Een brief aan de gemeente van filadelfia
Op onze reis langs de voormalige handelsroute in klein Azië hebben we verschillende gemeenten ontmoet. Van de zeven gemeenten langs deze route in het huidige Turkije hebben wij van de vijf waar we langsgekomen zijn, stilgestaan bij de brief die zij ontvangen hebben. Niet zomaar een brief van een apostel, een profeet of een evangelist niet een willekeurig door God geroepen herder of leraar maar een brief van de Heere Jezus Christus zelf. We zagen hoe Hij de gemeenten opriep om te volharden tot het einde. Als het nodig was dan riep Hij op tot bekering en terugkeer tot de eerste liefde, het verlaten en weren van een valse leer en het wegdoen van de dode werken. De brieven waren niet bedoeld om te veroordelen maar waren een rechtvaardig oordeel en een oproep tot een liefdevolle navolging van God en Zijn Woord, gedreven door de Heilige Geest. We begonnen bij Efeze en kwamen zo bij de gemeente van Smyrna, hoewel zij verdrukt werden en arm waren, waren zij niet zoals de andere gemeenten afgeweken van hun puurheid in het dienen van God. Zij werden gelasterd van mensen die zich uitgaven voor Joden terwijl zij dat niet waren. De Heere Jezus riep de gemeente van Smyrna op om niet bevreesd te zijn voor het lijden dat over hen komen zou maar om getrouw te blijven tot in de dood.
Van Smyrna zijn wij verder gekomen langs Pergamus, Thyatira en Sardis om vandaag stil te staan bij de brief van de Heere Jezus aan de gemeente van Filadelfia.
‘En schrijf aan den engel der Gemeente, die in Filadelfia is: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, Die den sleutel Davids heeft; Die opent, en niemand sluit, en Hij sluit, en niemand opent: Openb. 3:7.’ De Heilige en Waarachtige Zelf schrijft hier een brief, Hij Die alle macht heeft in hemel en op aarde. Hij Die opent en niemand sluit en als Hij sluit, zal niemand openen. Zouden wij allen niet moeten beven voor Deze? Zouden wij niet moeten vrezen om door Hem voor eeuwig buitengesloten te worden? Maar kom vrienden, Deze is het Die geroepen heeft: ‘Komt herwaarts tot Mij allen die vermoeit en belast zijt, en Ik zal u rust geven, Matth. 11:28.’ Hij is niet gekomen om te veroordelen maar om te behouden, Hij kwam om zondaren zalig te maken, daarvoor gaf Hij zijn leven. Hij stierf op Golgotha om de schuld en de zonde weg te nemen. Allen die tot Hem komen ontvangen eeuwig leven. Ja als wij knielen voor Jezus, dan is Hij het Die ons de zonden vergeeft, ons overkleed met de mantel der gerechtigheid en ons binnenlaat in Zijn Koninkrijk. Wie zal ons uit Zijn hand rukken? Wie zal ons buitensluiten? O vrienden, zie toch het Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt. Leeft u uw leven nog zonder verzoend te zijn met God? Weet dat er buiten Jezus geen andere Naam is gegeven waardoor mensen moeten zalig worden. Als u niet komt tot Hem, de Bron van Zaligheid, dan zult u voor eeuwig buitengesloten zijn. Hem nu Die de macht heeft over leven en dood, de Heilige en Waarachtige, schreef een brief aan de gemeente te Filadelfia en hoor hoe Hij hen oordeelt: ‘Ik weet uw werken; zie, Ik heb een geopende deur voor u gegeven, en niemand kan die sluiten; want gij hebt kleine kracht, en gij hebt Mijn woord bewaard, en hebt Mijn Naam niet verloochend, Openb. 3:8.’ De Heere Jezus kent de werken van hen die Hem liefhebben, Hij kent het verlangen van hun hart en heeft hen net als de apostel Paulus een geopende deur gegeven. Die geopende deur geeft te kennen hoe zij in relatie met hun God en Vader in alle vrijmoedigheid door Zijn Geest het Evangelie Woord konden verspreiden. Zij hadden God lief gekregen en hielden vast aan het getrouwe Woord van God. Eens sprak de Heere tot zijn kind en knecht Paulus die zo worstelde om bevrijd te worden van de doorn in zijn vlees. Tot drie keer toe had hij God gebeden om bevrijd te worden maar in plaats van bevrijding mocht Paulus leren en ondervinden dat Gods genade genoeg was. Hoe liefelijk klonk die stem: ‘Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht, 2 Kor. 12:9.’ Het was voor Paulus rede om te zeggen: “Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone.” Zo mochten ook de gelovigen van Filadelfia ervaren dat ondanks hun zwakheid de genade van hun Heere en Heiland genoeg was. Wat een vreugde om in die genade te mogen rusten, daaruit te leven en daarvan te spreken in alle vrijmoedigheid genietend dat de God aller genade een geopende deur heeft gegeven.
Maar hoe waar is het dat juist dat leven in genade zo vaak beproefd wordt. Ja vrienden, zoals goud beproefd wordt in het vuur, zo wordt ook Gods genade steeds meer zichtbaar in het leven van de beproefde. Juist door deze weg moet de vijand erkennen dat genade echt genade is en dat de volharding en de liefde van Gods kinderen een Goddelijke oorsprong heeft.
