Een ontwaakte zondaar is nog geen geredde zondaar.
‘Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er die door dezelve ingaan; Want de poort is eng en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er die denzelven vinden, Matth. 7:13,14.’
In onze gedachten zien we een man wandelen door de donkere straten van een stad. Plotseling maakt een scherpe brandlucht hem wakker uit zijn gepeins. Er dreigt gevaar! Dan ziet hij hoe er vlammen uit het dak van een huis slaan. Hij rent door de verlaten straat naar de plaats des onheils. Er is niemand te zien, zou er wat te redden zijn? Hij bonkt op de deur en begint te schreeuwen. Brand! Brand! Het geknetter van de vlammen maken het voor hem onmogelijk om te horen of er mensen binnen zijn. Hij bonkt op de ramen terwijl hij blijft schreeuwen. In het huis liggen twee jonge mensen te slapen. De jonge man draait wat onrustig in zijn slaap, hij droomt over een brand en hoort iemand schreeuwen. Dan opent hij zijn ogen. Een scherpe rooklucht maakt hem het ademen haast onmogelijk. Dan hoort hij met het knetteren van de vlammen hoe de balken van het dak kraken. Hij springt op en schud zijn nog slapende vrouw wakker. Kom, snel er is brand. Hij rent naar de deur en als hij deze opentrekt slaan de vlammen hem in het gezicht. Wat moet hij beginnen? Er is maar één mogelijke vluchtweg, door het raam. Hij opent het raam en pakt zijn huilende vrouw bij de arm; “kom, we moeten vluchten, vluchten voor het te laat is”. Buiten horen ze hoe de onbekende man nog steeds staat te roepen; “kom, haast je nu het nog kan”. De jonge man praat op zijn jonge vrouw in dat ze door het raam moet, maar hoe hij ook aandringt zij blijft tegenwerken. De vlammen hebben de deur verbrand en komen de kamer in. De jonge man, die inziet hoe hopeloos de toestand is klimt uit het raam, er is geen andere weg. Hij hangt aan zijn armen boven de donkere diepte. Zal hij zich laten vallen? Hoe zal dat aflopen? Dan hoort hij de stem weer. “Kom, laat je redden”. Nog even is er een grote tweestrijd, zijn lieve vrouw, nog één keer roept hij haar toe dat ze zich moet haasten om gered te worden. Dan sluit hij zijn ogen en laat zich vallen. Twee sterke armen vangen hem op, een grote blijdschap maakt zich van hem meester. Hij is gered. Dan beseft hij het grote gevaar waarin zijn vrouw verkeert. Hij roept haar toe. Maar hoe hij ook roept, er komt geen gehoor. Dan onder een luid geraas stort het dak in. Te laat, te laat.
Twee slapende mensen in groot gevaar, allebei ontwaakt, de één gered de ander verloren. Wat een ernstige situatie, wat een heerlijke redding tegenover een verschrikkelijk einde. Lieve vrienden, dit is de realiteit van ons bestaan. Een door de zonde vervloekte wereld, vol zondige mensen die om eigen schuld het verschrikkelijke helse vuur tegemoet reizen. En toch, wie maakt zich druk om deze realiteit? Wie ziet in dat de wereld één grote huilende wildernis is waar satan heerst en de mensen in slaap houd met zijn dodelijke gif? Wie ziet in dat de mens een vijand is van God en de satan dient met heel het hart? Het is een Goddelijk wonder als een zondaar wakker wordt en inziet in welk een vreselijk gevaar hij of zij verkeert. Ineens zien we het grote gevaar waarin we verkeren, we zien dat de zonde om ons heen is en dat ons hart iedere dag niets anders doet dan zondigen tegen God. We zien in hoe ernstig de situatie is, zonder God voor eeuwig verloren. Hoe teer kan ons hart dan worden onder deze diepe indrukken. Gezondigd tegen een God die iedere dag voor ons zorgt. Hoe zouden we nog langer kunnen zondigen? Als we denken aan de eis van de wet dan voelen we onze onmacht om te leven tot Gods eer. Hoe eenzaam kunnen we ons dan voelen in deze situatie, de wereld begrijpt ons niet, bij Gods volk durven wij ons niet te rekenen. En dan de gedachte aan het oordeel dat komen gaat. Hoe zal dat moeten? Wie kan beschrijven wat er omgaat in het hart van een ontwaakte zondaar?
