Volg ons op YouTube

De mantel der liefde

‘En het einde aller dingen is nabij; zijt dan nuchter, en
waakt in de gebeden. Maar vooral hebt vurige liefde tot elkander; want de
liefde zal menigte van zonden bedekken, 1 Petr. 4:7,8.’

In deze overdenking over de mantel der liefde stellen we
vragen als; waar komt de uitdrukking, de mantel der liefde vandaan, wat
bedoelen wij met de mantel der liefde, wat leert de Bijbel over liefde en hoe
zouden we de mantel der liefde in Bijbels perspectief moeten bekijken? We
zullen ontdekken dat de mantel der liefde aan de ene kant te weinig gebruikt
wordt maar helaas ook teveel verkeerd gebruikt wordt.

Voordat we nadenken over de woorden van de tekst boven deze
overdenking lezen we eerst de woorden uit 1 Korinthe 13 vers 4-7: ‘De liefde
is lankmoedig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig; de liefde
handelt niet lichtvaardiglijk, zij is niet opgeblazen; Zij handelt niet
ongeschiktelijk, zij zoekt zichzelve niet, zij wordt niet verbitterd, zij denkt
geen kwaad; Zij verblijdt zich niet in de ongerechtigheid, maar zij verblijdt
zich in de waarheid; Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt
alle dingen, zij verdraagt alle dingen.’
Als we deze lofzang rond de liefde
tot ons laten doordringen, dan kunnen we niet anders dan verlangen naar meer
van die liefde, meer van die liefde in mijn eigen hart, in de wereldwijde
gemeente en in de wereld om ons heen.

God liefhebben boven alles en onze naasten als onszelf, dat
is volgens de Heere Jezus Christus het grote gebod. Hij heeft gezegd: ‘Gij
zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel,
en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede
aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven, Matth.
22:37-39.’
Volgens Jezus hangt aan deze twee geboden de ganse wet en de
profeten. Heel de wet is als het ware samen te vatten in deze twee geboden, die
Jezus direct uit de wet citeert. In Deuteronomium 6:5 lezen we: ‘Zo zult gij
den HEERE, uw God, liefhebben, met uw ganse hart, en met uw ganse ziel, en met
al uw vermogen.’
En in Leviticus 19:18: ‘Gij zult niet wreken, noch
toorn behouden tegen de kinderen uws volks; maar gij zult uw naaste liefhebben
als uzelven; Ik ben de HEERE!’
Alle geboden die we vinden in de Thora of de
eerste vijf boeken van Mozes, kunnen we onder één van deze geboden hangen. God
gaf ons Zijn geboden niet om daarmee de zaligheid te verdienen, maar wel om
duidelijk te maken hoe Hij wil dat wij Hem dienen in de omgang met Hem en onze
naasten. Juist de overtreding van deze geboden stelt ons schuldig tegenover
God. Hij heeft ons Zijn liefde geopenbaard in de dienst van de verzoening die
haar vervulling heeft gevonden in Jezus Christus, Die Zijn leven gaf tot een
losprijs voor onze zonden. 1 Johannes 4, zegt zo mooi: ‘Geliefden! Laat ons
elkander liefhebben, want de liefde is uit God; en een iegelijk, die liefheeft,
is uit God geboren, en kent God; Die niet liefheeft, die heeft God niet gekend;
want God is liefde. Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God
Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door
Hem, vers 7-9.’
God is liefde, Hij gaf Zijn Zoon, opdat wij leven zouden. In
dat nieuwe leven worden wij als geliefden opgeroepen om elkaar lief te hebben.
Wat een rijke woorden, wat een diepe waarheid en wat een mooie opdracht. Het
Bijbelse uitgangspunt van de liefde tot de naasten is, dat wij gedreven worden
door de liefde van God Die ons vervult. De grote vraag is of wij onszelf al
geliefd en aanvaard weten door God de Vader. Is de breuk die van nature tussen
ieder mens en God de Vader is, door het geloof in Christus hersteld? Zo niet,
dan moet dat voor alle dingen onze eerste prioriteit hebben. Hoe kunnen we nog
gaan slapen als we vreemd zijn van die liefde?
Buiten Christus Jezus, rust niet Gods liefde, maar Zijn toorn op ons. Het
is Zijn goedheid dat Hij zorgt ook voor de zondaren die niet met Hem verzoend
zijn maar toch zullen zij straks om eigen schuld verloren gaan omdat zij niet
hebben geloofd in de Zoon van God. De Bijbel zegt dat als wij niet in de Zoon
geloven, waarmee we dus de aangeboden redding ontkennen, verachten of verdacht
maken, wij God tot een leugenaar maken. O vrienden, is God door het geloof in
de Heere Jezus Christus onze lieve Vader of is Hij de God van de Bijbel met Wie
wij geen levende relatie hebben? Bekeert u, nu het nog kan.

