Volg ons op YouTube

De noodzaak van voorbede

‘En dit is de vrijmoedigheid, die wij tot Hem hebben, dat zo wij iets bidden naar Zijn wil, Hij ons verhoort. En indien wij weten, dat Hij ons verhoort, wat wij ook bidden, zo weten wij, dat wij de beden verkrijgen, die wij van Hem gebeden hebben, 1 Joh. 5:14,15.’

Een van de onderscheid makende kenmerken tussen de gelovige en de ongelovige is wel het persoonlijke gemeenschapsleven met God de Vader. Een gemeenschapsleven dat zich kenmerkt in een liefdesrelatie tussen de geredde zondaar met zijn of haar hemelse Vader. Net zoals er in een goed huwelijk een open relatie is waarbij er geen geheimen zijn voor elkaar, en man en vrouw met elkaar spreken over de dingen die hen bezighouden, zo ook in relatie met God de Vader. Wat een vreugde om steeds opnieuw Zijn aangezicht te zoeken, Hem te danken voor Zijn onuitsprekelijke genade in het schenken van Zijn Zoon. Wat een verwondering over zoveel liefde tegenover zoveel ontrouw. Het bloed van Jezus Christus de Zoon van God heeft ons verzoend met God de Vader, in Hem hebben wij de verlossing van al onze zonden. Dat bloed dat reinigt ons en heeft ons teruggebracht in gemeenschap met Vader. Wat een rust vervult het hart van de zondaar die voor het eerst mag geloven dat hem uit genade al zijn zonden zijn vergeven. Wat een blijdschap als de angst voor dood en hel verwisseld worden voor een hemelse vreugde bij het zien op de heerlijkheid die ons in Christus is geschonken. Nu is er geen verdoemenis voor hen die in Christus Jezus zijn (Rom. 8:1). Het hart van de geredde zondaar verlangt ernaar om meer en meer te ontdekken wat er in Christus geschonken is. Het verlangt ernaar om geleid door de Heilige Geest meer en meer openbaring te ontvangen over de beloften en profetieën in de Schrift die nog zoveel verborgen kunnen zijn. Het hart verlangt ernaar om te ervaren hoe het bloed van Christus niet alleen verlost heeft van de straf, het oordeel en de dood maar ook van de kracht van de zonden. De gelovige verlangt ernaar om meer en meer op haar Zaligmaker te gaan lijken. O wat een vreugde om te bemerken dat er nergens een grotere zegen van uitgaat dan in het gemeenzaam wandelen met Vader in de wetenschap dat de Zoon ons heeft vrijgemaakt. In de dagelijkse wandel met God, leggen wij ons hart voor Hem open, wij smeken om kracht, om licht en inzicht in iedere situatie. We bidden om geduld, om liefde en om de bewaring van de vrede met de mensen om ons heen. Ja, we kennen Hem als Vader Die het beloofd heeft om in alles voor ons te zorgen. Daarom bidden en danken wij Hem voor het dagelijks brood en alles wat we nodig hebben. Kortom we hebben Hem in alles nodig.

Zij die de Heere Jezus kennen als hun Heere, Heiland en Verlosser, weten wat het is om naast te bidden en te danken ook de rol van voorbidder in te nemen. Bij voorbidden spreken we met onze hemelse Vader over zaken die een ander aangaan. Als het ware nemen wij de plaats van een derde persoon in om voor hem of haar te bidden. Naast een bepaalde persoon kunnen we ook denken aan het bidden voor de overheid, voor ons land, voor het herstel van Israël, voor Gods gemeente en de plaatselijke gemeenten. Voorbidden is de nood van een andere partij bij de Heere brengen. Bij voorbeelden uit de Bijbel kunnen we denken aan Abraham die in Genesis 18 als voorbidder voor Sodom en Gomórra smeekt om hun behoud. Denk ook aan Mozes die in Exodus 32 als voorbidder optreedt om vergeving voor het zondige volk Israël te smeken. En in 1 Samuël 12 zien we ook Samuël de taak van voorbidder vervullen. Als we Daniël horen bidden in het 9e hoofdstuk dan zien we hoe hij als het ware in de plaats van het volk tot de Heere roept. Daniël verheft zich niet boven het zondige volk maar vereenzelvigt zich met hen als hij zegt; “wij hebben gezondigd… en niet gehoord naar Uw knechten, de profeten die in Uw Naam tot ons spreken.” Daniël weet dat zijn volk is afgeweken door de wetten van Mozes te verlaten, daarom zijn de oordelen gekomen en nu, nu Daniël weet dat de profetische tijd vervuld is, roept hij om herstel, opdat de Naam van God verheerlijkt zal worden. ‘O Heere, hoor! o Heere, vergeef! o Heere, merk op en doe het, vertraag het niet! Om Uws Zelfs wil, o mijn God! Want Uw stad, en Uw volk is naar Uw Naam genoemd, Dan. 9:19.’

