Volg ons op YouTube

De zaligheid ook voor mij?

‘In Welken ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte, Ef. 1:13.’

Het is al weer tweeduizend jaar geleden dat de oude Simeon de openbaring kreeg dat hij niet zou sterven voordat hij de Gezalfde van de HEERE gezien zou hebben. Zijn hart brandde van verlangen naar die dag dat Hij de Christus zien zou. Op de dag dat Maria en Jozef met het Kind Jezus in de tempel komen om Hem op te dragen, wordt Simeon door de Heilige Geest naar de tempel geleidt. O hoe wonderlijk heerlijk is daar die ontmoeting, wie kan de verwondering en grote blijdschap omschrijven? Hoor hoe Simeon getuigt als Hij God looft terwijl hij het Kind in Zijn armen neemt: ‘Nu laat Gij, Heere! Uw dienstknecht gaan in vrede naar Uw woord; Want mijn ogen hebben Uw zaligheid gezien, Die Gij bereid hebt voor het aangezicht van al de volken: Een Licht tot verlichting der heidenen, en tot heerlijkheid van Uw volk Israël, Luk. 2:29-32.’ De oude Jakob riep in het geloof op zijn sterfbed: ‘Op uw zaligheid wacht ik, HEERE! Gen. 49:18.’ En hier ontmoeten we Simeon die de volle Zaligheid ziet, omhelst en verkondigt. Hij is gekomen als het Licht in de duisternis om allen die in duisternis zitten te verlossen. We weten hoe Hij van God de Vader bevestigd werd, de Zoon van Zijn welbehagen te zijn. Ja Hij is gekomen om zondaren te zoeken en zalig te maken. En nu de vraag aan ons allen; Hebben wij, ook wij, in deze Jezus, de zaligheid gezien en omhelsd? Durven wij met vrijmoedigheid te zeggen: “Ja, deze God is mijn God, deze Jezus is mijn Zaligmaker, in Hem heb ik de verlossing van al mijn schuld en zonden ontvangen en Hij heeft mij het eeuwige leven bereidt. Door Hem heb ik een vrijmoedige toegang tot God mijn Vader.” Ongetwijfeld zullen er mensen zijn die zeggen zullen: “Ach durfde ik dat maar zo zeker te zeggen, maar één ding weet ik, ik heb Hem lief met heel mijn hart.” Lieve broeder en zuster, als dat zo is, weet dan dat Hij uw volkomen Zaligmaker is, maak dan uw roeping en verkiezing vast door het lezen en overdenken van het Woord van God (2 Petr. 1:10). Zoek dagelijks het aangezicht van God uw Vader en houd heel Zijn Woord voor waar. Hij zal u bevestigen en de zekerheid van uw behoudenis in Christus in uw hart werken. Laat u leiden door de Heilige Geest, roem in God Hij heeft u opgezocht en door Hem bent u wedergeboren tot een levende hoop. Laat u niet verleiden door de boze en zijn knechten ‘Maar wast op in de genade en kennis van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, beide nu en in den dag der eeuwigheid. Amen. 2 Petr. 3:18.’ Verblijd u in de Heere Jezus ‘In welke wij hebben de verlossing door Zijn bloed, namelijk de vergeving der misdaden naar de rijkdom Zijner genade, Ef. 1:7.’

Maar u lieve vrienden, u die worstelt met de grote vraag of de zaligheid ook voor u is, bidt de Heere terwijl u deze overdenking leest of Hij uw ogen wil openen voor de eenvoud en de volheid van het woord der waarheid, opdat ook u het mag noemen het Evangelie uwer zaligheid. Als u serieus bezig bent met de vraag of de zaligheid ook voor u is, dan weet u dat u gescheiden bent van God en Zijn zaligheid. Dan bent u dus doordrongen van het feit dat het uw zonden zijn die scheiding maken tussen u en de heilige, rechtvaardige God. Dan weet u ook dat Hij Zijn Zoon gezonden heeft naar deze wereld om te betalen voor de schuld van onze zonden, opdat wij weer terug kunnen komen bij God de Vader. En wat een verschrikkelijke waarheid is het dat als u voortleeft voor eigen rekening, u ook om eigen schuld verloren moet gaan. Want u weet dat de tweede dood, de poel van vuur (Openb. 20:15), de plaats is waar allen zullen worden ingeworpen die niet geschreven staan in het boek des levens.

Ik weet dat er onder u zijn die zeggen; “Ik zou durven geloven, als ik maar wist dat ik geschreven stond in het boek des levens.” Er zijn er die in hun hart een liefde tot God kennen maar tegelijk bang zijn dat zij niet mogen geloven en vertrouwen dat hun zonden vergeven zijn, vanwege de angst bedrogen uit te komen. Anderen zeggen; “Ik heb God lief, dat weet ik zeker, maar ik weet niet of Hij ook mij liefheeft.” Deze vragen en de worsteling rond de uitverkiezing zijn ontstaan door een valse voorstelling van het Evangelie, waarbij niet de Jezus van de Schriften wordt verkondigd maar een valse Jezus. Hoe verschrikkelijk dat de eenvoud van Gods liefdevolle boodschap is veranderd in een angstaanjagende boodschap. Och verloste God de wereld van allen die zulke leugens verkondigen. Och werd de mond gesnoerd van hen die de zaligheid vernauwen en obstakels opwerpen zodat zondaren eerder worden afgehouden dan aangemoedigd om hun heil te zoeken in Christus alleen.

