Volg ons op YouTube

De zonde tegen de Heilige Geest

‘Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal den mensen vergeven worden; maar de lastering tegen den Geest zal den mensen niet vergeven worden, Matth. 12:31.’

Als wij zijn opgevoed met de Bijbel of de Bijbel al langere tijd lezen en onderzoeken, dan zal de titel boven deze overdenking ons niet onbekend zijn. Wat een twijfel, angst en wanhoop kan er in een mensenziel omgaan die worstelt met de vraag of hij of zij gezondigd heeft tegen de Heilige Geest. Vaak komt deze gedachte niet zomaar ineens opzetten maar is zij voorafgegaan door een strijd rondom de zaligheid. De bestreden ziel heeft geworsteld met de vraag of de zaligheid ook voor haar is. Mag zij geloven bij de uitverkorenen te behoren en zou het bloed van de Heere Jezus werkelijk ook haar zonden verzoenen? De boze heeft vele pijlen op zijn boog en doet er alles aan om de zoekende zondaar in de klemmen van het ongeloof te houden. Hij probeert de boodschap van het kruis te verduisteren en de zonden uit te vergroten. Hij probeert de zondaar ervan te overtuigen dat er geen zaligheid mogelijk is. Als er dan een ziel rust gevonden heeft buiten zichzelf door het gelovig rusten op dat wat Christus voor haar deed, zal de boze alles in het werk stellen om het licht te doven en de ziel te benauwen. De twijfelende ziel, ziet weer op zichzelf, kan niet meer geloven en staat juist dan open voor de misleiding en de leugen van de satan. Het eenvoudige Woord van God wordt een struikelblok en in plaats dat het de ziel verkwikt, wordt zij benauwd. Zij zegt; “ja ik geloof dat er vergeving is op grond van het bloed van de Heere Jezus maar ik heb tegen de Heilige Geest gezondigd en daarom is er voor mij geen hoop meer”. Lieve vrienden, misschien zegt u; “waar gaat dit over, ik heb hier nog nooit van gehoord.” Dank dan de Heere maar weet dat er vele zielen zijn die hiermee hebben geworsteld en nog worstelen en ook werkelijk niet weten hoe zij hier ooit uit verlost kunnen worden.

Laten wij nu vast zeggen dat zij die worstelen met deze vraag, geloof en hoop mogen en kunnen putten uit het Woord van de HEERE. Het Woord is gegeven tot heil van de ziel. Johannes zegt: ‘.. opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zone Gods; en opdat gij, gelovende, het leven hebt in Zijn Naam, Joh. 20:31.’ Allen die gelovig rusten in dat wat Christus voor hen deed, hebben het eeuwige leven. Dat wil niet zeggen dat deze gelovigen geen tijden van ongeloof, pijn, verdriet, ja soms zelfs wanhoop kennen. Hoe is het mogelijk dat een gelovige, geredde, wedergeboren ziel dan nog ongeloof en benauwdheid kent? Omdat zij momenten kent dat het oog niet meer ziet op het Lam dat geslacht is maar op zichzelf of de omstandigheden en zich daardoor laat leiden. Tegelijk zijn daar de leugenprofeten die het Woord verdraaien tot hun eigen verderf en anderen daarin meetrekken, de wankelende ziel benauwen en maar al te vaak; twijfel zaaien in de harten van de gelovigen. Als dan ook nog het oog valt op de tekst boven deze overdenking: ‘Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal den mensen vergeven worden; maar de lastering tegen den Geest zal den mensen niet vergeven worden, Matth. 12:31.’ Dan is daar de boze die de ziel influistert dat zij die zonde begaan heeft. Nu schijnt alle hoop te vergaan, de boze wakkert dit helse vuur aan en vergroot de momenten van twijfel en ongeloof en maakt de ziel wijs dat zij zondigt tegen de Heilige Geest. Laten wij nu niet luisteren naar de duivel of mensen maar kijken naar dat wat het Woord van God ons leert.