Lieve vrienden, broeders en zusters, vandaag zijn er voorbidders nodig. Voorbidders die wandelen in gemeenschap met hun Vader, die de zonden haten omdat God ze haat en verlangen naar de verheerlijking van Zijn Naam. Voorbidders die bewogen met het lot van hun naasten het niet nalaten kunnen te getuigen van het Evangelie van de Heere Jezus Christus. Voorbidders die beseffen dat er buiten de Heere Jezus geen zaligheid mogelijk is en die weten dat God alleen gediend en aanbeden wil worden in Geest en in Waarheid. Als Abraham, Mozes, Samuël en Daniël vandaag zouden leven, zouden zij oproepen tot bekering, zelf het voorbeeld geven in geloofsgehoorzaamheid en bidden voor hen die zijn afgedwaald of van God niet willen weten. Vandaag hebben wij het geopenbaarde Woord van God, wij weten dat de zaligheid niet is door onze werken maar door genade alleen. Het is niet ons willen maar het willen Gods. Het is niet te verdienen maar alleen te ontvangen. Gedreven door de liefde van en tot God spreken wij met onze naasten over Gods heiligheid en gerechtigheid, over de zonden die Hem vertoornen en scheiding maken tussen God en de mens. We spreken en getuigen van Zijn genade en sporen aan tot een terugkeer tot God, het buigen van de knieën en het belijden van de zonden. We roepen de mensen op om te zien op het Lam Gods, dat geslacht is voor onze zonden. Met Paulus bewegen we de mensen tot het geloof in de wetenschap dat er buiten Jezus geen leven is, waarbij wij ons geheel afhankelijk weten van het werk van de Heilige Geest. Juist omdat de Heilige Geest harten overtuigt van de zonden van ongeloof (Joh. 16:9), hebben wij vrijmoedigheid om te getuigen van Gods genade. Nadat het Woord gezaaid is, gaan wij met vrijmoedigheid tot God onze Vader om voorbede te doen voor hen die Zijn Woord gehoord hebben. Wij geloven in de kracht van het gebed, niet omdat wij sterk zijn maar omdat God een hoorder is van de gebeden, Hij is de Almachtige, van Hem weten wij ons afhankelijk. Wij mogen zaaien en geloven dat het Woord van God nooit ledig tot Hem wederkeert, maar doet wat Hem behaagt (Jes. 55:10,11). Wij geloven dat een iegelijk die de Naam des Heeren zal aanroepen, zalig zal worden (Rom. 10:13), juist dat spoort ons aan om te blijven spreken van Die enige Naam onder de hemel door welke de mensen moeten zalig worden (Hand. 4:12).

