Eén ding weet ik, dat ik blind was en nu zie
Eén ding weet ik, dat ik blind was en nu zie.
‘Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaren tot bekering, Luk. 5:32.’ Zondaar, wie u ook bent, Jezus is gekomen en Hij roept u tot bekering. Wie kan dit wonder begrijpen? Jezus, de Zoon van God is gekomen vanuit de hemel, Hij de zondeloze gaf Zichzelf over in de handen van hen die Hem doodden wilde. Hij is tot zonde gemaakt en aan het vervloekte kruishout op Golgotha gehangen, daar kreeg Hij de volle toorn van God over de zonde van alle mensen over Zich heen. Hij wilde dit vrijwillig dragen uit liefde tot ons. Hij had de macht om met één woord de hele wereld te vernietigen maar Zijn liefde tot ons overwon. Wat een wonder, God de Vader schonk ons Zijn eigen Zoon. Hij de God des hemels heeft het aan moeten zien hoe Zijn Zoon daar leed. Zegt dit niet iets over de liefde van God de Vader tot ons? De hele Godheid is betrokken in de zaligmakende genade. God alleen is de oorzaak, de bron van genade. Het is de liefde Gods dat ons vervult met liefde tot God. ‘Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heef, 1 Joh. 4:19.’
Is deze Goddelijke liefde de kracht in uw leven? Als u tot op de dag van vandaag nog leeft in eigen kracht, dan wens en bid ik dat Gods Geest u bij het lezen van deze woorden overtuigd van uw blindheid, dat Hij u de ogen opent opdat u uw ellendige toestand mag zien en het leven zoekt bij Hem die u roept. Jezus is Zijn Naam.
Wat een heerlijkheid mogen zij van wie de ogen geopend zijn zien in het volbrachte werk van hun Zaligmaker. Het is God die hen trok, het is God die hun hart met Zijn liefde heeft vervuld, ja Jezus is het middelpunt van hun verlangen. Met Paulus zeggen zij: ‘Dit is een getrouw woord en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben, 1 Tim. 1:15.’
Als de Heere Jezus op een sabbatdag bij de tempel wandelt, zit daar een blinde bedelaar. Dit was geen bijzonderheid, rondom de tempel was het druk en daar zochten de bedelaars een plaatsje om met bedelen hun kostje bij elkaar te krijgen. Als de Heere Jezus met Zijn discipelen langs deze blind geboren man wandelt, stellen zij Hem een vraag. ‘Rabbi, wie heeft er gezondigd, deze of zijn ouders, dat hij blind zou geboren worden? Joh. 9:1.’ Het was in die dagen een gangbare gedachten dat iemands ongeluk gekoppeld was aan een bepaalde zonde. Dit was ook een Bijbelse gedachte ‘Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde lid dergenen die Mij haten, Ex. 20:5.’ Hoe vaak zien we niet in de Bijbelse geschiedenis en in ons dagelijks leven dat de kinderen gebukt gaan onder de gevolgen van de zonde van hun ouders.
‘Jezus antwoordde: Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders, maar dit is geschied opdat de werken Gods in hem zouden geopenbaard worden, Joh.9:2,3’ Jezus, is niet gekomen om de mensen te veroordelen, maar om ze te behouden. ‘Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden, Joh. 3:17.’ Hier zat een blinde man, vanaf zijn geboorte had hij nog nooit het licht gezien. Alles te moeten doen op de tast, niet te weten hoe de mensen om hem heen er uitzagen, wie kan deze duisternis beschrijven. Deze man wist niet hoe hij er zelf uitzag en dan ineens, staat daar het Licht van de wereld. ‘Ik moet werken de werken Desgenen Die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; de nacht komt, wanneer niemand werken kan. Zolang Ik in de wereld ben, zo ben Ik het Licht der wereld. Dit gezegd hebbende, spoog Hij op de aarde, en maakte slijk uit dat speeksel, en streek dat slijk op de ogen des blinden. En zeide tot hem: Ga heen, was u in het badwater Silóam (hetwelk overgezet wordt: uitgezonden). Hij dan ging heen en wies zich, en kwam ziende, Joh.9:4-7’ Wat een wonderlijke geschiedenis, hoe onbegrijpelijk zijn de gedachten en werken van God. Als God werkt dan gaat dit zo geheel tegen ons redeneren en begrip in. Spuug op de grond, smeer vervolgens deze modder in iemands ogen en iemands ogen zijn bedorven. Maar als God er is dan gebeuren er wonderen. Deze blinde man gaat op bevel van de Heiland met zijn bemodderde ogen naar Siloam en wast zich. Wat geen mens kan begrijpen gebeurt daar. Zijn blinde ogen worden geopend. Voor het eerst in zijn leven ziet hij licht, de zon, wolken, bomen, vogels en mensen.
