Volg ons op YouTube

Een ernstige aansporing

‘En het einde aller dingen is nabij; zijt dan nuchter, en waakt in de gebeden, 1 Petr. 4:7.’

Deze woorden wijzen ons op de ernst van de tijd waarin wij leven. Als we de dingen om ons heen opmerken, dan moeten we wel concluderen dat het einde aller dingen nabij is. We merken aan de oorlogen en de geruchten van oorlogen, de aardbevingen, de hongersnoden, en aan de algemene liefde die verkild, dat het einde van de wereld nabij is. Vele mensen zullen zeggen, dat wordt al 2000 jaar geroepen. U hebt gelijk, en toch zie eens op alle ontwikkelingen, men heeft wel eens beweerd dat de techniek onze ondergang wordt. Als we zien op alles wat tegenwoordig genetisch gemanipuleerd wordt, de klonen die door mensen gemaakt worden en de chips die ons op allerlei wijze volgen. Als we bedenken dat wij, u en ik afhankelijk zijn geworden van de techniek, denk aan uw pc, uw telefoon en uw internetverbinding. Kunnen wij het nog wegdenken? Vroeger kon je als individu een boek bij de bibliotheek halen en dat wat u interessant vond onderzoeken. Nu is dat veel gemakkelijker geworden, je hebt alle informatie binnen handbereik op het wereld wijde web. Tegelijk, heeft dit wereld wijde web ons in haar macht. Zij weet waar wij in geïnteresseerd zijn en weet onze hersens te manipuleren en te sturen in een richting die zij wenst. Nu zijn dit geen dingen waar we ons bang over hoeven te maken. Wel zijn het dingen waar we opmerkzaam op zouden moeten zijn. Willen wij God gehoorzamen of willen wij de satan met zijn techniek gehoorzamen? Zijn wij al zo ver beïnvloed dat wij menen geen keuzes meer te kunnen maken en te moeten volgen in de technische ontwikkelingen en gaan ook wij straks betalen met een onderhuidse chip? Tegelijk moeten wij er ernstig voor waken om niet te verzanden in een nieuwsgierigheid naar alles wat de techniek ons bied en gaat bieden. We zouden in de ban geraken van alles wat er gebeurd om ons heen. We zouden ongemerkt gegrepen worden door een honger die niet van God af komt. Juist hiervoor heeft de Heere Jezus ons gewaarschuwd. ‘En wacht uzelven, dat uw harten niet te eniger tijd bezwaard worden met brasserijen en dronkenschap en zorgvuldigheden dezes levens, en dat u die dag niet onvoorziens overkome, Luk. 21:34.’ We kunnen ons leven doorbrengen in het vermaak van deze wereld en ons nergens druk om maken, we kunnen onze zorgen verdrinken in de alcohol of ons overmatig zorgen maken over alles wat over ons heen komt. De één heeft grote zorgen om het gezin, weer een ander maakt zich altijd druk om geld en weer een ander is altijd bezig met het einde van de tijden. Dit zijn zorgvuldigheden des levens waardoor wij inslapen en niet in die staat zijn waar de Heere God ons toe oproept.

‘Kinderkens, het is de laatste ure; en gelijk gij gehoord hebt, dat de antichrist komt, zo zijn ook nu vele antichristen geworden; waaruit wij kennen dat het de laatste ure is, 1 Joh. 2:18.’ De antichrist was er 2000 jaar geleden en die is er nu. We moeten dan denken aan hen die het Zoonschap van de Heere Jezus Christus loochenen en niet geloven dat Hij het is die hen Zalig maakt van alle zonden. ‘Wie is de leugenaar, dan die loochent dat Jezus is de Christus? Deze is de antichrist, die den Vader en den Zoon loochent, 1 Joh. 2:22.’ Vele volken en religies loochenen het feit, dat alleen het bloed van de Heere Jezus Christus reinigt van alle zonden. Zij willen zelf door eigen kracht iets toebrengen aan hun behoud. Velen geloven in Allah of God maar willen niet geloven dat Jezus gekomen is om hen te zaligen. In plaats van hun vertrouwen te stellen op Christus, stellen zij iets anders in de plaats en dat is de betekenis van de antichrist. Satan heeft veel pijlen op zijn boog, de één laat hij op een goddeloze ontspannen manier de hel in lopen en de ander mag godsdienstig zijn, als zij maar niet rusten op het volbrachte werk van de Zoon van God, de Heere Jezus Christus, Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat verloren was.

