vertrouwen, hij werkt maar om het loon, en zoekt niet de grazige weiden, noch de rustige beekjes. En komt er eens een wolf dan vluchten zij weg, de schapen hebben immers niet de liefde van zijn hart. O, ellendige schapen die onder zulk een herder moeten verschralen.

Laten we stilstaan bij de woorden van onze tekst.

Johannes 10:11

Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen.

Het is de Heere Jezus Christus die hier spreekt, Ik ben de goede Herder.

Ik, de Zoon des mensen, de beloofde Messias, Gods Zoon ben de goede Herder, de beloofde Herder waarvan de profeten gesproken hebben. Ik ben gekomen om Mijn schapen te weiden, om hen te verlossen uit de klauwen van de verscheurende wolven, om hen te troosten onder de aanvechtingen van de briesende leeuw. Om hen te brengen in de veilige haven. Ik ben de Herder en Ik ken al Mijn schapen bij name. Ik roep hen en zij volgen Mij.

Daar zien we wat ruwe vissersmannen op een boot, Jezus roept hen en zij volgen Hem. Daar zit Zachéüs de tollenaar in een boom, Jezus roept hem en hij komt af. Hij kent hen allen bij name en weet precies hoe Hij hen moet roepen en behandelen. Daar zien we een radeloze Maria bij het lege graf, maar Jezus leeft en roept haar bij naam. Daar zien we een goddeloze jongeman vloekend en met de vuisten naar de hemel, maar Jezus roept en John Bunyan moet zwichten. Daar zien we een kapitein op een slavenschip een wrede harde bonk van een kerel, maar Jezus spreekt en het hart van John Newton versmelt. Daar zie ik een jongen zich tegoed doen aan alles wat de wereld hem bied, Maar hoor daar is de stem van de goede Herder en hij moet alles verlaten en Jezus volgen. Daar zien we een man die zich vol drinkt om zijn verdriet te vergeten, maar hoe hij ook drinkt het wordt niet beter, en als hij dan hoort van de liefdevolle Herder wordt zijn hart geroerd en roept hij, geef mij dien herder. Daar gaat een meisje die niet meer mee kan met de pleziertjes van haar vriendinnen, Jezus is haar Herder en zij volgt Hem. Daar zit een vrouw ze straalt van geluk als ze spreekt van haar Herder, haar Jezus. Hoe de wolven en de huurlingen haar ook proberen te overtuigen van haar valse vrede, haar Herder kent haar bij naam, Hij roept haar en zij volgt Hem, niets kan haar deze liefde ontstelen.

Waar de schapen zich ook bevinden de goede Herder weet hen te vinden, een slavenboot, een gevangenis, een hoerenhuis of een café, een kerk of de straat, de goede Herder zoekt hen op en roept hen bij name. Hij gaat hen voor naar de grazige weiden om ze te voeden, te troosten en te versterken. Onder Zijn hoede mogen ze rusten en zich veilig weten.

Een herder weet dat een schaap niet wil lopen onder dwang en niet zal volgen aan een touw, maar gewillig de herder volgt, omdat zij hem vertrouwen. Zo volgen Jezus schapen gewillig de voetstappen van hun Meester. Hij trok hen uit de duisternis tot Zijn wonderbaar Licht. Hij zocht hen op, toen zij lagen in de goot. Hij zocht hen op toen ze daar lagen te wentelen in hun eigen uitbraaksel, hij verzorgde hen en vervulde hun hart met Zijn liefde. Voor deze Herder is niets te veel Hij heeft zijn schapen innig lief.

