Volg ons op YouTube

Geen redding zonder de Zoon van God. Johannes 3:36

‘Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem, Joh. 3:36.’

Als we om ons heen kijken en mensen aanspreken, dan komen we erachter dat er veel mensen zijn die geloven. In de eerste plaats is geloof iets dat we dagelijks uitoefenen. We geloven en vertrouwen dat de wekker ons ‘s morgens wekt. We vertrouwen er op dat onze auto ons naar het werk brengt. We rijden gerust 120 km/uur zonder bang te zijn dat er iets afbreekt. We vertrouwen en geloven dat het bezoek dat we voor die ochtend gepland hadden, daadwerkelijk komt opdagen. We vertrouwen erop dat het brood dat de bakker gebakken heeft met een gerust hart kan gegeten worden. Als we naar de tandarts gaan geven we onszelf over aan zijn vakbekwaamheid. Als we geopereerd moeten worden, laten we ons met een gerust hart onder narcose brengen, in het volste vertrouwen dat de arts weet wat hij doet. En zo zien we, dat we goedgelovige mensen zijn.

Toch is er meer, ieder mens heeft diep vanbinnen in het hart de wetenschap dat er een God is. Waar we ook komen, overal op de wereld zijn er mensen die een god aanbidden. Veel mensen zijn dagelijks bezig om hun god te dienen. Er worden offers gebracht, gevast, gebeden, en allerlei goede werken gedaan. We zien dus dat een mens het besef heeft dat er meer is dan alleen dat wat wij zien.

Voor veel mensen is het geen vraag of er na de dood iets zal zijn. Zij doen er alles aan om hun geweten te overtuigen dat het wel goed zit. Door te vasten, het bidden en hun vrome leven, menen zij veilig te zijn voor wat er na de dood zal komen. Of het nu Moslims, Boeddhisten of Jehova Getuigen zijn, er wordt vertrouwd op de goede werken die gedaan worden. Toch, diep van binnen leeft de onzekerheid of het na de dood ook werkelijk goed zal zijn.

We komen ook mensen tegen, die er vast van overtuigd zijn, dat het leven na de dood een hemels leven zal zijn. Zij menen dat al het leed wat het hier overkomt, straks zal veranderen in heerlijkheid. Zij geloven vast dat God, Die liefde is, hen niet verloren zal laten gaan. God zou geen God zijn als mensen die hier armoede moeten lijden en verdrukt worden straks naar de hel zouden gaan. En zo zijn er veel mensen die met een gerust hart sterven met een glimlach op het gezicht.

Vele mensen geloven in de God van hemel en aarde, Die in zes dagen de aarde schiep en nog iedere dag alles in Zijn voorzienigheid onderhoud. Zij geloven vast en zeker dat deze God, de enige God is en dat Hij Zijn enig geboren Zoon naar deze aarde heeft gezonden om zondaren te redden.

Nu is het de grote vraag; Zijn al deze mensen behouden?

Wij geloven en belijden dat Gods Woord, de Bijbel het enige boek is dat ons antwoord kan geven op deze vragen. God zelf heeft in Zijn genadige goedheid ons Zijn liefdesbrief gegeven, daarin openbaart Hij Zichzelf als de God van hemel en aarde. De God, Die ons geschapen heeft en aan wie ieder mens verantwoording zal moeten afleggen over de daden die wij in dit leven hebben gedaan. In deze Bijbel, geïnspireerd door Gods Geest, lezen wij dat alle mensen, in Gods ogen zondaren zijn (Psalm. 14, 53, Rom. 3.). Door de opstand tegen God in het Paradijs, is de dood in de wereld gekomen. Wij mensen hebben gekozen tegen God en als we ons leven nagaan en om ons heen zien, dan kunnen we niet anders zeggen dat dat wij nog steeds kiezen voor onszelf en tegen God. Maar nu is het Gods genade dat Hijzelf een weg heeft uitgedacht om ons zondaren weer met Hem te verzoenen. Daartoe gaf Hij Zijn eigen Zoon. Jezus Christus, kwam naar deze wereld en is een vloek geworden voor ons opdat wij zouden leven (Gal. 3:13). Hij was zondeloos, maar werd tot zonde gemaakt (2 Kor. 5:21), heeft de volle toorn Gods gedragen en legde zijn leven af. Opdat een ieder die in Hem gelooft het eeuwige leven zou ontvangen (Joh. 3:16).
In de maatschappij is het zo geregeld dat iemand die een misdrijf heeft begaan voor het gerechtshof moet verschijnen. Een rechter zal een uitsprak doen over de zaak, nu heeft de verdachte een advocaat nodig die de zaak behartigt en pleit voor de verdachte. Zonder advocaat is de zaak gedoemd te mislukken. Zo’n advocaat die ons bemiddeld noemen we een middelaar.