Heeft u deze ware rust al gevonden? Wie u ook bent, wat uw verleden ook is, u bent een mens als alle mensen en omdat u een mens bent hebt u de dood verdiend. U bent ongehoorzaam geweest aan het bevel van God, de Schepper van hemel en aarde, om Hem te gehoorzamen, te eren en lief te hebben boven alles. U hebt uw eigen zin en mening gevolgd. Toch komt er een moment dat God u ter verantwoording zal roepen. Hij zal u dan beoordelen op Zijn manier en naar Zijn recht. Hij is rechtvaardig en moet iedere zonde, hoe klein misschien in uw eigen oog, veroordelen. Of u nu een leugentje om bestwil hebt verteld of dat u door het leven gaat met list en bedrog, u bent een leugenaar. Of u nu een koekje of een auto gestolen hebt u bent een dief. U bent geen zondaar omdat u dit doet maar u doet dit omdat u een zondaar bent. Om deze zonden moeten u en ik de dood sterven en is de hel het verdiende loon.

O wat een wonder van genade, God heeft voor u en mij een Weg geopend waar geen weg meer was. Hij zond Zijn Zoon, Zijn Eniggeborene, Zijn lieveling naar deze aarde om de schuld en de zonden die op ons was weg te nemen. Jezus, de Zoon van God heeft met Zijn bloed betaald aan het kruis van Golgotha, dat was het enige middel waardoor mensen weer met God verzoend konden worden. Wie u ook bent, als u komt tot Jezus, uw zonden beleid en vertrouwt dat Hij het is die alles voor u heeft betaald, dan bent u zalig. Dan bent u geen zondaar meer maar een heilige, duur gekocht met het bloed van de Heiland der wereld. ‘Want ook wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam, dwalende, menigerlei begeerlijkheden en wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid levende, hatelijk zijnde en elkander hatende. Maar wanneer de goedertierenheid van God onzen Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, Heeft Hij ons zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes; Denwelken Hij over ons rijkelijk heeft uitgegoten door Jezus Christus, onzen Zaligmaker; Opdat wij gerechtvaardigd zijnde door Zijn genade, erfgenamen zouden worden naar de hope des eeuwigen levens, Tit. 3:3-7.’ In ons is geen roem, alle roem is in God. Hij is het die naar Zijn verkiezing mensen trekt uit de zonden tot Zijn heerlijk wonderbaar Licht. Wie u ook bent, kom tot het kruis en Hij zal al uw schud en zonden van u nemen. Ja Jezus is gestorven en begraven, als u komt dan mag u weten, geloven en vertrouwen dat Hij 2000 jaar geleden voor u stierf, Hij is uw heiligmaking en rechtvaardigmaking. In Hem zijn alle gelovigen; heilig en rechtvaardig. Wat een heerlijke positie, geen zondaren maar heiligen. Gode gekocht door het dierbaar bloed van het Lam.