De tekst boven de overdenking zegt: ‘En het einde aller
dingen is nabij; zijt dan nuchter, en waakt in de gebeden. Maar vooral hebt
vurige liefde tot elkander; want de liefde zal menigte van zonden bedekken, 1
Petr. 4:7,8.’
Het begint met de ernstige oproep dat het einde aller dingen
nabij is. Wees dan nuchter en waakt, laat u niet verleiden door de machten van
de duisternis, laat het goud van de wereld u niet verblinden, het zal vergaan.
Waakt in de gebeden, neem de toevlucht tot God, laat u met God verzoenen door
het dierbare bloed van het Lam en laat uw oog steeds op Hem gericht zijn. De
kracht van Christus opstanding is vandaag de kracht voor hen die zich in Hem
verblijden, hun oude leven achter zich laten en zich uitstrekken naar het leven
in gemeenschap met God de Vader. Allen die door het geloof tot God gaan, vinden
het eeuwige leven en worden bekleed met de mantel der gerechtigheid, zoals
Jesaja 61 ons leert. De gerechtigheid van Christus wordt ons toegerekend zodat Vader
ons aanziet in Zijn Zoon, zonder vlek en rimpel.

Laten we nu van de mantel der gerechtigheid, de stap maken
naar de mantel der liefde. In heel de Bijbel komen we deze uitdrukking niet
tegen, toch is de uitdrukking wel Bijbels te duiden. Denk bijvoorbeeld aan Sem
en Jafeth die hun dronken vader bedekten onder een kleed, terwijl Cham met hem
spotte en de vloek van God over zich heeft gehaald. Ook kunnen we de mantel der
liefde, naast de tekst die boven deze overdenking staat, onderbouwen met de
woorden van 1 Korinthe 13 die de liefde bezingt: ‘Zij bedekt alle dingen,
zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen.’

Het woord bedekken kan ook vertaald worden met; ‘om te verdragen’. De liefde
verdraagt volhardend alle dingen. De
liefde zal niet de fouten van een broeder en zuster verspreiden. Nee, zij zal
een hand op de mond leggen en het goede voor elkaar zoeken. Ook zal zij
verdragen zonder vergelding te zoeken. Als zij beledigt wordt zal zij niet uit
boosheid reageren of het kwade zoeken voor hen die kwaad hebben aangedaan. Wat
een zegen om zo de mantel der liefde te leren gebruiken, om vanuit de volheid
van Gods liefde de ander te beantwoorden met liefde. Deze liefde zal altijd het
goede zoeken. Hoe hebben martelaren getuigt van deze liefde door,
beschimpingen, kwaadsprekerijen, martelingen en de dood te ondergaan terwijl
zij bleven antwoorden met liefde. Met harten vol van Gods liefde konden zij
niet anders dan daarvan getuigen om zo, ten spijt van de vervolgers, als het
ware in Vaders armen te ontslapen om straks in heerlijkheid en
onverderfelijkheid te mogen opstaan. Hoe heerlijk heeft zo de mantel der liefde
haar schoonheid bewezen.

Hoewel we de diepte van deze liefde niet met een pen kunnen
beschrijven en deze overdenking te kort is om de werkelijke schoonheid van dit
onderwerp te behandelen, mogen we niet nalaten om ook het misbruik van deze
mantel te behandelen. Want helaas heeft de geschiedenis geleerd, dat deze
mantel der liefde, van haar wezen beroofd, is geworden tot een afgrijselijk
kleed dat een menigte van zonden heeft verborgen gehouden waardoor de
ongerechtigheid als een kanker heeft kunnen voorteten.

De liefde van God kan niet worden verlaagd tot een
zoetsappige liefde die de zonden voorbijgaat, zonder haar te verafschuwen en
uit het leven en de gemeente te weren. Paulus zegt in Romeinen 12:9 ‘De
liefde zij ongeveinsd. Hebt een afkeer van het boze, en hangt het goede aan.’

