De splinter en de balk
‘Oordeelt niet, opdat gij niet
geoordeeld wordt. Want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld
worden; en met welke mate gij meet, zal u wedergemeten worden. En wat ziet gij
den splinter, die in het oog uws broeders is, maar den balk, die in uw oog is,
merkt gij niet? Of, hoe zult gij tot uw broeder zeggen: Laat toe, dat ik den
splinter uit uw oog uitdoe; en zie, er is een balk in uw oog? Gij geveinsde! werp
eerst den balk uit uw oog, en dan zult gij bezien, om den splinter uit uws
broeders oog uit te doen, Matth. 7:1-5.’
De splinter en de balk, een thema
dat we niet over het hoofd mogen zien maar ook een thema dat helaas door
verkeerde interpretatie geleid heeft tot verwoestingen in Gods gemeente en tot
afval van het geloof. Hoe gemakkelijk is het om een oordeel te vellen over een
ander, over zijn of haar leven en de keuzes die gemaakt worden. Hoeveel
gesprekken vinden er niet plaats achter andermans rug waarbij gebreken, keuzes
en opvattingen ruim worden uitgemeten. Als we eerlijk zijn hebben we dit
allemaal wel eens van dichtbij meegemaakt of er aan deelgenomen, misschien bent
u wel woordvoerder geweest in één van deze gesprekken. Wat kan ons trotse hart
groeien als wij door over anderen te spreken, zelf net iets beter uit de verf
lijken te komen. Wat zou het goed zijn als in zulke situaties de waarschuwing
van de splinter en de balk in onze gedachten schiet. Wat zou het ons voor veel
kwaad maar ook leed kunnen bewaren.
Hoe pijnlijk is het als we ergens
komen en we bemerken dat er over ons gepraat is. Wat is het apart om op te
merken dat verschillende mensen een mening hebben gevormd over keuzes die je
gemaakt hebt zonder ooit met je daarover gesproken te hebben. En laten we
eerlijk zijn, is het niet eens voorgekomen dat je in zo’n gesprek je eigen
mening daarover ventileerde en later van mening moest veranderen? Maar hoe is
ondertussen het verhaal verspreidt en wie zal weten welke schade het heeft
aangericht? ‘Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.’ Met de
maat waarmee wij meten, zullen ook wij gemeten worden. Hoe goed is het om dan
een flashback te krijgen van de oordelen die je zo gemakkelijk had gegeven,
maar ook hoe pijnlijk confronterend. Zouden we niet meer moeten bidden: ‘Heere
zet een wacht voor mijn lippen en behoed de deuren van mijn mond, opdat niets
onbedachtzaam zou ontglippen.’
De splinter en de balk, hebben de
apostelen de boodschap wel begrepen? Als we door het Nieuwe Testament bladeren
dan vinden we Paulus in 1 Korinthe 16:22 die een ieder vervloekt die de Heere
Jezus Christus niet liefheeft. Zou hij dan helemaal vergeten zijn dat hijzelf
een vervolger is geweest van hen die Jezus volgden? Was hijzelf niet een vijand
van Jezus? Ook waarschuwt hij voor en vervloekt hen die een ander evangelie
prediken of leraars der wet willen zijn zonder dat ze begrijpen waarmee ze
bezig zijn. Was hij zelf niet eerst een wettische farizeeër en een strijder
voor de wet? Ook Petrus waarschuwt in zijn tweede zendbrief voor de valse
leraars, die hij voorstelt als waterloze wolken en vergelijkt met de honden die
terugkeren tot hun eigen uitbraaksel, ook vermaant hij om op te passen voor de
gruwelijke mensen die met hun verleidingen de mensen doen struikelen en vallen.
Denkt hij dan niet terug aan het moment dat hij Jezus verloochende of aan die keer
dat hij zelf bestraft moest worden door Paulus omdat hij veinsde? (Gal. 2:11).
Wat te denken van de apostel Johannes. Het thema van zijn brieven zouden we met
één woord kunnen omschrijven; “liefde”. Hij getuigt van Gods liefde en roept op
om lief te hebben. Toch kennen we hem samen met zijn broer Jakobus als de zonen
des donders. Toen zij samen met hun Meester niet welkom waren bij de
Samaritanen wilde zij wel vuur van de hemel laten komen om de vijanden van
Jezus te verslinden. Hoe is het mogelijk dat zulke mensen als Paulus, Petrus,
Jakobus en Johannes anderen durven te waarschuwen voor zonde of zelfs de zonden
aanwijzen in de levens van anderen? Hadden zij niet genoeg aan de
spreekwoordelijke balk in eigen oog? Zou Jezus hen niet terecht hebben gewezen
als geveinsden die eerst maar eens naar hun eigen balk moesten kijken, voordat
ze ooit aan de splinter van de broeder mochten komen?
Hoewel deze vraag voor sommigen
misschien vreemd klinkt is het toch belangrijk om hier over na te denken.
Vandaag de dag is er namelijk veel verwarring rond dit thema. Ik denk aan de
keer dat ik in een gezelschap was waar gebeden werd voor onze broeder de paus.
