Volg ons op YouTube

Een brief aan de gemeente van Smyrna

‘Vrees geen der dingen die gij lijden zult…Openb. 2:10.’

“Vrees geen der dingen die gij lijden zult,” zo schreef Johannes de woorden van de Heere Jezus Christus, gericht aan de gemeente van Smyrna. Een woord van bemoediging die ook vandaag nog tot ons komt. Smyrna dat bitterheid betekent, spreekt ook van mirre dat een zoete geur van zich geeft. Zo heeft de gemeente van Smyrna, te midden van bitter lijden een zoete geur van getuigenis gegeven waarin zij hun Heere en Heiland niet hebben willen verloochenen.

Het is het jaar 168 n.Chr. Daar loopt Polycarpus, de vriendelijke oude bisschop van Smyrna. Eens was hij de leerling van Johannes, misschien dacht hij wel terug aan de woorden van zijn leermeester en broeder in het geloof terwijl hij zo loopt tussen zijn gewapende bewakers die hem de arena binnen leiden. ‘Vrees geen der dingen die gij lijden zult Polycarpus,’ het zijn de woorden van je leermeester Johannes, ja de woorden van Christus je Heiland, Hij die voor jou de dood is ingegaan. Een aantal jaren eerder had hij op 80 jarige leeftijd nog standvastig gestaan tegenover Rome met haar zonnecultus die de dag van Pesach had verschoven van de 14e Nissan naar de zondag. Polycarpus wilde blijven bij het Woord en het voorbeeld van zijn voorgangers. Nu was de woede tegen deze oude man opgelopen en moest het maar eens afgelopen wezen. Als de juichende menigte wat tot bedaren is gekomen klinkt de stem van de proconsuls; ‘Zweer bij de goddelijkheid van de keizer, leg de eed af en je bent vrij. Vervloek Christus!’ Daar staat Polycarpus, moedig klinkt zijn stem: ‘Al 86 jaar dien ik de Heere Jezus Christus en Hij heeft mij nog nooit onrecht aangedaan. Hoe kan ik mijn Koning afzweren die mij heeft verlost?’ Ondanks de dreigementen dat hij in stukken gescheurd zal worden door de wilde dieren, blijft hij bij zijn overtuiging. Op het dreigement van de brandstapel klinkt het antwoord van Polycarpus: ‘U dreigt met een vuur dat een uur zal branden en daarna zal uitgaan, maar u hebt geen besef van het vuur van Gods komend oordeel dat bestemd is voor de eeuwige pijniging van de goddelozen. Maar wat aarzelt u nog? Laat de beesten of het vuur maar komen, wat u maar wilt. Ik zal Christus, mijn Heere en Verlosser, niet verloochenen.’ Het hout voor de brandstapel wordt aangevoerd, Polycarpus beklimt de stapel en geeft aan niet vastgemaakt te hoeven worden; ‘Laat me maar. Hij Die mij kracht geeft om de vlammen te verdragen, zal mij in staat stellen om stil te staan in het vuur.’ Na zijn laatste dankgebed schieten de vlammen omhoog, op wonderlijke wijze doen de vlammen hem geen kwaad. Zij die hem daar zien staan getuigen hoe hij daar stond niet als brandend vlees maar als goud en zilver dat in een over wordt gelouterd, zij roken een zoete geur als van wierook of een ander kostbaar kruid. Daar stond de voorganger van Smyrna, hoe zoet was de geur van dit getuigenis ondanks het bittere lijden in navolging van Zijn Zaligmaker. Het zwaard van de beul dood de oude Polycarpus, maar hoe satan ook brult het bloed van de martelaren is gebleken het zaad van Gods gemeente te zijn.

Polycarpus, de engel of oudste van de gemeente van Smyrna is niet meer, maar de woorden die hij ongetwijfeld meerdere malen gelezen en overdacht zal hebben, mogen wij vandaag nog overdenken: ‘En schrijf aan den engel der Gemeente van die van Smyrna: Dit zegt de Eerste en de Laatste, Die dood geweest is, en weder levend is geworden: Ik weet uw werken, en verdrukking, en armoede (doch gij zijt rijk), en de lastering dergenen, die zeggen, dat zij Joden zijn, en zijn het niet, maar zijn een synagoge des satans. Vrees geen der dingen, die gij lijden zult. Ziet, de duivel zal enigen van ulieden in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt; en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen. Zijt getrouw tot den dood, en Ik zal u geven de kroon des levens. Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, zal van den tweeden dood niet beschadigd worden, Openb. 2:8-11.’