De geschiedenis vertelt ons verder hoe de mensen om hem heen reageren. Ze zijn verwonderd dat hij die blind was, nu zien kan. Ze vragen hoe dit mogelijk is en hij vertelt hoe het alles is gegaan. Ze brengen hem bij de farizeeërs, die op hun beurt van mening zijn verdeeld. De ene groep veroordeelt Jezus en gelooft niet dat Hij uit God is omdat Hij de sabbat niet heeft gehouden. Volgens hen had Jezus dit wonder nooit op de sabbatdag mogen doen. Anderen zeggen: ‘Hoe kan een mens die een zondaar is, zulke dingen doen?’ Als zij het vragen aan de man die blind was zegt hij dat Jezus een profeet is. Zijn ouders worden er bij geroepen, deze zijn zo bang voor het oordeel van de farizeeërs dat zij niet eerlijk durven vertellen wat er gebeurd is. De Joden hadden namelijk besloten dat als iemand beleed dat Jezus, de Christus, de Gezalfde van God was, dat hij of zij dan niet meer in de tempel mocht komen. ‘Zij dan riepen voor de tweede maal den mens die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef God de eer; wij weten dat deze Mens een zondaar is, Joh.9:24’ Volgens de wetten van deze vrome lieden was Jezus een zondaar, hoe dwaas is toch de mens! ‘Hij dan antwoordde en zeide: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; één ding weet ik, dat ik blind was en nu zie, Joh.9:25.’
Als we zo wat nadenken over deze bijzondere geschiedenis dan valt ons op dat deze man helemaal niet geroepen heeft om genezing. Hij heeft niet gesmeekt of zijn ogen geopend mochten worden. Wat en beeld is dit van de geestelijk blinde mens. Een mens wordt geboren in zonden en is in deze wereld in zijn of haar element zoals een vis in het water. We kunnen net als de farizeeërs menen volgens de wetten van Mozes te leven terwijl we niet weten dat we blind zijn. Tot hen komen de woorden, ‘Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen..’ We kunnen leven zoals ons eigen verstand dat ingeeft. We plukken de dag en genieten van ieder uur dat we leven. Anderen gaan gebukt onder lichamelijke zwakheid of ernstige ziekten. Weer anderen leven in verschrikkelijke omstandigheden van oorlog of honger. Maar in dit alles zijn zij blind, totdat God Zelf komt om de ogen te openen. Dan horen we zo’n mens roepen, ‘één ding weet ik, dat ik blind was en nu zie.’
Wat ziet dan een mens van wie de geestelijke ogen geopend worden? Zij gaan voor het eerst zien wie God is. God, een Heilig en Rechtvaardig Wezen. Hij Die hemel en aarde heeft geschapen, Hij aan wie alle mensen eens verantwoording zullen moeten afleggen. Dan zien zij zichzelf met al hun zonden tegenover Gods eis. Hij eist volkomen gehoorzaamheid en de mens van wie de ogen geopend zijn ziet dat hij of zij nu juist niets anders heeft gedaan dan zondigen tegen al Gods geboden. Als dan Gods Geest door het Woord tot ons spreekt: ‘Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen, Deut. 27:26, Gal. 3:10.’ Waar moet deze schuldige zondaar dan ooit nog rust vinden? Rechtvaardig de dood en de hel verdiend. O wat een heerlijk wonder van genade, ogen worden niet geopend om u in het eeuwig verderf te storten. Jezus is gekomen, sluit uw ogen niet maar zie slechts op Hem, volg gehoorzaam Zijn stem. Hij roept u; kom o zondaar, kom tot het kruis en u zult vergeving ontvangen van al uw zonden. Hij zal u wassen, u zult witter worden dan sneeuw. Zijn bloed, reinigt ons van al onze zonden. Jezus is de dood ingegaan en in Zijn dood vinden wij het leven. ‘En te dien dage zullen de doven horen de woorden des Boeks; en de ogen der blinden, zijnde uit de donkerheid en uit de duisternis, zullen zien, Jes. 29:18.´
De man in onze geschiedenis was verlost van zijn blindheid, God Zelf had hem de ogen geopend maar van de zaligheid, de rust en de vrede in Christus kende hij niets. De farizeeërs legde hem het vuur aan de schenen, o ongelukkig mens wie valt in de handen van deze vrome mensen. Toch mogen we geloven dat God overal boven staat, Hij laat niet varen het werk dat Zijn hand begonnen is. Jezus liet deze man niet over aan zichzelf. ‘Jezus hoorde dat zij hem uitgeworpen hadden, en hem vindende zeide Hij tot hem: Gelooft gij in den Zone Gods? Joh.9:35’ Gelooft gij in de zone Gods. Dat is de vraag die op u en mij afkomt. Het antwoord op deze vraag maakt nu net het verschil. Eeuwig wel, een eeuwig Hallelujah uit genade of eeuwig wee, een eeuwig afgrijselijk oordeel om eigen schuld. Wat is uw antwoord?