Een kenmerk van schapen is dat ze zo hulpbehoevend zijn, ze zijn zo weerloos en het gevaar loert van alle kant, zo is het ook met de schapen van Jezus kudde. Ach hoe kan de wereld hen doen schudden op hun grondvesten. Hoe kan de godsdienst het hen moeilijk maken. De satan fluister het hen in, je hebt geen heil bij God, je bedriegt jezelf. En als ze dan eens vallen in de zonden, dan is daar de duivel die hen influistert, zie je nu wel, dat kan toch niet samen gaan met Gods vreze, nee Gods volk doet zulke dingen niet. En ach, het schaap zakt moedeloos en weerloos in elkaar. Maar ziedaar, de goede Herder waakt en raapt zijn gevallen schaap op, hij draagt het op Zijn nek en brengt het weer terug. We zien een vloekende, een eedzwerende, zijn Meester verloochenende Petrus, ach Petrus wat moet je diep zakken, je lieve Meester zo te verloochenen. Maar zie daar, Zijn Meester de goede Herder kijkt hem aan en Petrus hart versmelt, het scheurt van berouw over de zonde tegenover zoveel liefde. O Petrus welk een goede Herder mag jij hebben, jij koos voor jezelf, maar Hij koos voor jouw. En zo draagt hij zijn schapen en niemand kan ze uit Zijn hand rukken, (Joh. 10:28).

Zoals een herder zijn schapen voorgaat zo gaat ook onze Jezus ons voor in de weg die wij gaan moeten. En toch is Hij een weg gegaan die wij niet hoeven te gaan. Onze tekst zegt ons uit de mond van onze Zaligmaker, de goede herder stelt zijn leven voor de schapen.

Als het aan ons gelegen had dan hoefde er geen goede Herder te zijn dan konden wij zelf onze weg wel vinden. Wij willen eigen heer en meester zijn. Hoe zien we in dat schone beeld van de schapen ons aller beeld. Een schaap is eigenwijs en dwaalt zo gemakkelijk af, het gaat eens kijken of er elders niet wat mals gras is en zo wordt zij opgeslokt door de gevaren om haar heen. Ze hoort het brullen van de leeuw, ze krimpt ineen maar ziet niet dat van achter haar de verscheurende wolf haar besluipt, nog eventjes en ze wordt aan stukken gescheurd. Als daar niet de ontfermende herder haar te hulp komt, is ze reddeloos verloren. Gelukkig schaap, dat mag schuilen in de armen van dien herder.

De herder dringt door alle gevaar heen, hij hoort de leeuw brullen en ziet de verscheurende wolf maar niets kan hem weerhouden om zijn lieveling te redden.

En zo geliefde vrienden, hebben wij een Herder die zoveel groter is dan welke aardse herder we ons voor ogen kunnen schilderen. Hij stelde zijn leven voor ons om ons te verlossen van die helse leeuw, om ons te ontrukken uit de klauwen van de verscheurende wolven. Hij de goede Herder is als een schaap geworden om ons schapen te vertroosten. Hij liet zich binden en ter slachting leiden, Hij liet zich geselen en bespotten. Hij gaf zich vrijwillig over om geslagen en gekroond te worden met een doornenkroon, Zijn hoofd werd doorwond door de slagen op de doornenkroon. Hij liet zijn rug doorploegen. Het is Jezus die Zich overgaf om handen en voeten te laten doorboren, en aan het vervloekte kruishout te worden gehangen. Zie daar de goede Herder die Zijn leven stelt voor Zijn schapen. Zie Hem daar hangen aan dat hout, verschrikkelijke pijnen moet Hij lijden. Een versmachtende dorst doet Zijn lippen bersten. Het gewicht van Zijn lichaam doet de wonden in Zijn handen scheuren. O, daar hangt Hij de Levensvorst tussen hemel en aarde, de aarde wilde hem niet hebben en de hemel is gesloten, hoor Hem daar roepen; Mijn God, Mijn God waarom hebt Gij Mij verlaten. Helse angsten drukten zijn hart. Niemand was daar die Hem kon troosten, de volle beker van Gods toorn over alle zonden moest Hij daar drinken. En dat onschuldig voor de schuldige, daar hangt de goede Herder in de plaats van Zijn schapen. Miljoenen kruisen hadden daar moeten staan voor die miljoenen die naar Hem niet zochten. Maar nee, God had gedachten des Vredes, Jezus Zijn Lieveling moest aan het kruis, wilde aan het kruis om miljoenen te redden en te verlossen van hun zonden.