Hij, Die is en Die was en Die komen zal, de Eerste en de Laatste, Hij die Dood geweest is en leeft, bemoedigt de gemeente van Smyrna om getrouw te blijven tot de dood. Dan zullen zij de kroon des levens ontvangen. Hier treffen wij een gemeente aan welke geen verwijten treft. De Heere Jezus, kent hun werken, hun verdrukking en hun armoede maar wijst erop dat zij rijk zijn. Vanwege hun standvastigheid aan het Woord moesten zij de smaadheid dragen, werden zij verdrukt en daarom moesten zij armoede lijden. Arm naar het vlees, misschien gebrek aan brood maar geestelijk rijk in de Heere en daardoor konden zij staan ondanks het kwaadspreken van hen die zich uitgaven voor iets wat zij niet waren. Zij gaven zich uit voor Joden maar werden door de Heere Jezus gezien als een synagoge van satan of een verzameling van tegenstanders. Een groepering mensen die anderen aanspoorden tot afval van God en Christus en zelf voorgingen in het zondigen. Het valt niet mee om te leven te midden van zulke tegenstanders die al kwaadsprekende uit zijn op de ondergang van Gods gemeente. Maar; ‘Vrees geen der dingen, die gij lijden zult.’ Denk maar aan de woorden van de Heere Jezus waarmee Hij Zijn discipelen bemoedigde: ‘Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen, Joh. 16:33.’ Ze hebben de Heere Jezus, de Zoon van God vervolgd, Hem, de zondeloze, gevangen genomen, vals beschuldigd, bespot, geslagen en aan een kruis gehangen. Zo zullen ook zij vervolgd worden die Hem liefhebben en voor Hem willen leven, omdat Hij voor hen het leven gaf. ‘De discipel is niet boven den meester, noch de dienstknecht boven zijn heer. Het zij den discipel genoeg, dat hij worde gelijk zijn meester, en de dienstknecht gelijk zijn heer. Indien zij den Heere des huizes Beëlzebul hebben geheten, hoeveel te meer Zijn huisgenoten! Matth. 10:24,25.’ Wat een laster spraken zij over de Christus, de van God gezondene, wat zullen zij over Zijn volgelingen niet zeggen, wat zullen zij hen niet aandoen? ‘Zij zullen u uit de synagogen werpen; ja, de ure komt, dat een iegelijk, die u zal doden, zal menen Gode een dienst te doen. En deze dingen zullen zij u doen, omdat zij den Vader niet gekend hebben, noch Mij, Joh. 16:2,3.’

De duivel zou enigen van de gemeente van Smyrna nemen en hen in de gevangenis werpen, wat een verzoeking, ja een verdrukking van tien dagen zou hen overkomen. Hoe we deze tien dagen precies moeten zien is niet helemaal duidelijk, wel is duidelijk geworden dat de vervolging van deze gemeente het hoogtepunt heeft gekend in de tien jarige vervolging onder keizer Diocletianus van 303-313 n.Chr.

Smyrna, bitterheid en dood maar ook een zoete geur van Christus. Standvastigheid te midden van vervolging en smaadheid. Hier werd een gemeente gezuiverd van hypocrieten en zuiver gehouden dwars door de verdrukking heen. Welke hypocriet, hij of zij die zich uitgeeft voor een gelovige, zal dat volhouden als er met brandstapels, kruisen, leeuwen, guillotines en gaskamers wordt gedreigd?