Met stijgende verbazing hoorde ik aan hoe de paus gezien werd als een broeder
in Christus. Toen ik voorzichtig probeerde duidelijk te maken dat Rome met haar
paus gerekend moet worden tot de antichristelijke macht en het beest, moest ik
zwijgen, wie was ik om te oordelen over de paus? Dacht ik dan niet aan de woorden
van Jezus Die gezegd heeft dat we niet mogen oordelen? Ik denk ook aan de
studie over “de valse eenheid in de christelijke eindtijd”, waar ik de gevaren
van de ontstane beweging met haar
ongekende invloed heb aangetoond. Als ik nog nooit gehoord had van de splinter
en de balk, dan zou ik deze nu in ieder geval nooit meer vergeten. Hoe kan ik
nu een evangelist zijn met een hart vol liefde tot de Heere God en tot de
mensen om mij heen als ik mensen in een kwaad daglicht stel door aan te wijzen
wat er verkeerd gaat? Dit zijn serieuze vragen en zij verdienen een serieus
antwoord.
Als we heel de Bijbel van Genesis
tot Openbaring lezen dan ontdekken we dat God een rechtvaardige en een heilige
God is, Die duidelijk heeft gemaakt hoe wij moeten wandelen. Hij wil door ons
gediend worden en heeft in Zijn Woord duidelijk gemaakt hoe wij Hem zullen
dienen. Iedere keer als Zijn volk afweek, volgde er straf. Er waren profeten
die het volk de zonde aanwees en opriepen tot bekering. Ook de Heere Jezus
heeft opgeroepen tot bekering en de valse leraars ontmaskerd en bestraft. In
het zelfde hoofdstuk over de splinter en de balk, waarschuwt Hij voor mensen
die Hij vergelijkt met honden en zwijnen. Hij waarschuwt voor valse profeten
die niets anders zijn dan wolven in schaapskleren. Hij leert ons om op de
vruchten van deze valse leraars te zien om te ontdekken dat zij vals zijn. Hij
spreekt over mensen die ondanks dat zij in Jezus Naam hebben geprofeteerd,
duivelen uitgeworpen en wonderen hebben gedaan, toch niet in het Koninkrijk
zullen ingaan. Hij zegt dat zij werkers van ongerechtigheid zijn, mensen die de
wet van God niet belangrijk vinden en Zijn geboden overtreden.
Maar als wij Jezus navolgers
moeten zijn, hoe moeten wij dan Zijn waarschuwingen en strenge oordelen opvatten?
Wij mogen toch niet oordelen? In Johannes 7:24 zegt Jezus: ‘Oordeelt niet
naar het aanzien, maar oordeelt een rechtvaardig oordeel.’ Met andere
woorden; wees niet te snel met je oordeel, bekijk de zaak niet oppervlakkig
waardoor je een verkeerd oordeel zou kunnen vellen. En als er geoordeeld wordt,
laat het dan een rechtvaardig oordeel zijn. Een rechtvaardig oordeel, is een
oordeel dat gevormd wordt aan de hand van het rechtvaardige Woord van God. Het
oordeel zal eerlijk zijn en tot behoud dienen, daar is geen dubbele agenda waar
trots en haatgevoelens meespelen. Pauls, Petrus, Johannes en Jakobus waren
recht door zee, ernstig en scherp in hun oordelen zonder zichzelf te verheffen.
Zij waren niet schijnheilig en de boodschap van de splinter en de balk was op
hen niet van toepassing. Zij hadden zich bekeert van hun vorige zonden en
wisten zich gewassen en gereinigd door het bloed van het Lam.
De waarschuwingen van Mozes, de
profeten, Jezus en de apostelen zijn scherp en kunnen veroordelend overkomen
maar zijn tot nut voor hen die er naar luisteren. De Bijbel en Gods geboden
zijn voor de gelovigen in Christus Jezus niet tot veroordeling maar tot zegen.
Schuilend achter het bloed van het Lam, is er geen veroordeling maar vrede en
gelukzaligheid.
Wat het oordelen betreft, Paulus
zegt: ‘Want wat heb ik ook die buiten zijn te oordelen? Oordeelt gijlieden
niet die binnen zijn? 1 Kor. 5:12.’ Met
andere woorden, wat hebben wij te oordelen hen die in de wereld leven, wij
hebben als gemeente toe te zien op hen die zich tot de gemeente gevoegd hebben.
Zij die zich uitgeven een christen te zijn, worden opgeroepen navolgers van
Christus te zijn. Wij hebben op elkaar toe te zien dat wij wandelen naar het
Woord en zo niet dan dienen wij elkaar in liefde terecht te wijzen, dan is dat
niet hard maar medicinaal. Zo leert Jezus ons in Mattheüs 18 om de zonde niet
onder het kleed te moffelen maar op een goede wijze uit de gemeente te weren. Zo
hebben ook Paulus, Johannes en de andere apostelen geleerd om elkaar op te
bouwen, te onderwijzen en te vermanen. Paulus zegt: ‘Beproeft alle dingen;
behoudt het goede, 1 Thess. 5:21.’ Johannes zegt: ‘Geliefden, gelooft
niet een iegelijken geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want
vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld, 1 Joh. 4:1.’ Laat een
ieder die de Heere Jezus Christus liefheeft zich reinigen van het kwaad en
elkaar tot zegen zijn. De christen wordt opgeroepen zich onbesmet te bewaren
van de wereld, het vlees te kruisigen en te wandelen door de geest en niet in
het vlees. Wanner er nu toch een gierige broeder is die zijn verkwistende
broeder vermaant dan wil Jezus Hem confronteren met zijn geveinsdheid en wijzen
op de splinter en de balk. Wanneer een andere broeder die vroeger misschien
zelf geworsteld heeft met gierigheid, zijn gierige broeder in liefde onderwijst
dan zullen hem misschien splinters en balken om de oren vliegen, maar zij
zullen geen hout snijden. De Heere zegene ons, Amen.
Wilco Vos Veenendaal 06-05-2020