Hoor daar klinkt Zijn stem, de stem van de betalende Borg, Het is Volbracht, Vader in uw handen beveel Ik Mijn Geest. Toen Hij dit gesproken had gaf Hij den geest. De miljoenen schapen konden naar huis het offer was betaald. De Herder heeft Zijn leven gestelt, Hij heeft betaald wat wij hadden moeten betalen. Hij heeft de dood overwonnen het graf geheiligd , Hij is opgestaan, Hij leeft en zit aan Vaders rechterhand, (Matth. 26:64). Onze Herder leeft en heeft medelijden in onze zwakheden hij is in de hemel waar Hij voor ons bidt, (Rom 8:34). Niets zal ons kunnen scheiden van de liefde Gods die Hij in onze harten heeft uitgestort. Hij zal ons geleiden langs grazige weiden, Hij voert ons al zachtkens aan wateren der rust.

Zalig hij die deze herder mag volgen, afziende van zichzelf en het oog gericht naar boven. Met deze Herder zullen we nooit bedrogen uitkomen. Mogen u en ik deze Herder ook volgen?

In Matthéüs 25 lezen we dat straks op de jongste dag deze goede Herder op de wolken des hemels zal verschijnen. (openb. 1:7). Alle oog zal Hem zien, niemand van ons zal dit moment ontlopen. Daar zullen we allen klein en groot, vanuit het Oosten en het Westen, alle volkeren samen, staan voor Gods rechterstoel, daar zal de goede Herder richten (Ezech. 34:17) en de schapen van de bokken scheiden. De schapen zullen staan aan Zijn rechterhand en de bokken aan de linkerhand vanwaar zij verwezen zullen worden naar de eeuwige pijn. De bokken zullen eeuwig pijnlijden omringt door helse angsten in de vreselijke wroeging, gehoord te hebben van de goede Herder of geleefd hebbend onder de goedertierenheden des Heeren maar geen acht geslagen en hard en verhard eigen gekozen wegen gegaan. Wat zal dat wezen voor ons, wij die het Woord hebben, de liefelijke openbaring van Christus ontvangen, de blijde evangelieboodschap en dan niet gewild. Dan te zien dat hoeren en tollenaren aan Zijn rechterhand mogen staan in stille verwondering en aanbidding en wij fatsoenlijke mensen met knikkende knieën en knersende tanden te horen , Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij die de ongerechtigheid werkt, (Matth. 7:23). Gehoord te hebben van vuur en sulver, gehoord te hebben van onze ellendige geestelijke doodstaat, onze schuld tegenover een goeddoend God maar ook gehoord te hebben van Jezus Christus die gekomen is om zondaren zalig te maken en dan toch verloren. O, ik geloof dat dat een verschrikkelijke hel zal zijn, te zijn in de plaats van ach en wee met vloekkers en spotters waar we hier op aarde niet mee wilde leven die ons dan zullen zeggen, had ons toch gewaarschuwd jij wist van het middel ter ontkoming. Nooit meer een moment van troost, rust en vrede nooit meer de blijde boodschap te kunnen horen. Te zuchten om een druppel water maar daar is geen verkwikking.

Hoe noodzakelijk is het toch om te mogen weten een schaap van Jezus kudde te zijn. Daar hoor ik iemand zuchten, zeg mij toch hoe ik weten kan een bok of een schaap te zijn.

Laat toch een ieder van ons inkeren tot zichzelf en niet zien naar een ander, wij zien aan wat voor ogen is maar God ziet ons hart aan,( 1 Sam. 16:7). Als wij de stem van de Herder niet kennen dan kunnen wij Hem niet volgen, als wij Hem niet volgen zijn wij geen schaap van Zijn kudde. Als u niet verblijd bent bij het horen van Zijn voetstappen, dan bent u geen schaap van Jezus kudde. Steunt u nog op eigen krachten en inzichten en gaat u uw eigen weg, dan bent u geen schaap van Zijn kudde. Kunt u nog leven in de vermaken van deze wereld, hoe spijtig, dan kunt u niet genieten van de grazige weide en stille beekjes waar Jezus Zijn schapen brengt. Als u hart niet opspringt bij het horen van Zijn stem en Zijn voetstappen dan volgt u Hem niet en dan volgt u waarschijnlijk een huurling. Maar weet dat straks op de jongste dag ook die huurling zal vluchten en u aan uw ellendig lot zal overlaten. Rust u nog op uw godsdienstige kennis, op uw boeken uw gaan naar de kerk, uw gestalten uw aandoeningen en uw rusteloosheid, hoe vreselijk, dan bent u geen schaap van Jezus kudde. Hinkt u nog op twee gedachten, u wil Jezus wel als uw zaligmaker maar u moet ook nog reformeren, dan is deze herder niet alles voor u.