‘Gaat in door de enge poort; want wijd is de poort en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er die door dezelve ingaan; Want de poort is eng en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er die denzelven vinden, Matth. 7:13,14.’
De Bijbel, het Woord van God is de Waarheid, daarin leert God ons de noodzaak van bekering en geloof. De Bijbel geeft ons geen rust voordat wij de rust gevonden hebben. De Bijbel geeft ons geen hoop buiten onze enige Hoop. Gaat in door de enge poort. In gedachten zien we de vrijsteden in Israël. Een paar kilometer van zo’n vrijstad zijn twee mannen aan het werk op een hoge stijger. Samen bouwen zij een huis. Als één van de mannen iets zegt tegen zijn vriend en collega en hij het niet hoort, draait hij zich om en stoot per ongeluk zijn vriend van de steiger. Een doffe smak, snel rent hij naar beneden en komt tot de verschrikkelijke ontdekking dat zijn vriend dood is. De familie van deze dode man zal de dood willen wreken en er is maar één mogelijkheid om aan deze vergelding te ontkomen. Vluchten, vluchten naar de vrijstad, daar, door de poort en binnen die muren zal hij veilig zijn. Beste lezers, stel je voor dat wij deze man die tot deze verschrikkelijke ontdekking gekomen is tegen komen op weg naar de vrijstad. Zijn ogen staan zo anders dan de ogen van de rest van de mensen, hij is onrustig en rent, terwijl de anderen rustig lopen. We houden deze man aan en vragen wat er scheelt, hij vertelt van het gevaar waarin hij verkeert en dat hij vlucht op weg naar de vrijstad. Wat zouden wij op zo’n moment doen? Zouden wij hem de weg wijzen naar de vrijstad en aansporen om door te vluchten of zouden wij hem ophouden en uitgebreid gaan vertellen hoe verschrikkelijk moeilijk zijn reis nog zal zijn, zullen wij hem gaan vertellen van de gevaren op de weg, de mogelijkheid van struikelen en alles wat wij zelf ooit hebben meegemaakt? Grote kans dat deze man moedeloos zal neerzinken en alsnog gegrepen zal worden door de bloedwreker.
De voortvluchtige zal pas rust vinden in de vrijstad, de ontwaakte zondaar zal pas rust vinden als hij door de enge poort mag binnengaan. Duizenden mensen worden opgehouden op de weg. Hun geweten is ontwaakt, zij moeten sterven en voor God verschijnen, hoe zal dit moeten? In plaats dat deze mensen worden aangespoord om in te gaan in het eeuwig leven worden ze vermaant niet te snel in te gaan en wordt hen gewezen op het gevaar van bedrogen te worden. Lieve vrienden, ik schrijf dit met pijn in mijn hart. Het is niet mijn bedoeling om kwaad te spreken over anderen, maar het gaat hier om uw eeuwig zielsbehoud. Er wacht ons een eeuwigheid, wat hebben u en ik aan vrome praatjes? Wat hebben wij er aan om zakdoeken vol te huilen onder een zogenaamde bevindelijke prediking die niets anders is dan inspreken op ons gevoel. Wat heeft een ontwaakte zondaar er aan als hij hoort zeggen dat we niet zomaar bij Christus zijn en dat anderen zich bedriegen met een gestolen Jezus. We horen hoe predikanten de Christenreis van Bunyan gebruiken om hun eigen waarheid kracht bij te zetten. In het boek van Bunyan lezen we hoe Christen weggevlucht is uit stad verderf, hij zag in hoe verschrikkelijk zijn toestand was. Dan is daar Evangelist die hem de weg wijst en wijst op de poort waar hij door binnen moet gaan. Dan roept hij het uit, Leven, leven, eeuwig leven. Via een moeilijke weg komt hij uiteindelijk bij de poort. En dit verhaal, wordt gebruikt om te bewijzen dat een mens niet zomaar bij Christus is en tegelijk worden deze zoekende zielen misleid door hen hoop te geven buiten Christus. Dit, lieve vrienden is niet de bedoeling geweest van Bunyan. Zijn boek wordt misbruikt en zo wordt het verheven boven de Bijbelse boodschap. Nergens in de Bijbel vinden wij aanleiding om u ook maar op te houden op uw vlucht tot Christus. Hij is de Deur en buiten die Deur staat u nog onder de vloek van de Wet, de bloedwreker zal zich wreken, zolang u niet binnen in de vrijstad bent. In de Bijbel werden mensen die het uitriepen; “Wat moeten wij doen om zalig te worden”, niet misleid en afgehouden van Jezus maar direct gewezen op Jezus de Zaligmaker. ‘En zij zeiden: Geloof in den Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis, Hand. 16:31.’ Niet onze werken, niet ons zoeken, niet onze tranen of gebeden maar het eenvoudige geloof in Jezus, red ons van de dood.