Vrienden, ook wij hebben het nodig om vast te staan de volle verzekerdheid dat onze zonden om Christus wil vergeven zijn. Wij moeten ons zuiveren van de leugens die zijn binnengebracht juist ook in de tijd dat de brieven aan deze gemeenten zijn gericht. Soms is het goed om eens terug te bladeren in de geschiedenis en de waarschuwingen tot ons te nemen. Er waren er die zich uitgaven voor Joden die het niet waren, ondertussen werd de Boodschap van de Bijbel vermengd met Griekse filosofie en is men filosofie gaan bedrijven met het Woord van God. Boodschappen werden vergeestelijkt door mannen als Orgines, tot vandaag geroemd om zijn wijsheid in de Schriften. Zij hebben vergif gestrooid met hun filosofische gedachten en dwalingen. De Heere Jezus zou een geschapen wezen zijn en niet van eeuwigheid, er zou een soort vagevuur bestaan en de duivel zou uiteindelijk ook gered worden, sterren en planeten zouden een ziel hebben. Naast het anti Joodse denken ontstonden er dwalingen als de transsubstantiatie waarbij het brood en de wijn bij het avondmaal zouden veranderen in het werkelijke lichaam en bloed van Christus. Men kwam tot de overtuiging dat de mens bij geboorte erfzonde meekreeg en dat deze moest worden afgewassen met water. Men geloofde dat door het water van de doop, kinderen werden ontrukt aan de heerschappij van de duivel en onder de kinderen van God werden opgenomen. Later werden zij die de kinderdoop afwezen, veroordeeld en vervolgd. Vandaag zijn er velen die op grond van deze kinderdoop zeggen Israël te zijn terwijl zij het niet zijn. Het spreken over een soort geestelijke Israël, is filosofisch begonnen en haar antisemitische wortel wordt helaas vaak niet meer gezien. Mannen met veel verstand en een toewijding aan het bestuderen van het Woord, hebben goede inzichten verschaft maar helaas ook veel verwoest. Als gevolg daarvan is het eenvoudige geloof vaak verwisseld voor een ingewikkelde manier van denken waarbij het leven in het geloof en de volle verzekerdheid van de vergeving van schuld op grond van Christus offer, haast is uitgestorven. Ook het zicht op de beloften voor Israël en het herstel van alle dingen is verdoezeld, maar God is getrouw.

Lieve vrienden, ‘Vrees geen der dingen, die gij lijden zult’. Als wij belijden de Heere Jezus Christus lief te hebben dan zullen wij verdrukking lijden. Hij heeft gezegd: ‘Zijt getrouw tot den dood, en Ik zal u geven de kroon des levens. Die oren heeft, die hore wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Die overwint, zal van den tweeden dood niet beschadigd worden.’ Kom, laten wij staan in het geloof, ons vastklemmend aan Gods beloften. Laat de wereld met haar zonden ons niet strikken. Laten wij dat wat tot ons komt, onderzoeken of het is naar de Schrift en elkaar oproepen tot bekering en geloof. Er komt een tijd dat ook ons vrije Nederland veranderd zal zijn in een plaats van onderdrukking. Zullen wij dan staan in het geloof of zwichten voor het zwaard? Hebt goede moed, Zie het lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt, Volg Hem na en overwin in Zijn kracht. Dan zal de tweede dood geen macht over ons hebben.