Lieve vrienden wie u ook bent, Zoekt den HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is, Jes. 55:6. Zijn kudde is nog niet voltallig, Hij roept en nodigt u nog tot Hem te komen. Bent u vies, Hij zal u wassen. Bent u mismaakt Hij zal u volmaken. Bent u ziek, gewond of beschadigd, Hij zal u genezen. Bent u een groot zondaar dat u zich voor mensen moet schamen, Zijn bloed wast van alle zonden, (1 Joh 1:7). U bent welkom, wie u ook bent, Hij zal al uw afkeringen genezen, (Jer. 3:22). Laat u niet in de war brengen dat een bok geen schaap kan worden, laat u niet misleiden door de satan die u wijs maakt dat u niet uitverkoren bent. Als u Hem vindt dan vindt u het leven, (Spr. 8:35). Dan zult u het uitroepen, nu weet ik dat ik, onwaardige toch een schaap ben. Nu weet ik dat ik ben uitverkoren van voor de grondlegging der wereld, (Ef. 1:4). Laat u niet misleiden, er is geen zondaar ooit bij Jezus weggestuurd. Er is geen sterveling in de wereld nog in de dood die zal kunnen zeggen, ik nam de toevlucht tot Jezus, de goede Herder maar Hij heeft mij weggestuurd. O, Nee Hij roept ons toe, Komt dan, en laat ons tezamen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol, Jesaja 1:18. Laat u zaligen vrienden komt gaat dan in door de Deur in de stal der schapen, Jezus is de Deur. Hij is de Weg de Waarheid en het Leven, Hij is gekomen om te verlossen hen die vast zitten in de greep van satan. Hij is gekomen om uw oude leven te doden en u in een nieuw Godzalig leven te doen wandelen. Hebt goede moed Zie op hem en uw zonden zijn vergeven.