Lieve broeders en zusters, als wij doordrongen zijn van het feit dat iedereen buiten Christus verloren ligt en verloren zal gaan, zullen wij ons dan tegen laten houden door dat wat mensen zeggen of over ons denken? Ze hebben onze Heiland gehaat, ze zullen ook u haten. Ze hebben Hem bespot, ze zullen ons ook bespotten. ‘Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg, welke een grote vergelding des loons heeft. Want gij hebt lijdzaamheid van node, opdat gij, den wil van God gedaan hebbende, de beloftenis moogt wegdragen, Hebr. 10:35,36.’ Als voorbidders worden wij opgeroepen om te bidden voor hen die ons bespotten, vervolgen of doden. Laten we daarbij denken aan de Heere Jezus en aan het voorbeeld dat Stefanus ons gaf. ‘En zij stenigden Stéfanus, aanroepende en zeggende: Heere Jezus, ontvang mijn geest. En vallende op de knieen, riep hij met grote stem: Heere, reken hun deze zonde niet toe! En als hij dat gezegd had, ontsliep hij, Hand. 7:59,60.’ Wat hebben wij te vrezen, als God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Hoe sterker ons gemeenschapsleven met God onze Vader is, hoe gemakkelijker het getuigen zal gaan. De Heere Jezus Zelf heeft het gezegd; ‘Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien, Joh. 7:38.’ In een nauwe wandel met Vader, zullen wij fijngevoelig zijn voor de zonde en deze niet toelaten in ons leven maar ons toeleggen op gehoorzaamheid. Juist in deze weg van liefhebben en gehoorzamen zullen wij de vervulling van de Heilige Geest genieten (Joh. 14:15,16). De kracht van Gods Geest zal ons ongevoelig maken voor het oordeel van mensen en vrijmoedig doen getuigen van Jezus Christus en Dien gekruisigd. Broeders en zusters, wij hebben elkaar nodig ook in dit werk van voorbidding. In Handelingen lezen we van de eerste gemeente, zij zochten elkaar op en waren met elkaar in gebed om de Heere te loven en te prijzen maar ook om te bidden om vrijmoedigheid in het spreken van het Woord (Hand. 4:29). Laten wij vandaag voorbidders zijn die bidden om een krachtig werk van God in deze laatste dagen. Laten wij blijven voorbidden voor hen die geroepen zijn om het Woord te prediken opdat zij het recht snijden, niet dwalen en niet spreken zullen naar de wil van de mens maar naar de zin en mening van Gods Geest. Laten wij bidden dat allen die de Heere Jezus liefhebben, vrijmoedigheid krijgen om te getuigen van de hoop die in hen is, opdat er nog velen tot de zaligheid geleid zullen worden. Ja, laten wij bidden om een krachtig werk van de Heilige Geest in al de gelovigen opdat Gods Naam verheerlijkt zal worden. Tegelijk moeten wij niet schromen om zelf door woord en wandel te getuigen van de ernst van Gods Woord. Het is nodig dat we vandaag oproepen tot bekering want alleen in de weg van terugkeer tot God, is er hoop voor een opwekking. Lauwheid en opwekking kunnen niet samengaan. Gods Geest is een Heilige Geest, Die alleen kan leven in een tempel die gereinigd is door het bloed van het Lam en zich onbesmet bewaard van de wereld (Jak. 1:27).

Als voorbidders naderen wij tot de troon van de genade omdat wij ons geheel afhankelijk weten van Gods genade. Daar, voor die troon van de genade storten wij ons hart uit en leggen als het ware de namen van onze ouders, kinderen, broers en zussen, familie en vrienden neer, ja we worstelen voor het heil van hun zielen opdat ook zij de vergeving van hun zonden mogen ontvangen. Als wij met hen spreken, dan dwingen wij hen om in te gaan (Luk. 14:23) en als we tot God naderen dan smeken wij Hem om Zijn ontferming over Hem, waarbij wij weten dat Hij geen lust heeft in de dood van de goddelozen maar daarin dat zij zich bekeren en leven (2 Petr. 3:9). Vrienden, is er een heerlijker werk op aarde te doen dan te spreken van Gods genade en als voorbidder bij Hem aan te houden totdat onze gebeden worden verhoord? Al wat wij begeren zullen in de Naam van Jezus zullen wij ontvangen, zullen wij nog langer twijfelen? Geloof dit niet omdat een mens het zegt maar omdat onze lieve Heiland het Zelf gezegd heeft. ‘En zo wat gij begeren zult in Mijn Naam, dat zal Ik doen; opdat de Vader in den Zoon verheerlijkt worde. Zo gij iets begeren zult in Mijn Naam, Ik zal het doen, Joh. 14:13,14.’ Daarom lieve vrienden, weest niet bezorgd, zie op Jezus, de overste Leidsman en Voleinder van het geloof, blijf in Hem en wij zullen ontvangen hetgeen wij begeren. ‘Indien gij in Mij blijft, en Mijn woorden in u blijven, zo wat gij wilt, zult gij begeren, en het zal u geschieden, Joh. 15:7.’