‘Zie, Ik geef u enigen uit de synagoge des satans, dergenen, die zeggen, dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar liegen; zie, Ik zal maken, dat zij zullen komen, en aanbidden voor uw voeten, en bekennen, dat Ik u liefheb, Openb. 3:9.’ Net als in Smyrna zou ook Filadelfia te maken krijgen met hen die zich uitgaven voor Joden terwijl zij het niet waren. De Heere Jezus spreekt scherpe woorden als Hij zegt dat zij uit de synagoge van satan komen. Hoe verdrietig is het toch als mensen zich uitgeven voor iets terwijl zij niets zijn. Met hun woorden en daden brengen zij verwarring, onrust of een valse vrede. Wat een ernstige zaak als de Jood zich beroept op zijn afkomst maar niet wil weten van Jezus Christus en Dien gekruisigd. Wat een bittere vijandschap openbaart zich vaak onder hen als zij zien dat anderen buigen voor God in dankbaarheid voor Zijn gave van genade in de Heere Jezus Christus. Denk ook aan Paulus, ook hij was een Jood die als een duivel rondging om hen te verslinden die de liefde van Christus kenden en Hem volgden. Toch moest ook hij buigen en ondervinden dat er geen andere Naam onder de hemel is door welke de mensen moeten zalig worden, dan de Naam van Jezus. Vrijmoedig heeft Hij de Christus, de opgestane Heere verkondigd en velen van zijn Joodse broeders hebben de genade in de Heere Jezus Christus mogen omhelzen. Zo heeft Paulus gepredikt dat de ware Jood, díe Jood is, die door het geloof heeft leren rusten in Christus. ‘Maar die is een Jood, die het in het verborgen is, en de besnijdenis des harten, in den geest, niet in de letter, is de besnijdenis; wiens lof niet is uit de mensen, maar uit God, Rom. 2:29.’ De Joden uit de synagoge van de satan, zij die vijanden waren van Gods genade, zouden komen tot de gelovigen in Filadelfia en aan hun voeten aanbidden. Waarom? Omdat zij zagen dat deze gelovigen de God van Abraham, Izaäk en Jakob liefhadden met heel hun hart, met al hun kracht en heel hun leven aan Hem overgaven in geloof en afhankelijkheid. O Vrienden wat een vreugde om te mogen zien dat de God van Abraham leeft en dat Zijn zaad, zij die het verbond huns Gods verbroken hebben welkom zijn bij God hun Vader door het geloof in de Heere Jezus Christus. Gelovige broeders en zusters uit de heidenen, laten wij ons nooit verheffen boven de Joden maar beseffen dat onze Zaligmaker geboren is uit de Joden en dat Hij stierf opdat zij zouden zalig worden op dezelfde wijze als ook wij, namelijk door het geloof in Hem. Als Joden ontdekken dat wij God liefhebben boven alles en ondanks onze kleine kracht getrouw blijven aan Zijn Woord dan zullen zij daardoor tot jaloersheid verwekt worden. Maar vrienden besef dat jaloersheid zich kan uiten in bittere vijandschap, de één zal bitterder worden in het vervolgen de ander zal buigen en bukken. Laten wij allen het goede zoeken voor Jood en heiden, door zelf te leven in liefde tot God en onze naasten en te volharden tot het einde toe. Laten wij bidden om de bekering van de Joden opdat wij samen met hen de God van Abraham, Izaäk en Jacob, onze God en Vader zullen verheerlijken in lofprijs en aanbidding.
Alleen in de weg van gehoorzaamheid en overgave zal Gods Naam verheerlijkt worden en zal Hij ons bewaren in het uur van de verzoeking. ‘Omdat gij het woord Mijner lijdzaamheid bewaard hebt, zo zal Ik ook u bewaren uit de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken, die op de aarde wonen, Openb. 3:10.’ Vrienden, hoe staat het met u? Heeft u God lief boven alles, heeft u Zijn Woord lief en is dat uw richtsnoer? Dan heeft u niets te vrezen als de verzoeking over ons komen zal. Maar beste vriend en vriendin, u die leeft buiten Christus, u die afhankelijk bent van dat wat mensen zeggen of u die zich om God niet bekommert, pas op, de verzoeking staat voor de deur en wie zal u bewaren? Bekeert u en leeft. Broeders en zusters, heft het oog omhoog, de Heere Jezus Zelf zal onze kracht zijn! ‘Die in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, die zal vernachten in de schaduw des Almachtigen, Ps. 91:1,’ Hij is ons Schild, wie zouden wij vrezen? Het duurt nu niet lang meer en Hem, die wij liefhebben, zal komen. ‘Zie, Ik kom haastelijk; houd dat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme, Openb. 3:11.’ Staat dan in de vrijheid en dient de Heere met heel uw hart, met al uw kracht en verblijd u in Hem, Die u liefheeft en verwacht Zijn heerlijke toekomst. ‘Die overwint, Ik zal hem maken tot een pilaar in den tempel Mijns Gods, en hij zal niet meer daaruit gaan; en Ik zal op hem schrijven den Naam Mijns Gods, en de naam der stad Mijns Gods, namelijk des nieuwen Jeruzalems, dat uit den hemel van Mijn God afdaalt, en ook Mijn nieuwen Naam. Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt, Openb. 3:12,13.’ Mijn hart brandt van verlangen om deze heerlijke beloften in ontvangst te nemen, u ook? Kom dan lieve broeders en zusters, laten wij getrouw blijven aan Zijn Woord en staan in de overwinning. Zijn kracht wordt in zwakheid volbracht en Zijn genade is echt genoeg. Als Hij zegt dat Hij spoedig komt, dan mogen wij wel reikhalzend uitzien, ons onbesmet bewaren van de wereld en de tijd gebruiken om de geopende deur te benutten en de liefelijke klanken van het evangelie te laten klinken tot heil voor heel de wereld. Amen. Hij komt, Hij komt, Halleluja.
Wilco Vos Veenendaal 02-08-2016