Een christen is iemand die gelooft dat Christus alleen zijn of haar gerechtigheid is. Het leven van een christen is een leven dat de voetstappen van de Heiland volgt. Een kruis dragend leven in en door de liefde. Het oude is voorbijgegaan en het is alles nieuw geworden. De oude mens is gestorven en begraven en een nieuw leven is in Christus opgestaan. Is een heilige dan zonder zonde? Een wedergeboren mens is een tweemens, het bestaat uit vlees en Geest, als wij wandelen in en door de Geest dan is er geen zonde en geen overtreding, dan is er vrede en blijdschap in het hart. Als een wedergeboren christen luistert naar zijn of haar vlees dan is dat zonde, en deze zonde zal een duisternis werpen over het heerlijke licht dat is opgegaan in het hart. Een christen heeft een strijd te voeren tegen het vlees, geen vleselijke maar een geestelijke strijd. Satan en zijn demonen zal alles in het werk stellen om de heiligen in Christus, het wandelen in de Geest te beletten zodat het vleselijke zal overheersen. En daarom lieve broeders en zusters; ‘wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht, Ef. 6:12.’ Wij hebben onze geestelijke wapenrusting hard nodig. ‘Daarom, neemt aan de gehele wapenrusting Gods, opdat gij kunt wederstaan in den bozen dag, en alles verricht hebbende, staande blijven. Staat dan, uw lendenen omgord hebbende met de waarheid, en aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid, En de voeten geschoeid hebbende met bereidheid van het Evangelie des vredes; Bovenal aangenomen hebbende het schild des geloofs, met hetwelk gij al de vurige pijlen des bozen zult kunnen uitblussen. En neemt den helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord, Ef. 6:13-17.’ Als een soldaat zonder wapens en bescherming de strijd in gaat, zal hij onherroepelijk omkomen. De geestelijke strijd is een strijd tegen satan en demonen en deze zullen we verliezen als we de wapenrusting die God ons geeft niet gebruiken. ‘Met alle bidding en smeking biddende te allen tijde in den geest, en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen, EF. 6:18.’

We worden opgeroepen om de geestelijke strijd te strijden in het gebed, een gebed om kracht, licht en inzicht. In dat gebed willen we strijden voor onze broeders en zusters, de heiligen, die dezelfde strijd te voeren hebben.

Zonder gebed zal ons leven krachteloos zijn. Een duiker zonder zuurstofslang zal stikken en zo zal het geestelijke leven stikken zonder het gebed. Wij zijn heiligen, sterk in Christus, ja meer dan overwinnaars en tegelijk zijn we zwak in het vlees. En daarom hebben wij het gebed zo hard nodig. In het geloof te gaan tot onze Hemelse Vader, Hem te danken voor de verlossing in het bloed van Zijn Zoon, Hem te loven en te prijzen voor wie Hij is. En ons iedere keer weer opnieuw onder de bedekking van het bloed te begeven. Alleen dan, als we wandelen in het geloof dat het bloed van onze lieve Heere Jezus onze kracht is, zullen we overwinnen.

Als iemand ons een voorbeeld gegeven heeft van hoe het is om biddend te leven dan is dat de Heere Jezus Zelf geweest. Zodra Hij gedoopt was bad Hij en de hemel werd geopend, de Heilige Geest daalde op Hem in de lichamelijke gedaante van een duif en een stem klonk uit de hemel: ‘Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in U heb Ik een welbehagen, Luk. 3:22.’ Lieve vrienden, onze hemelse Vader gaf Zijn geliefde Zoon, opdat wij zouden leven. Jezus is ons voorgegaan in de weg van gebed opdat wij Hem ook daarin zouden volgen. Als de Heere Jezus vol van de Heilige Geest uit het water komt dan vertrekt Hij naar de woestijn. Daar wordt Hij verzocht door de duivel en we zien daar hoe Hij staande blijft door de duivel te weerspreken met het Woord van God. Dat is het zwaard des Geestes dat ook wij hebben ontvangen. We lezen hoe Jezus als de machthebbende de zieken geneest en de duivelen uitwerpt. En tegelijk zien we door Zijn gebedsleven dat Hij leeft in afhankelijkheid. ‘En des morgens vroeg, als het nog diep in den nacht was, opgestaan zijnde, ging Hij uit, en ging henen in een woeste plaats, en bad aldaar, Mark. 1:35.’