‘Hij antwoordde en zeide: Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven? Joh. 9:36.’ Het antwoord van deze man maakt duidelijk dat Hij niet wist wie Jezus was. Maar Jezus openbaart Zichzelf de Zoon van God te zijn. ‘En Jezus zeide tot hem: En gij hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het, Joh. 9:37. Ogen die eens blind waren staan nu oog in oog met het Licht der wereld. Wat een zalige vrede vervult dan het hart, van de zondaar die inziet, dood en hel verdiend te hebben en nu mag zien op Jezus. Dan zien zij niemand dan Jezus alleen. ‘En hij zeide: Ik geloof, Heere. En hij aanbad Hem, Joh.9:38.’ Verwondering en aanbidding blijven er over.
Zondaren, wie u ook bent, wat uw leven ook is. Bent u een moordenaar, een hoer of een overspeler? Bent u een belastingontduiker een dief een slechte vader, moeder of echtgenoot? Blijf niet stilstaan bij uw zonden, ze zijn verschrikkelijk en uw oordeel is rechtvaardig. Maar o kom toch tot Jezus, Hij zal u zaligen. Er is er nog nooit één geweest die tevergeefs bij Hem heeft aangeklopt. Zoek geen verontschuldigingen, zoek geen uitvluchten, er is er geen één die u ook maar enig houvast kan geven in de dag des oordeels. Alleen het bloed van Jezus Christus dat reinigt u van al uw zonden. In Hem is het leven, in Hem vinden wij onze rust. Hij is de bron van alle goed. Maak toch ernst met uw ziel, u leeft hier maar eventjes, misschien tachtig, hooguit honderdvijfentwintig jaar, dan zal u voor God verschijnen. Voor allen die Hem niet liefhebben zal dit een verschrikking zijn, er is maar één middel om rustig met een kalm gemoed die dag te gemoed te zien, dat is in het bloed van Jezus. U mag komen, Hij zal u niet dwingen. U hebt het levende Woord, de Bijbel waarin op iedere bladzijde de Naam Jezus staat gespeld. Daarin openbaart Hij Zichzelf, ja in de Bijbel ontmoeten wij God. Bidt dan de Heere of Hij u door Zijn Woord en Geest wil leiden. Blijf niet van verre staan en bidden om bekering terwijl God u roept om u tot Hem te bekeren. Zoek geen uitvluchten te bedenken, Jezus roept u om te geloven in Hem. Genade alleen kan u redden. Genade, is de schuldvergeving door het offer van Gods Zoon. Daarin mag u rusten, daarin alleen vindt u de ware rust.
‘En Jezus zeide: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat degenen die niet zien, zien mogen, en die zien, blind worden, Joh.9:39.’ Met deze ernstige woorden sluit deze geschiedenis. Eerlijk en onomwonden spreekt Jezus hier het oordeel uit over de farizeeërs en allen die menen door eigen doen en laten de zaligheid te kunnen verdienen. De wet van Mozes, onze goede werken, onze gebeden of onze boetedoening zullen ons niet één stap dichter bij de zaligheid brengen. Het zal buiten Christus alles tegen ons getuigen. Al uw eigen vrome werken is als een bloemstuk op een graf. Het ziet er zo mooi uit maar vanbinnen is er niets anders dan de dood.
Bent u van de dood overgegaan in het leven, zijn uw ogen geopend en mag u nu roemen in het kruis van Jezus? Kom, geef God de eer. In Hem zijn wij meer dan overwinnaars, nog een kleine tijd en we zullen voor altijd met Hem zijn. Wat een rede tot dankbaarheid, wat een stof tot roemen. De liefde van God is een onpeilbare liefde. Die liefde maakt dat we dwars door deze zondige wereld kunnen reizen terwijl ons oog op Hem gericht is. Zijn kracht doet ons als een arend zweven op de wind. O wat een vreugde om uit en door genade een kind van God te zijn. Amen.
Genade, zo oneindig groot.
Dat ik, die ’t niet verdien
het leven vond, want ik was dood
en blind, maar nu kan ‘k zien.
Want Jezus droeg mijn zondelast
en tranen aan het kruis.
Hij houdt mij door genade vast
en brengt mij veilig thuis.
Genade die mij heeft geleerd
te vrezen voor het kwaad.
Maar ook – als ik mij tot Hem keer
dat God mij nooit verlaat.
Als ik daar in zijn heerlijkheid
mag stralen als de zon,
dan prijs ik Hem in eeuwigheid
dat ik genade vond.