Eén van de eigenschappen van een schaap is dat het zo snel bang is, en nu geloof ik dat menig schaap bij het horen van wat het niet is, zichzelf rekent tot de bokken. Ze moeten zo menigmaal zeggen; ach wist ik het maar, het zal wel alles bedrog zijn. Zulke bibberende schapen mogen we wijzen op Jezus, hun goede Herder. Kom richt uw hoofd op en zie op uw Herder, Hij gaat u voor, Hij is u voorgegaan. Waar hebt u uw rust gevonden, kijk eens terug, is er een moment in uw leven gekomen dat u alle hoop op behoud bent verloren en het leven vond in Christus? Met andere woorden is uw onrust verwisseld voor een onuitsprekelijke rust toen u mocht rusten in Christus volbrachte werk? Als u een schaap bent dan kent u Zijn stem, Zijn stem die altijd klinkt in het lezen van Zijn Woord, de stem van troost maar ook van bestraffing, de stem die u leert hoe u wandelen moet. U volgt Hem waar Hij ook heengaat, u weet dat Hij het beste weet hoe u moet wandelen. Hij weet waar de weide is waar u mag grazen, Hij weet de beekjes van rust u aan te wijzen. U weet dat u in uw eertijds uw eigen wegen moest gaan, u koos dat wat u goed dacht maar nu weet u dat uw wegen zo geheel anders zijn dan Zijn wegen. U gaat de verkeerde kant op, daar waar de wolven zijn, daar waar de doornstruiken u verwarren. U mag ook weten dat Jezus de goede Herder u ondanks uw eigen keuzes niet laat verscheuren, Hij verlost en red u uit de strikken. Hoe meer u uzelf leert overgeven in de handen van uw Herder, hoe meer u mag rusten en genieten van uw Herder. U vertrouwt uw Herder volkomen, u komt er meer en meer achter dat uzelf niet te vertrouwen bent en juist dat maakt het dat u uw toevlucht neemt tot Hem die u nog nooit heeft beschaamd. U hebt geleerd vanuit Zijn eigen Woord en de werking van Gods Geest, dat Hij de weg de waarheid en het leven is, Hij is de Weg tot uw Hemelse Vader. Tot de Heerlijke erfenis die voor u bereid is, Zijn Woord is de waarheid, Hij is de getrouwe de Amen die het zegt en ook doet, Hij is de Alpha en de Omega, het begin en het einde. Hij is uw leven en hoe meer u mag sterven aan al uw eigen inzichten en verwachting hoe meer u mag leven in Hem u Levensbron. Door Hem hebt u een vrije toegang tot God de Vader. Door Zijn Middelaarswerk is uw schuld vergeven, uw zonden uitgewist en is uw toekomst verzegelt. De Trooster woont in u, vertroost u en zorgt ervoor dat het vlammetje nooit geheel dooft. Stormen kunnen woeden, zeeën bruisen maar in Zijn handen bent u veilig. Welk een troostrijke wetenschap te mogen weten dat Jezus uw Heiland uw rechtvaardigheid is, dat Hij uw heiligmaking is. In Hem bent u heilig en in Hem ziet onze Vader u aan zodat Hij geen zonde meer in u ziet. Met Paulus mag u zeggen, Ik leef doch niet meer ik maar Christus leeft in mij, (Gal. 2:20). Ik in Christus en Christus in mij en dat alles uit enkel genade. Wordt de verleiding van de wereld u te sterk? Voeren u vleselijke lusten u in diepe duisternis, weet dat Jezus uw Herder leeft, Hij heeft uw zonde vergeven. Zie op Hem, wandel in Zijn Licht en zeg tot de zonde henen uit wat heb ik met u te doen. Zeg tot satan, ga weg van mij ik ben een schaap van Jezus kudde en heb niets met jou van doen. Leef toch dicht bij uw Herder, volg Zijn voetstappen door alle duisternissen, aanvechtingen en bestrijdingen heen in de wetenschap dat uw reis nog maar kort zal zijn, nog even en Hij komt om u te verlossen van uw verdorven vlees. Nog even en u strijd is gestreden, daar mag u Hem loven en prijzen zonder dat er ooit iets tussen komt. Zijn voetstappen mogen we reeds opmerken, het kan niet lang meer duren eer Hij komt, richt uw hoofden op, leef dicht bij uw Herder opdat Hij u niet slapende vind wanneer Hij komt. Verslap niet in uw liefde, wees een brandende kaars in de donkere nacht van deze wereld, wees een zoutend zout, zodat de mensen dorst krijgen en begeren om ook een schaap te mogen zijn van de goede Herder. Spreek niet veel over uzelf maar getuig van het leven uit Hem. Wij vallen dagelijks in zonden en God zal onze hoogmoed knakken. Maar het leven dat Gods geest gewerkt heeft in allen die Hem vrezen kan geen satan, wereld noch hel uit onze harten roven. Hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen sprak Jezus toen Hij Zijn discipelen de wereld inzond om de blijde boodschap te prediken. Deze woorden komen nu tot ons, hebt goede moed, Jezus leeft.

Moge vele gebracht worden onder de hoede van de goede Herder die Zijn leven stelt voor Zijn schapen. Hij die uitriep, Het is volbracht, nodigt ons om te rusten in Zijn volbrachte werk. Kom schapen, getuig en zing van Zijn genade. Amen.

Psalm 56 vers 5

Ik roem in God; ik prijs ‘t onfeilbaar woord;
Ik heb het zelf uit Zijnen mond gehoord;
‘k Vertrouw op God, door gene vrees gestoord;
Wat sterv’ling zou mij schenden?
Ik heb beloofd, wanneer G’ in mijn ellenden
Mij bijstand boodt, en ‘t onheil af zoudt wenden,
Tot U, o God, mijn lofzang op te zenden,
Door ijver aangespoord.