Bidden is een machtig iets, bidden is spreken tot God in het geloof dat Hij zal doen hetgeen Hij belooft. Dat geloof kan er alleen zijn als wij Hem kennen, vertrouwen, gehoorzamen en volgen. Wij moeten niet denken dat ons gebed of voorbede er kan zijn zonder dat wij handelen naar Zijn principes. Als wij in onmin leven met onze naaste en hen niet willen vergeven dan zal Vader ons gebed niet horen, omdat er zonden tussen ons en Hem zijn. ‘Daarom zeg Ik u: Alle dingen, die gij biddende begeert, gelooft, dat gij ze ontvangen zult, en zij zullen u geworden. En wanneer gij staat om te bidden, vergeeft, indien gij iets hebt tegen iemand; opdat ook uw Vader, Die in de hemelen is, ulieden uw misdaden vergeve. Maar indien gij niet vergeeft, zo zal uw Vader, Die in de hemelen is, ook uw misdaden niet vergeven, Mark. 11:24-26.’ Als voorbidders moeten wij dus weten of het vlak is tussen God en onze ziel. De gelovige wordt opgeroepen zo te wandelen als de Heere Jezus heeft gewandeld (1 Joh. 2:6), ja heilig te zijn als de Vader (Matth. 5:48, 1 Petr. 1:15) en daarom mogen en kunnen wij er geen slordige levenswandel op nahouden. Jakobus waarschuwt hen die bidden en niet ontvangen: ‘Gij bidt, en gij ontvangt niet, omdat gij kwalijk bidt, opdat gij het in uw wellusten doorbrengen zoudt. Overspelers en overspeleressen, weet gij niet, dat de vriendschap der wereld een vijandschap Gods is? Zo wie dan een vriend der wereld wil zijn, die wordt een vijand van God gesteld, Jak. 4:3,4.’ Kom vrienden, broeders en zusters, laten wij de tijd benutten om met Vader te wandelen in gemeenschap, met Hem te spreken, Zijn Woord te lezen, te onderzoeken en te overdenken. Dit is de weg waarin Hij Zich meer en meer aan ons openbaart, Zijn liefde meer en meer genoten wordt en de rol van voorbidder ons niet hoeft opgedrongen te worden maar een vanzelfsheid is, want tot Wie zouden wij anders heen gaan dan tot Hem Die ons leven is?

Als er iemand in nood is dan zoeken wij het aangezicht van onze hemelse Vader om als voorbidders het goede voor hen te zoeken. Voorbidden is geen gemakkelijk werk, soms kan de nood in het hart van de voorbidder hoog oplopen en kan het hart geslingerd worden tussen hoop en twijfel, maar wat een kracht ervaart de ziel wanneer het ontdekt dat de Geest Zelf voor ons zucht (Rom. 8:26), wat een vreugde om te mogen geloven dat we een Voorbidder hebben in de hemel, het is Jezus Die voor ons de dood is ingegaan, is opgestaan en ons het eeuwige leven heeft bereid (Rom. 8:34). Het is belangrijk om aan te blijven houden in het gebed. Daniël wist dat hij een gebed bad naar Gods wil, toch moest hij eenentwintig dagen aanhouden voordat hij antwoord ontving (Dan. 10:13). En u gelovige broeder en zuster, u die weet wat het is om te bidden voor u geliefden, u weet hoelang het kan duren, maar zou de Heere niet weten wat de beste tijd is? Hebt goede moed, laten wij schouder aan schouder in Zijn wijngaard staan en samen tot Hem blijven roepen om een krachtig Godswerk in deze dagen. Laten we bidden om de vrede van Jeruzalem en de bekering van het volk Israël. Laten wij bidden voor ons eigen land en volk en om een herstel van de breuk die er is onder Gods kinderen. Laten wij waken en bidden dat ons leven een leven mag zijn dat getuigd van een Almachtig God, Die heilig, rechtvaardig, barmhartig en getrouw is, ja Die zich in Zijn liefde ontfermt over allen die tot Hem komen. Zolang de zon nog schijnt, is er hoop voor de mensen om ons heen. Onbekeerde vriend of vriendin, u die deze overdenking hebt gelezen, leg het maar aan de kant, zoek eerst de Heere, buig je knieën en leef. Broeders en zusters, vertraag niet in de liefde met een gelovig bidden en hopen en weet dat het nog een kleine tijd is voordat uw geloof en uw hoop vervult zullen worden en de liefde nooit meer van u zal wijken. Hij komt, hallelujah! Amen.

Gebed des Heeren vers 10

Ja, Amen, trouwe Vader, ja;

Wij maken staat op Uw genâ.

Ons hart, o God, die alles ziet,

Veroordeelt ons in ‘t naad’ren niet;

Het zegt, daar G’ op ons bidden let,

Gelovig Amen op ‘t gebed.


Wilco Vos Veenendaal 31-05-2016