Juist hier komen de farizeeërs openbaar. Uren kunnen er gediscussieerd worden over politiek, kerken, dominees en theologische inzichten. Maar wanneer de noodzaak van het behoud in de Heere Jezus Christus gepredikt wordt dan gaan de haren overeind. Hier komt de vijandschap tegen Christus en het kruis openbaar. We beleven een tijd, waar men van aandoeningen en diepe bevindingen een Christus heeft gemaakt.
Men noemt de Naam van Christus wel in de prediking, men kan geweldige bloemlezingen houden over Christus, Die blank en rood is en de banier draagt boven tienduizend. Maar de Christus die gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat verloren is wordt niet gepredikt. Waar horen wij dat de hoeren en de tollenaren, de drugsverslaafden en de alcoholisten geroepen worden om hun zondige weg te verlaten en te zien op Jezus Die gekomen is om zulke zondaren te zaligen? Ik bemerk vijandschap onder hen die netjes leven als zij horen van een serieverkrachter die tot bekering komt. Diep in het hart is men beter dan diegene die daar in de goot ligt. Maar lieve vrienden, Jezus is gekomen, heeft Zijn leven afgelegd opdat wij zouden leven. Uw zonden staan niet in de weg om te komen tot Jezus, uw vroomheid, uw kennis, uw eigenwijsheid zijn de obstakels waardoor u verloren gaat als u zich niet bekeert. Gaat in door de enge poort. Die enge poort is een beeld van Jezus, het komen tot Jezus is zo eenvoudig. Maar een mens wil zichzelf handhaven, wil niet inzien dat hij gezondigd heeft tegen God en wil niet behouden worden door Jezus omdat hij een vijand is van God. Maar God zij dank, Hij werkt dwars door onze dwaasheid heen tot roem van Zijn Naam. ‘Want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden, Matth.1.: 21.’
De wereld is als het ware een gevangenis, Jezus is onze Vrijstad. Gaat uw hart uit naar de vrijheid in Jezus? Gelooft u met heel uw hart dat u door uw eigen schuld voor eeuwig verloren moet gaan? Geloof dan ook dat u niets kunt afdoen aan deze straf maar ook niets kunt toedoen aan uw zaligheid. U mag alles verlaten en komen tot uw Heiland om aan de voet van het kruis uw schuld en zondepak te verliezen. Hij heeft gebeden, Vader vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.’ Kom, kom dan tot Jezus en laat uw zaligen. Stop uw vingers in uw oren als de duivel u af wilt houden van Jezus en als hij u op een vrome manier waarschuwt om uzelf niet te bedriegen. Besef toch dat satan alles in het werk zal stellen om een zondaar in zijn greep te houden, hij weet dat als een zondaar tot Jezus vlucht, het leven vindt en daarom laat hij het prediken; “bedrieg u niet voor de eeuwigheid want met een gestolen Jezus komt u om”. En zo komen er duizenden om omdat zij niet hebben durven stelen, terwijl God de Vader, Zijn Zoon gaf opdat zondaren zouden leven. Satan, de leugenaar van de beginne is overal binnengeslopen om de Waarheid te verdraaien tot het verderf van mensen. Paulus predikte het evangelie van Jezus Christus en dien gekruisigd. In die tijd kwamen er dagelijks mensen tot geloof. Hij zag hoe de dwaalleraars binnenslopen en de mensen bedrogen. Hij waarschuwt: ‘Doch al ware het ook dat wij, of een engel uit den hemel, u een evangelie verkondigde buiten hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt, Gal. 1:8.’ Vervloekt zijn zij die u afhouden van Jezus. Wees toch niet als die jongeman waarmee ik veel contact heb gehad in de tijd dat hij in de gevangenis zat. Eindelijk na vele jaren was hij vrij. De vrijheid maakte hem radeloos, hij zei: ‘Ik wil wel een moord doen om weer veilig in de gevangenis te komen.’ Misschien bent u al zoveel jaren beïnvloed door dat wat u gehoord en aangenomen hebt, dat u de gebondenheid verkiest boven het leven. Ik bid u, onderzoek Gods Woord, laat los alles wat geen Christus is en vlucht met heel uw ziel tot Jezus. ‘Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven, Joh 1:12.’ U zult veel vijandschap krijgen van hen die vijand zijn van Christus en Zijn kruis, maar de vrede van God, die alle verstand te boven gaat zal uw hart vervullen. De woorden; ‘Strijd den goeden strijd des geloofs, grijp naar het eeuwige leven, tot hetwelk gij ook geroepen zijt, en de goede belijdenis beleden hebt voor vele getuigen, 1 Tim. 6:12.’ Geven aan dat wij nadat wij tot het geloof gekomen zijn een strijd te strijden hebben. Een strijd tegen de zonden, onze begeerte, een strijd tegen de duivel en de wereld. Maar ook tegen ons ongeloof dat steeds weer de kop op wil steken en het werk van Christus verdacht wil maken. Juist ook als wij luisteren naar de influisteringen van de duivel; ‘u hebt geen heil bij God, u bedriegt uzelf, hoe kunt u nu zalig zijn.’
Mogelijk zegt hier iemand; ‘maar hoe kom ik dan tot Jezus en hoe weet ik dat ik in Hem geloof?’ Het is nu heel gemakkelijk om u te wijzen op de uitnodiging in de Bijbel om te komen. Als ‘Komt dan, en laat ons tezamen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol, Jes. 1:18.’
‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. Want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht, Matth. 11:28-30.’ Maar mogelijk zit u zo verstrikt in de leugen dat u uw schouders ophaalt bij het horen van deze liefelijke uitnodiging. U bent geneigd om te zeggen, dat zal wel niet voor mij zijn. Weet u wat belangrijk is, dat u terugkeert naar het Woord van God. Stop eens met het lezen van allerlei boeken als u dat doet, en lees eenvoudig het Woord van God. Ontdek Wie God is en hoe Hij Zichzelf openbaart in Zijn Woord. Ontdek Zijn trouw aan de mensen en ontdek hoe rechtvaardig Hij is in het straffen van de zonde. Ontdek wat de Bijbel schrijft over uw hart en uw verlangens. Ontdek ook hoe God ondanks onze zonden en onmetelijke schuld een Middel heeft om van al deze schuld en zonden verlost te worden. Ontdek hoe Christus, Jezus Zichzelf openbaart als de van de Vader gezondene om te zoeken en zalig te maken. Juist bij het lezen van het Woord gaat u ontdekken Wie God is. De Heilige Geest wil daardoor werken en uw hart en oog gaan richten op de Zaligmaker. Door het lezen en het overdenken trekt uw hemelse Vader u tot de Heere Jezus en mag u uzelf verliezen in Zijn liefde.