Diep in de nacht op een moment dat de mensen Hem niet zouden lastigvallen, zocht Jezus de gemeenschap met Zijn hemelse Vader in het gebed. Ook voordat Hij uit Zijn discipelen 12 apostelen verkiest is Hij die nacht in het gebed. ‘En het geschiedde in die dagen, dat Hij uitging naar den berg, om te bidden, en Hij bleef den nacht over in het gebed tot God, Luk. 6:12.’ Zijn discipelen wisten dat zij een biddende Meester volgden. ‘En het geschiedde, als Hij alleen was biddende, dat de discipelen met Hem waren, en Hij vraagde hen, zeggende: Wie zeggen de scharen, dat Ik ben? Luk. 9:18.’ Uit het antwoord van de discipelen blijkt dat de mensen niet begrepen dat Jezus de Messias was Die komen zou. Petrus daarentegen belijd dat Jezus De Christus de Zone Gods is. Dan verteld Jezus hen dat Hij moet lijden, gedood zal worden en ten derde dagen zal opstaan. Hij spreekt tot hen en ons dat ‘Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op en volge Mij, Luk. 9:23.’ Het kruis op ons nemen en Hem volgen, dat is onze roeping. Vrijmoedig getuigen van de hoop die in ons is zonder ons te schamen en bang te zijn voor de gevolgen. ‘En het geschiedde, omtrent acht dagen na deze woorden, dat Hij medenam Petrus, en Johannes, en Jakobus, en klom op den berg, om te bidden. En als Hij bad, werd de gedaante Zijns aangezichts veranderd, en Zijn kleding wit en zeer blinkende, Luk. 9:28,29.’ Terwijl Jezus bad, sliepen Zijn discipelen en als zij wakker worden zien zij Jezus, Mozes en Elia, Petrus wil dit wat Hij nu meemaakt vasthouden, niet beseffend dat hij daar zijn eigen zaligheid mee in de weg stond. Jezus kon immers niet op de berg blijven, Hij moest sterven opdat Petrus leven zou.

‘En het geschiedde, toen Hij in een zekere plaats was biddende, als Hij ophield, dat een van Zijn discipelen tot Hem zeide: Heere, leer ons bidden, gelijk ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft, Luk. 11:1.’ Zij zagen hoe hun Meester leefde in het gebed en verlangde onderwijs van Hem hoe zij zouden bidden. Dan leert Jezus hen in alle eenvoudigheid te bidden, niet de vorm, niet de lengte maar de inhoud en de gesteldheid van het hart is van belang. ‘Gij dan, bidt aldus: Onze Vader, Die in de hemelen zijt , Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Want Uw is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid, in der eeuwigheid. Amen, Matth. 5:9-13.’

Een bijzonder gebed dat beschreven staat in de Bijbel is het Hogepriesterlijk gebed dat de Heere Jezus heeft uitgesproken voor Zijn lijden en sterven. Aan het einde lezen we de woorden waarin Hij de positie van de heiligen beschrijft en Zijn verlangen uitspreekt. ‘En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, gelijk als Wij één zijn: Ik in hen, en Gij in Mij; opdat zij volmaakt zijn in één, en opdat de wereld bekenne dat Gij Mij gezonden hebt, en en liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt. Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad, voor de grondlegging der wereld. Rechtvaardige Vader, de wereld heeft U niet gekend; maar Ik heb U gekend, en dezen hebben bekend dat Gij Mij gezonden hebt. En Ik heb hun Uw Naam bekendgemaakt en zal hem bekendmaken, opdat de liefde waarmede Gij Mij liefgehad hebt, in hen zij, en Ik in hen, Joh. 17:22-26.’