In de Bijbel lezen wij over het wederstaan van de Heilige Geest (Hand. 7:51), over het bedroeven van de Heilige Geest (Ef. 4:30) en het uitblussen van de Heilige Geest 1 Thess. 5:19). Het wederstaan is als het ware de verharding van het hart en het tegenstaan van de werking van de Heilige Geest, Die overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel. Daarnaast is er het bedroeven van de Heilige Geest, waarbij wij moeten denken aan de zonden die scheiding maken en onze gemeenschapsrelatie met God de Vader verhindert. Bij het uitblussen moeten wij denken aan de gaven van de Geest die in kracht afnemen als wij niet gelovig uitzien naar (meer) vervulling met de Heilige Geest maar ons overgeven aan het vlees en het ongeloof. Toch leert de Bijbel ons nergens dat dit de onvergefelijke zonde tegen de Heilige Geest is. Er is herstel, door de terugkeer tot de Bron van alle leven in de weg van bekering en geloof. Maar al te vaak is dit de weg tot erkenning van de waarheid van Jezus woorden: ‘Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen, Joh. 15:5.’

Maar wat is dan wel de zonde tegen de Heilige Geest? Als er geen vergeving voor deze zonde is, is het van levensbelang om te weten wat deze zonde dan inhoud. Het is belangrijk om te beseffen dat de hele term; “zonde tegen de Heilige Geest”, niet voorkomt in de Bijbel. Er wordt gesproken over het lasteren van de Heilige Geest. Het lasteren is iets dat wij niet ongemerkt, per ongeluk of in een opwelling doen. Het is een bewuste keuze met heel het hart en met heel het verstand. Sommigen onder ons weten misschien hoe verschrikkelijk het is als er ineens een vloek, vuile gedachten of ernstige Godslasteringen in onze gedachten of zelfs op onze lippen komen. Het kan zijn in een moment van strijd, zorgen en vermoeidheid dat daar ineens een vloek is, hoe schrikt het hart en wat een verdriet is er op zo’n moment. Lieve vrienden, dit verdriet en de roep tot God is een bewijs dat het niet uw wil was maar de boze die het influisterde of op uw lippen legde. Waarom? Om duisternis in uw ziel te zaaien en het getuigenis van Christus in en door u te doven. Kom, zie het Lam, dat geslacht is, Hij weet wat het is om bestreden te worden, Hij is de dood ingegaan om de zonden te vergeven en Hij heeft de boze overwonnen. Buig voor uw Heiland, geeft de HEERE de hand (2 kron. 28:30) en laat Zijn kracht in uw zwakheid volbracht worden. Misschien is er een moment geweest dat alles zo tegen leek te zitten, ja dat het water u over de lippen leek te komen zodat u met Job uw geboortedag vervloekte. Ook dit is geen onvergefelijke zonden, er is vergeving op het gelovig belijdend gebed. Misschien is er zoveel strijd, aanvechting en ongeloof dat u het uitgeroepen hebt; “het is nooit van God geweest, ik heb mijzelf bedrogen en mijzelf wat aangepraat.” Hoe benauwd kan het dan zijn als de duivel u nu influistert dat u het bloed onrein hebt geacht en dat er nu geen vergeving meer mogelijk is. Dit is niet waar! Het is de opstapeling van uw zwakke geloof en het luisteren naar de duivel. Lieve vriend of vriendin, zelfs als het waar is dat u zichzelf bedrogen hebt, door te geloven in een Jezus, Die afwijkt van de Zaligmaker zoals de Bijbel Hem voorstelt, dan is daar vandaag de roep tot u: ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven, Matth. 11:28.’ In het komen, het buigen, het belijden en het gelovig rusten in het offer van Christus, is de volle zaligheid, om daarna te leren wandelen in het geloof en door de kracht van de Heilige Geest, Die in alle Waarheid leidt. Misschien is het zo verschrikkelijk tekeer gegaan in uw hart dat u niets anders meer kent dan ongeloof. U meende dat u Hem hartelijk liefhad, u had uw geloof op Hem gesteld en meende met Hem te zullen leven en zalig te sterven. Maar nu, nee het is alles bedrog geweest, het is donker en u bent gekomen tot de belijdenis dat u niet bij Hem hoort. Lieve vrienden, wat een toestand, wie kan nu nog troost bieden? Het is Jezus, uw Heiland en Redder, Hij is de dood ingegaan en kocht u met Zijn bloed. Ja daar hing Hij aan het kruis, terwijl Hij riep tot Zijn Vader; “vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.” En zie, daar stond een wenende Petrus, Hij had Zijn Meester tot drie keer toe, verloochend, hoe was zijn hart verscheurd door verdriet, wanhoop en twijfel. Maar, hoewel Petrus zijn Meester verloochende, zijn Meester zocht Hem weer op en Petrus mocht tegenover de wereld en Gods gemeente getuigen van de heerlijkheid en de kracht die er is in Christus Jezus van nu tot in alle eeuwigheid.