Ik besef tijdens dit schrijven dat het geen makkelijke opgave is om de boodschap aan de gemeenten van Klein Azië vandaag eerlijk te behandelen. Vandaag klinkt maar al te vaak de leus; “vrede, vrede en geen gevaar.” Maar wij weten uit het Woord dat een haastig verderf juist dan zal komen. Laten wij wakker, nuchter en waakzaam zijn. Misschien wordt er gerammeld en geschud aan heilige huisjes. Dat geeft niet, onderzoek of het is naar de Schrift, bid om licht en wijsheid. Wat hebben wij eraan om verloren te gaan met een leugen in onze hand? Wat hebben wij eraan om te bouwen op zandgrond? Smyrna kreeg geen verwijt, proeft u in deze overdenking toch wat verwijt? Misschien komt dat wel omdat wij vandaag in Nederland anders leven dan de gemeente van Smyrna. Misschien dat juist de woorden uit deze brief nog tot troost kunnen zijn als straks de oordelen over Nederland komen. De oordelen kunnen komen als een zwaard met veel geweld, het kan ook komen met een vrede die geen vrede is. We zien om ons heen hoe een wereldkerk van vrede zich meer en meer ontwikkeld. Wie staat er aan het hoofd van deze kerk? Het is niet Christus, maar Rome en wat heeft de geschiedenis ons geleerd? Wee hen die niet buigen voor de idealen van dit Rome. Misschien lijkt zij te slapen maar in werkelijkheid broedt zij iets uit en wee hen die zich blijven verzetten tegen de vrede die Rome verkondigt. Ik geloof ook in een vrede, maar dat is de vrede die de Heere Jezus ons geeft. Ik hou van Nederlanders, Marokkanen, Turken en Canadezen, van Christenen, Joden en Moslims maar ik haat een Godsdienst die belijdt dat er vrede kan zijn buiten de Heere Jezus. Als wij Moslims, Joden en Christen aan elkaar willen verbinden en met elkaar in vrede willen laten leven, dan is dat een nobel streven maar als dit ten koste moet gaan van Gods Waarheid dan is het een verzinsel van de boze. Ik wil samen met een Moslim koffiedrinken maar als ik niet meer mag getuigen van mijn Jezus, Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat wat verloren is, dan houdt het voor mij op. Voor de huidige paus maakt het niet uit welke God je dient, als je de vrede maar bewaart. Moslims en christenen zijn voor hem broeders. Voor mij en volgens de Bijbel zijn zij broeders die samen één zijn in Christus. Daarin is geen onderscheid tussen Jood en heiden (Gal. 3:18). Heb ik een hekel aan de paus? Nee, maar ik haat de bedrieglijke leer van Rome. Vandaag kan ik dit nog zeggen maar wie weet hoelang nog? Straks zullen deze woorden als radicaal, racistisch en fundamentalistisch worden gezien. Laat het genoemd worden zo zij willen. Ik geloof in God mijn Vader, in Zijn Zoon de Heere Jezus Christus, mijn Heiland en in het werk van de Heilige Geest, mijn Trooster. Ik ben zalig geworden niet in eigen kracht maar door het geloof in de gekruiste Christus, Die is opgestaan en ik geloof dat er hoop is voor de wereld. Ik verlang ernaar om zolang ik leef deze heerlijke boodschap van redding en genade te delen met hen die de Heere op mijn pad brengt. Moslims, Joden, Boeddhisten, Atheïsten of satanisten, zij zijn mij allen lief en ik bid mijn Heiland dat mijn hart en leven vervuld zal zijn van Zijn liefde zodat ik het goede voor hen zal zoeken. Niemand zal ik dwingen, niemand zal ik doden niemand zal ik verachten, maar allen wijzen op de zaligheid die daar is in Christus Jezus onze Heere.

Broeder en zuster in het geloof. Laten wij elkaar bemoedigen, vertroosten, vermanen en opscherpen om te staan, te strijden en te overwinnen in en door het geloof, ja in de kracht van Hem Die Zijn leven voor ons gaf. ‘Vrees geen der dingen, die gij lijden zult.’ ‘Ziet toe, dat niemand u als een roof vervoere door de filosofie, en ijdele verleiding, naar de overlevering der mensen, naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus, Kol. 2:8.’ Nog een kleine tijd en Hij Die te komen staat, zal komen, dan zal alle oog Hem zien en voor Hem buigen. Kom Heere Jezus, Ja kom haastig. Amen.

Wat de toekomst brengen moge,

Mij geleidt des Heeren hand;

moedig sla ik dus de oogen

naar het onbekende land.

Leer mij volgen zonder vragen;

Vader, wat Gij doet is goed!

Leer mij slechts het heden dragen

met een rustig kalmen moed!

Heer, ik wil Uw liefde loven,

al begrijpt mijn ziel U niet.

Zalig hij, die durft gelooven,

ook wanneer het oog niet ziet.

Schijnen mij Uw wegen duister,

zie, ik vraag U niet: waarom?

Eenmaal zie ik al Uw luister,

als ik in Uw hemel kom!

Laat mij niet mijn lot beslissen:

zoo ik mocht, ik durfde niet.

Ach, hoe zou ik mij vergissen,

Als Gij mij de keuze liet!

Wil mij als een kind behand’len,

dat alleen den weg niet vindt:

neem mijn hand in Uwe handen

en geleid mij als een kind.

Waar de weg mij brengen moge,

aan des Vaders trouwe hand

loop ik met gesloten oogen

naar het onbekende land.


Wilco Vos Veenendaal 22-02-2016