Lieve vrienden, als we de Bijbel onbevangen lezen met dat verlangen om daarin het antwoord op al onze levensvragen te vinden, dan zullen wij ontdekken dat Gods genade van het begin tot het einde schittert. We zullen ontdekken dat God Zelf voorziet in de oplossing van het zonde probleem. Hij heeft ons Zijn Woord gegeven om te ontdekken wat het probleem met ons mensen is maar ook hoe wij weer terug kunnen komen in Zijn gemeenschap. Het bloed moest vloeien. Direct na de zonde van Adam en Eva, moest er al bloed vloeien om de mens te overkleden. En lieve vrienden wat wij nodig hebben is overkleedt te worden met de mantel van Gods gerechtigheid, en die ontvangen wij alleen door het geloof in Christus. Ja daar heeft heel de schaduw van de wet ons op gewezen. De wet is nooit gegeven met dat doel om door onze goede werken de hemel te kunnen verdienen, nee zij openbaart ons het heilige karakter van God, Zijn wil voor ons leven en tegelijk schonk zij in heel de Tabernakeldienst met haar offers de verzoening voor de zonden, waarbij zij wees op het komende Lam van God. O Hoe heerlijk dat Het Lam van God nu gekomen is en Zijn bloed gestort heeft tot een rantsoen voor onze zonden. De farizeeërs en de Schriftgeleerden waren bekend met de wet en de profeten, zij onderzochten deze en hadden door het geloof de zaligheid kunnen ontvangen maar helaas zij zochten deze niet in geloof, zij hebben zich gestoten aan de eenvoud van het Evangelie, zij hebben zich geërgerd aan de Heere Jezus Christus (Rom. 9:32). ‘Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen. En gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben, Joh. 5:39,40.’

Nu, lieve vrienden luister dan naar de stem van deze Heiland: ‘En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage, Joh. 6:40.’ Misschien hebt u al vanaf u jonge kinderjaren de woorden van de Bijbel aangehoord. Misschien hebt u wel gedeelten uit uw hoofd geleerd en anderen verteld over dingen uit de Bijbel maar is het met u tot op heden niet anders dan bij de Schriftgeleerden. Paulus schrijft tot Timotheüs: ‘En dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is, 2 Tim. 3:15.’ Timotheüs is dus niet blijven hangen bij de letter maar heeft de Christus van de Schriften geloofd en omhelsd als zijn Zaligmaker. Hij heeft het woord der waarheid als het Evangelie zijner zaligheid aangenomen, zoals allen die straks de eeuwige heerlijkheid zullen ingaan. Paulus predikte in Thessalonica het Evangelie, Christus, de gekruiste en opgestane Heere: ‘Want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot verkrijging der zaligheid, door onzen Heere Jezus Christus, 1 Thess. 5:9.’ Hoe dankbaar was Paulus toen hij vernam dat de hoorders ook daders van het Woord werden, zij namen het aan. ‘Daarom danken wij ook God zonder ophouden, dat, als gij het Woord der prediking van God van ons ontvangen hebt, gij dat aangenomen hebt, niet als der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord, dat ook werkt in u, die gelooft, 1 Thess. 2:13.’ Zij geloofden dat er buiten deze Christus geen zaligheid te vinden was en namen de blijde boodschap aan. Dat is geloof en dat is de volle zaligheid ontvangen. De Christus der Schriften, Hij die door de wet en de profeten is aangekondigd, is gekomen maar helaas de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. ‘Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven, Joh. 1:12.’ Vrienden, het komt eropaan of wij Hem aangenomen hebben. Ik weet dat dit vandaag voor velen een vies woord is geworden. Daarom bidt ik u dat u alles eens leert loslaten en beseft dat u met alle theologie, zonder kennis aan Christus, voor eeuwig verloren moet gaan. Gods Woord is de Waarheid en die Waarheid maakt u vrij. Wat maakt het uit wat anderen van u zeggen en denken zullen? Waarom bevreesd om alles los te laten en u geheel aan God toe te vertrouwen? Gooi uw theologische bril met al u veronderstellingen eens aan de kant, durf deze eens een poosje terzijde te leggen en te lezen wat God tot u te zeggen heeft. Lees het Woord van God eens alsof vandaag de laatste dag van uw leven is. Ontdek toch eens hoe Gods liefde schittert in dat Woord. Hoor hoe Hij spreekt tot het volk dat van Hem weggelopen was: ‘Zeg tot hen: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israëls? Ezech. 33;11.’ Hij heeft geen lust in de dood van de mens maar roept op tot terugkeer. Heel het Woord getuigt ervan dat u, hoe ver u ook weg gezondigd bent bij God, welkom bent. Door de zonde is de weg afgesneden tussen Gods Vaderhart en u maar hoe heerlijk, God de Vader gaf Zijn Zoon, Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven. Lieve vrienden, uw zonden zijn niet te klein of te groot om verloren te gaan maar bedenk dat er ook geen zonde te groot is om u te verhinderen weer terug te komen tot God de Vader. Nee, Jezus gaf Zijn leven en allen die tot Hem komen, zullen eeuwig leven. Maar besef, dat als u volhardt in uw onwil, uw zonden of uw ongeloof, u verloren moet gaan, want er is geen andere Naam onder de hemel gegeven waardoor de mensen moeten zalig worden (Hand. 4;12). Kom dan en laat vandaag al uw zonden afwassen. ‘En dit is de getuigenis, namelijk dat ons God het eeuwige leven gegeven heeft; en ditzelve leven is in Zijn Zoon. Die den Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zoon van God niet heeft, die heeft het leven niet. Deze dingen heb ik u geschreven, die gelooft in den Naam des Zoons van God; opdat gij weet, dat gij het eeuwige leven hebt, en opdat gij gelooft in den Naam des Zoons van God, 1 Joh. 5:11-13.’