We zien dus, dat er veel kan zijn wat wij misschien zouden benoemen tot een onvergefelijke zonde tegen de Heilige Geest maar dat het toch niet is. Wat is het dan wel? Het is een willens en wetens lasteren van de Heilige Geest. Dat is een kwaad spreken over het werk van de Heilige Geest door het te verachten of het toe te schrijven aan het werk van de duivel. Dat betekent niet dat als wij twijfelen of iets van God of van de boze is, dat we dan de Heilige Geest lasteren. De Heere Jezus Zelf geeft uitleg over wat het is om de Heilige Geest te lasteren. Zijn woorden zijn een reactie op de beschuldiging van de farizeeën. De Heere Jezus genas de zieken en wierp de duivelen uit, dan zijn daar de farizeeën die tegen beter weten in beweren dat Jezus dit deed in kracht van Beëlzebul, de overste van de duivelen. Ze maken hier de Zoon van God uit voor een knecht van de satan. Dan klinkt de waarschuwing: ‘Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal den mensen vergeven worden; maar de lastering tegen den Geest zal den mensen niet vergeven worden. En zo wie enig woord gesproken zal hebben tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar zo wie tegen den Heiligen Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende, Matth. 12:31,32.’ Het is als het ware een waarschuwing om niet te volharden in deze veroordeling maar te buigen voor het werk van de Heilige Geest in plaats van Deze te belasteren en uit te maken voor een onreine geest (Mark. 3:30).

Als het uw verlangen is om in relatie met God de Vader te leven en u gelooft dat dit alleen mogelijk is door het geloof in Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus, dan mag u ervan verzekerd zijn dat u niet de onvergefelijke zonde van lastering tegen de Heilige Geest hebt begaan. Zij die lasteren tegen de Heilige Geest, volharden daarin en verlangen niet naar vergeving.

In deze context is het goed om ook naar Hebreeën 6 en 10 te kijken waar we lezen over het afvallen van het geloof, het vertreden van de Zoon van God en het onrein achten van het bloed des verbonds.