Petrus zegt: ‘Hebbende dan uw zielen gereinigd in de gehoorzaamheid der
waarheid, door den Geest, tot ongeveinsde broederlijke liefde, zo hebt elkander
vuriglijk lief uit een rein hart, 1 Petr. 1:22.’
De liefde tot God en de
naasten is verankert in het vrezen van God. Zijn eer, en het gehoorzamen aan
Zijn Woord staat op nummer één. Juist dat zal zich openbaren in een pure liefde
waarbij de mantel der liefde zal functioneren zonder voorbij te gaan aan de
gruwel van de zonden. Johannes zegt: ‘Een iegelijk, die gelooft, dat Jezus
is de Christus, die is uit God geboren; en een iegelijk, die liefheeft Dengene,
Die geboren heeft, die heeft ook lief dengene, die uit Hem geboren is. Hieraan
kennen wij, dat wij de kinderen Gods liefhebben, wanneer wij God liefhebben, en
Zijn geboden bewaren. Want dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren;
en Zijn geboden zijn niet zwaar, 1 Joh. 5:1-3.’
Alles wat tegen die geboden
ingaat kan in eigen leven niet geduld worden en samen met al de heiligen zal
Gods gemeente zich moeten uitstrekken naar een heilige wandel om Jezus Christus
straks als een reine maagd te kunnen ontmoeten.

In deze context, wijst het voor zich, dat de gemeente de
zonden niet onder een soort mantel der liefde zal kunnen bedekken, waarbij
schuldenaars worden beschermd en slachtoffers worden gedrukt in een harnas dat
vergeving heet, maar in werkelijkheid een gevangenis van gebondenheid zal
blijken. De mantel der liefde zal altijd het goede zoeken voor de naasten en de
broeders niet in een kwaad daglicht willen stellen. Zonden zullen moeten
benaderd worden als zonden en als een zuurdeeg dat verwijderd moet worden,
opdat niet heel de gemeente zal verzuurd worden (1 Kor. 5:6). Hoe kunnen wij
als gemeente Gods zegen denken te genieten en de werking van Gods Heilige Geest
verwachten, als wij toelaten dat ongerechtigheid zich als een ban in het leger
ophoud? Denk aan Achan, zijn zonde werd tot een oordeel over heel het volk. Pas
nadat Achan werd gestraft, kon God Zijn volk weer zegenen (Joz. 7:1). Ook wij
moeten afrekenen met de zonde en er voor waken dat de Christelijke gemeente
wordt gezien als een plaats waar zonden onder het kleedje worden gemoffeld. Het
is een schande dat er in het nieuws wordt gesproken met verachting over de
kerken waar misbruik schandalen in de doofpot worden gestoken. Wat een blaam op
Gods gemeente dat er kerken zijn ontstaan waar de liefde van en tot God niet
functioneert, maar is verworden tot een religieus systeem met wetten en regels
waar de zuivere liefde wordt gemist en vlees zich niet kan bedwingen, omdat zij
de kracht van Christus opstanding mist. Laten wij met elkaar onze knieën buigen
en bidden, dat dwars door de oordelen heen, Gods gemeente wordt gezuiverd van
dwaling, misleiding en vervuiling, waarbij wij in eerste instantie de hand in
eigen boezen steken, om in een ootmoedige houding de broeder en zuster die
dwaalt te helpen strijden tegen de zonden en te staan in de overwinning die in
Christus Jezus is. ‘Broeders, indien iemand onder u van de waarheid is
afgedwaald, en hem iemand bekeert, Die wete, dat degene, die een zondaar van de
dwaling zijns wegs bekeert, een ziel van den dood zal behouden, en menigte der
zonden zal bedekken, Jak. 5:19,20.’
Ja een menigte van zonden zal bedekt
worden wanneer een zondaar zich bekeert, dat betekent niet dat ze worden
weggemoffeld maar worden vergeven en overwonnen, waardoor als het ware de
stroom van ongerechtigheden wordt tot een stroom van lof en dank. Vervulle God
ons met Zijn liefde opdat wij, bekleed met de mantel der gerechtigheid, de
mantel der liefde leren waarderen en gebruiken op een manier die God behaagt. Amen.

Wilco Vos Veenendaal 10-06-2020