Vrienden, als u zegt dat u Jezus lief hebt maar niet weet of Hij u ook lief heeft? Weet u dan zeker dat u de Jezus van de Schriften voor ogen hebt? Zal ik u eens wat vertellen, u bent verward in uw denken, u hecht meer geloof aan de leugen dan aan de Waarheid. Stop met ingewikkeld denken en leg u eenvoudig neer aan de voet van het kruis. Zie hoe de Jezus van de Schriften daar hangt, bespot en bespogen. Zijn handen doorboort en het hoofd gekroond met doornen. Het is vanwege uw zonden. Daar hangt de Schepper van hemel en aarde, Hij Die alle macht heeft in hemel en op aarde, waarom? Omdat er geen andere Weg is om u weer terug te brengen in het Vaderhart van God. Hoor hoe hij bidt: ‘Vader vergeef het hen, want zij weten niet wat zij doen.’ Hij heeft geroepen tot zondaren: ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven, Matth. 11:28.’ Hij stierf, werd begraven en is opgestaan. Hij leeft, Hij leeft, ja Hij is opgevaren naar de hemel vanwaar Hij komen zal. Vandaag is het nog de dag van genade. Vandaag klinkt nog de roep om tot hem te komen: ‘Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Joh. 3;15.’

Het is niet de wil van God dat u sterft in uw zonden, het is niet Zijn wil dat u verstrikt bent of raakt in uw denken. Hij weet wat u nodig heeft en roept u tot Zich: ‘Want dat is goed en aangenaam voor God, onzen Zaligmaker; Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen. Want er is een God, er is ook een Middelaar Gods en der mensen, de Mens Christus Jezus; Die Zichzelven gegeven heeft tot een rantsoen voor allen, zijnde de getuigenis te zijner tijd, 1 Tim. 2:3-6.’ Vrienden, sluit uzelf toch niet buiten als het Woord hier spreekt over een rantsoen voor allen. Lees wat de brief aan de Hebreeën zegt: ‘Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen den dood smaken zou, Hebr. 2:9.’ Maar betekent dat dan dat er een alverzoening is, worden dan alle mensen zalig? Nee, vrienden, er is een Zaligmaker voor alle mensen maar alleen zij die Hem aangenomen hebben, zullen eeuwig leven. Zij zullen roemen in Zijn genade alleen. O hoe heerlijk hoe groot is onze God, ja te prijzen is Zijn Naam. Het is of omhelzen of verstoten, het is of aannemen of verwerpen, het is of gehoorzamen of volharden in ongehoorzaamheid: ‘En geheiligd zijnde, is Hij allen, die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak der eeuwige zaligheid geworden, Hebr. 5:9.’

Misschien bent u verwonderd, verward, boos of vijandig tegen de inhoud van deze boodschap. Neem de toevlucht tot de Heere en vraag Hem om inzicht. Toets deze overdenking niet aan theologen uit uw boekenkast maar toets het aan het Woord van God alleen. Probeer geen stempel te plaatsten waardoor dit schrijven tot de prullenmand of op de stapel van valse profeten beland. Maak vandaag nog ernst met de het woord der Waarheid, opdat u mag zeggen dat u het Evangelie van uw zaligheid hebt mogen aannemen. Dn zult u zeggen met heel uw hart; “Het is God Die in mij werkt.” God is liefde! ‘Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft tot een verzoening voor onze zonden, 1 Joh. 4:9,10.‘ Ja, ‘Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft, 1 Joh. 4:19.’ Amen.

Psalm 89 vers 8

Gij toch, Gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht;

Uw vrije gunst alleen wordt d’ ere toegebracht;

Wij steken ’t hoofd omhoog en zullen d’ eerkroon dragen,

Door U, door U alleen, om ’t eeuwig welbehagen;

En onze Koning is van Isrels God gegeven.


Wilco Vos Veenendaal 13-06-2016