Deze ernstige gedeelten worden zoals met veel gedeelten in het Woord van God, door hen die er uit zouden moeten leren, in de wind geslagen en door hen voor wie het niet geldt, verkeerd toegepast. Er zijn, zoals we onze overdenking begonnen, vele mensen die hebben geworsteld met het komen tot het heil. Zij meenden dat iedereen zalig kon worden maar zijzelf vielen er buiten. Gode zij dank dat Hij Zijn genade ook verheerlijkt in hun leven. Dan zijn er ook mensen die tot het geloof zijn gekomen dat alleen het bloed van Christus hun redt van de dood. Zij hebben de gave van de Heilige Geest ervaren, zij hebben genoten van het Woord van God en het uitzicht op het komende Koninkrijk. Toch zijn zij afgevallen en hebben Christus de rug toegekeerd. Het gebeurde in de tijd dat deze brief aan de Hebreeën geschreven is maar het gebeurt ook nu. Er zijn mensen die geloofden dat Jezus hun Zaligmaker was terwijl zij nu openlijk belijden dat de Jezus uit de Bijbel niet de Zoon van God is en ook niet als Plaatsvervanger is gestorven voor al Gods kinderen. Lieve vrienden, wat een verschrikkelijke toestand, wie van ons zal deze mensen tot inkeer kunnen brengen? ‘Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht geweest zijn, en de hemelse gave gesmaakt hebben, en des Heiligen Geestes deelachtig geworden zijn, En gesmaakt hebben het goede woord Gods, en de krachten der toekomende eeuw, En afvallig worden, die, zeg ik, wederom te vernieuwen tot bekering, als welke zichzelven den Zoon van God wederom kruisigen en openlijk te schande maken, Hebr. 6:4-6.’ Ernstig genoeg zijn er vandaag de dag leraren die in deze strikken gevangen zijn en anderen leren van Christus af te vallen. Laten wij waken in onze gebeden en toezien dat niet één van ons in deze strikken gevangen zal worden. ‘Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonden; Maar een schrikkelijke verwachting des oordeels, en hitte des vuurs, dat de tegenstanders zal verslinden. Als iemand de wet van Mozes heeft te niet gedaan, die sterft zonder barmhartigheid, onder twee of drie getuigen; Hoeveel te zwaarder straf, meent gij, zal hij waardig geacht worden, die den Zoon van God vertreden heeft, en het bloed des testaments onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was, en den Geest der genade smaadheid heeft aangedaan? Want wij kennen Hem, Die gezegd heeft: Mijn is de wraak, Ik zal het vergelden, spreekt de Heere. En wederom: De Heere zal Zijn volk oordelen. Vreselijk is het te vallen in de handen des levenden Gods, Hebr. 10:26-31.’

Het is vreselijk om te vallen in de handen van de levende God, ja vreselijk voor allen die straks voor God moeten verschijnen zonder Borg en Middelaar. Maar hoe zalig is het volk dat geborgen is in Christus Jezus. Hij is de dood ingegaan, is opgestaan en opgevaren naar Zijn vader, Die ook onze vader is. In Christus Jezus zijn alle gelovigen meer dan overwinnaars. Ja in Hem zijn wij volmaakt, heilig, rechtvaardig en goed. Geen werk van ons kan ook maar iets betekenen in het zalig worden voor God. Het is alles alleen genade, door het geloof en dat niet uit ons het is Gods gave, opdat wij zouden roemen in God en God alleen. Deze vreugdevolle boodschap van redding en genade vervult het hart met blijdschap, diep ontzag en een verlangen om nu alleen nog maar voor God te leven.

Lieve vrienden, als het nu uw vraag is of u tegen de Heilige Geest gelasterd hebt, onderzoek dan uw hart of u verlangt naar een leven met God. Zo ja, dan hebt u dit niet gedaan en mag u met al uw zonden gaan tot Hem in Wie alleen het leven te vinden is. ‘Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid, 1 Joh. 1:9.’ Johannes schrijft verder: ‘Mijn kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt. En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den Rechtvaardige; En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld, 1 Joh. 2:1,2.’ Glorie aan God, Hij is waard te ontvangen alle lof en eer van nu tot in alle eeuwigheid. Amen, ja amen.

Psalm 119:3

Och, schonkt Gij mij de hulp van Uwen Geest!

Mocht die mij op mijn paân ten leidsman strekken!

‘k Hield dan Uw wet, dan leefd’ ik onbevreesd;

Dan zou geen schaamt’ mijn aangezicht bedekken,

Wanneer ik steeds opmerkend waar’ geweest,

Hoe Uw geboôn mij tot Uw liefde wekken.


Wilco Vos Veenendaal 11-11-2015