Jezus wist dat Hij moest lijden en sterven, Hij wist dat Zijn lijden menselijkerwijs ondragelijk zou zijn en ook dan zien wij Hem in het gebed. Hij vlucht niet weg maar zoekt de gemeenschap met Zijn hemelse Vader. ‘En uitgaande vertrok Hij, gelijk Hij gewoon was, naar den Olijfberg; en Hem volgden ook Zijn discipelen. En als Hij aan die plaats gekomen was, zeide Hij tot hen: Bidt dat gij niet in verzoeking komt. En Hij scheidde Zich van hen af, omtrent een steenworp, en knielde neder en bad, Zeggende: Vader, of Gij wildet dezen drinkbeker van Mij wegnemen! Doch niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede. En van Hem werd gezien een engel uit den hemel, die Hem versterkte. En in zwaren strijd zijnde, bad Hij te ernstiger. En Zijn zweet werd gelijk grote droppelen bloeds, die op de aarde afliepen. En als Hij van het gebed opgestaan was, kwam Hij tot Zijn discipelen, en vond hen slapende van droefheid. En Hij zeide tot hen: Wat slaapt gij? Staat op en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt, Luk. 22:39-46.’ Terwijl Jezus zulke zware angsten moet doorstaan dat Hij bloed zweet, slapen Zijn discipelen. Jezus is alleen de weg gegaan! Niemand van de mensen heeft iets toe kunnen brengen aan dat wat Jezus voor ons heeft gedaan. Zelfs een uurtje waken om te bidden was nog teveel gevraagd. En juist dat gebed is zo belangrijk. ‘Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak, Mark. 14:38.’ Dan zien we Jezus weer de hof ingaan om te bidden. In Zijn grote nood vraagt Hij of Hij verlost mag worden van deze drinkbeker van toorn. ‘Wederom ten tweeden male heengaande, bad Hij, zeggende: Mijn Vader! Indien deze drinkbeker van Mij niet voorbij kan gaan, tenzij dat Ik hem drinke, Uw wil geschiede! Matth. 26:42.’ De wil van de Vader is heilig. Het was de spijze (het voedsel) van Jezus om de wil van Zijn hemelse Vader te doen, ook nu in deze onmogelijke uren. Wat een les voor ons, niet onze wil maar de wil van onze hemelse Vader.

Aan het kruis horen we Jezus nog eenmaal bidden, ‘Vader vergeef het hun want zij weten niet wat zij doen, Luk. 23:34’ Hij die machtig was om met één woord de hele wereld te vernietigen, bad voor het behoud van hen die Hem vermoorden. Hoe groot is de liefde van onze Heiland. Zijn laatste woorden aan het kruis waren ‘het is volbracht’. Alles is betaald, nu is mijn volk volmaakt, niets hoeft en niets kan er bij. Allen die zich gelovig verblijden in de dood en opstanding van deze Jezus zijn gered en behouden. Kom laten we dan onze Meester volgen ook in het voorbeeld dat Hij ons gaf als het gaat om het gebed, de gemeenschap met onze hemelse Vader, van Wie alleen onze verwachting is. Laat het ook onze spijze (het voedsel) zijn, om de wil te doen van onze hemelse Vader. Hem te volgen waar Hij ook heen gaat. Ons kruis vrolijk te dragen en te getuigen van Jezus, de Zaligmaker, Die gekomen is om zondaren te zoeken en te zaligen. Laten we waken en bidden opdat wij niet in verzoeking komen. Het einde aller dingen is nabij, zijt dan nuchter en waakt, laten we ons niet mee slepen in de zuigkracht van deze wereld. Nog een kleine tijd en deze wereld zal verbranden met alles wat daarop is. De grote verdrukking zal een verschrikkelijke benauwdheid zijn, wat een genade dat vandaag de blijde Boodschap tot ons komt. Niemand van ons hoeft verloren te gaan, er is een Verlosser, Jezus is Zijn Naam. Bekeert u dan en gelooft het Evangelie. ‘Waakt dan te alle tijde, biddende, dat gij moogt waardig geacht worden te ontvlieden al deze dingen die geschieden zullen, en te staan voor de Zoon des mensen, Luk. 21:36.’Amen.

Psalm 68 vers 10

Geloofd zij God met diepst ontzag!

Hij overlaadt ons, dag aan dag,
Met Zijne gunstbewijzen;
Die God is onze zaligheid.
Wie zou die hoogste Majesteit
Dan niet met eerbied prijzen?
Die God is ons een God van heil;
Hij schenkt, uit goedheid, zonder peil,
Ons ’t eeuwig zalig leven;
Hij kan, en wil, en zal in nood,
Zelfs bij het naad’ren van den dood,
Volkomen uitkomst geven.