De weg tot de zaligheid in de Heere Jezus is voor ieder weer anders. De Bijbel heeft geen weg omschreven, denk aan de personen in het Nieuwe Testament. Levi de tollenaar, Martha, Maria en Lazarus, de moordenaar aan het kruis, de bloed vloeiende vrouw, Lydia de purperverkoopster, enz. De discipelen werden zo achter hun netten vandaan geroepen om Jezus te volgen. Wij leven in een tijd dat ons denken beïnvloed is geworden door het heidense denken. Mystiek en Griekse filosofie heeft de eenvoudige leer van Gods Woord vervangen. De bekering van Paulus wordt maatstaf voor de bekering van nu. De bekering van ander wordt losgemaakt van Gods Woord en zijn bevinding moet de onze worden. Als men niet afwijst van zichzelf en heen wijst naar Christus dan is men op dat moment een leugenaar en heeft zichzelf op het oog. Lieve vrienden, misschien ben ik wat scherp. Maar het gaat hier om Gods eer en de zaligheid van zondaren. Ontdek zelf in de Bijbel hoe God Zijn volk leert. Als uw hart de vrede en de rust gevonden heeft in Christus, dan zult u uitdelers worden van Zijn liefde, die uw hart vervuld. Uit genade hebt u het ontvangen en door genade mag u anderen wijzen op de zaligheid in onze Lieve Heere Jezus Christus. Die roemt, roeme in de Heere. In ons is niets te roemen, vandaag kan ik mooi praten maar als de Heere mij niet bewaart val ik morgen in zonden, daarom weet ik geen betere plaats dan aan de voeten van mijn Heiland. Het is genade alleen! Juist nadat wij de liefde van God de Vader en de liefde van de Heere Jezus hebben leren kennen, gaan wij ontdekken hoe pijnlijk onze zonden zijn. Dan gaan wij de zonden haten omdat God ze haat.
De jonge man die zich uit het brandende huis liet vallen in de armen van zijn redder zal nooit kunnen roemen in zijn actie maar in zijn redder. De jonge vrouw bleef ondanks de aangeboden redding in haar brandende huis. Wat ging er in haar om, ach al haar roepen, al haar tranen en gebeden konden haar niet redden. Zij gaf geen acht op de boodschap die tot haar kwam….
Wie gelooft u, de Heere God en Zijn Woord of de duivel met zijn vele antichristen, in wie velen zullen geloven: ‘Hem, zeg ik, wiens toekomst is naar de werking des satans, in alle kracht en tekenen en wonderen der leugen, En in alle verleiding der onrechtvaardigheid in degenen die verloren gaan, daarvoor dat zij de liefde der waarheid niet aangenomen hebben, om zalig te worden. En daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, dat zij de leugen zouden geloven; Opdat zij allen veroordeeld worden die de waarheid niet geloofd hebben, maar een welbehagen hebben gehad in de ongerechtigheid, 2 Thess. 2:9-12.’ Bekeert u bekeert u. ‘Doch zo het kwaad is in uw ogen den HEERE te dienen, kiest u heden wien gij dienen zult: hetzij de goden welke uw vaders, die aan de andere zijde der rivier waren, gediend hebben, of de goden der Amorieten, in welker land gij woont; maar aangaande mij en mijn huis, wij zullen den HEERE dienen, Joz. 24:15.’ Wat is uw keuze? Kom ontwaakte zondaren er is leven, leven, eeuwig leven, in Christus de Zaligmaker, haast u dan en spoed u opdat u in Hem het leven zult vinden. Amen.
Blijf bij mij, Heer, want d’ avond is nabij.
De dag verduistert, Here, blijf bij mij!
Als and’re hulp m’ ontbreekt, geluk m’ ontvliedt,
der hulpelozen hulp, verlaat mij niet!
Weldra verloopt des levens kort getij,
vreugde verdoft, de glorie gaat voorbij.
Alles verzinkt, waar ik mij henen keer:
Gij houdt uw trouwe, o blijf bij mij, Heer!
‘k Heb U altijd van node, dag en nacht,
slechts uw gena verwint des bozen macht.
Wie kan als Gij mijn gids en sterkte zijn?
Blijf bij mij, Heer, in nacht en zonneschijn!
Geen vijand vrees ik, als Gij bij mij zijt,
tranen en leed zijn zonder bitterheid.
Waar is, o dood, uw schrik, graf, waar uw eer?
Meer dan verwinnaar blijf ik in de Heer.
Houd hoog uw kruis voor mijn verdonk’rend oog,
Licht in de schemer, leid mij naar omhoog!
De morgen daagt, de schaduw gaat voorbij:
in dood en leven, Heer, blijf mij nabij!
Wilco Vos Veenendaal 28-05-2014