Jezus Christus, is de Middelaar tussen een zondig mens en een heilig God (1 Tim. 2:5), niemand kan voor God bestaan zonder Jezus Christus als voorspraak bij God de Vader, (1 Joh. 2:1). Wie we ook zijn, wat we ook doen, zonder Jezus is er geen hoop voor ons.

Het enige fundament waarop wij zondaren kunnen bouwen is Jezus Christus en dien gekruisigd. ‘Want niemand kan een ander fundament leggen dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus, 1 Kor. 3:11.’ Waar ons geloof ook op gebouwd is, als het niet deze Jezus is zullen we voor eeuwig verloren gaan. ‘Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam van den eniggeboren Zone Gods, Joh. 3:18.’ Hoe verschrikkelijk is het als wij denken te kunnen vertrouwen op eigen inzichten, op emoties en gevoelens. Om God anders voor te stellen dan dat Hij daadwerkelijk is. Een geloof in de God van hemel en aarde zal ons niet behouden, zolang wij niet geloven en rusten in het volbrachte werk van Zijn lieve Zoon. ‘Die in den Zone Gods gelooft, heeft de getuigenis in zichzelven; die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft de getuigenis die God getuigd heeft van Zijn Zoon, 1 Joh. 5:10.’

Wij mensen moeten verlost worden van onze zonden. Daartoe is Jezus in de wereld gekomen. ‘En zij zal een Zoon baren, en gij zult Zijn Naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden, Matth. 1:21.’ Jezus alleen is de Weg. ‘Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader dan door Mij, Joh. 14:6.’ O, hoe heerlijk is Zijn Naam. ‘En de zaligheid is in geen ander; want er is ook onder den hemel geen andere naam, die onder de mensen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden, Hand. 4:12.’ Geen zondaar heeft teveel of te lang gezondigd, een ieder die tot Hem komt zal vergeving van zonden ontvangen.

Nu zijn er veel mensen die lopen met de vraag hoe zij dan daadwerkelijk gered moeten worden door de Heere Jezus. Zij bidden om vergeving en wachten op een ervaring waardoor zij weten gered te zijn. Laten we ook hierin alleen luisteren naar Gods Woord en niet naar ervaringen van mensen. God is immers vrij in dat wat Hij mensen laat ervaren.

De essentie van geloof is vertrouwen. In de natuur is het zo dat ik niet zomaar iemand kan vertrouwen. Het is mij eens overkomen dat iemand mij verplichte hem te vertrouwen. Mijn onderbuik gaf aan dat ik hier niet verstandig aan deed. Later moest ik door schade en schande ervaren dat vertrouwen moet groeien. Geloof is dus ook niet op te dringen.

Zoals de blinde verliefdheid tussen man en vrouw groeit naar een liefdevolle vertrouwensband. Zo is het geestelijk niet anders. Als ons hart ons leert dat we gezondigd hebben en dat we de eeuwige dood verdiend hebben en we horen dat Jezus Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken, dan gaat ons hart verlangen naar deze Jezus. We willen Hem kennen, we willen ons leven overgeven in Zijn handen. Door het lezen in Zijn Woord leren wij Hem kennen, door de werking van Gods Geest gaan wij ervaren dat er van onszelf niets goeds is te verwachten en dat alleen Zijn bloed ons reinigt van alle zonden. Als we dan ervaren dat we wel willen maar niet kunnen en we horen dat we geestelijk dood zijn. Dan is er maar één toevlucht, de Heere Jezus Christus. ‘Jezus zeide tot haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven, Joh. 11:25.’
Wij mensen kunnen van elkaar niet weten of we te vertrouwen zijn, we zullen elkaar eerst moeten leren kennen. God openbaart Zich in Zijn Woord, de Bijbel als de Getrouwe, de Waarachtige. ‘God is geen man, dat Hij liegen zou, noch eens mensen kind, dat het Hem berouwen zou; zou Hij het zeggen en niet doen, of spreken en niet bestendig maken? Num. 23:19.’ ‘Alle goede gave en alle volmaakte gift is van boven, van den Vader der lichten afkomende, bij Welken geen verandering is of schaduw van omkering, Jak. 1:17.’ Als deze God ons dan oproept om te komen zoals we zijn; ‘Komt dan, en laat ons tezamen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol, Jes. 1:18.’ Zouden wij dan niet al schuilend achter het bloed van de Heere Jezus Christus tot Hem komen? Onuitsprekelijk ellendig is onze toestand als wij weigeren tot Jezus onze toevlucht te nemen. Wat onze reden ook is, zij is niet anders dan ongelovige hoogmoed. Wij menen een andere weg van behoudenis in te moeten slaan dan die God ons in Zijn Woord geopenbaard heeft. Al onze kennis, vertrouwen in eigen inzichten of het geloof in de God van hemel en aarde zal ons niet baten in het oordeel. Kom dan tot Jezus, Hij droeg het oordeel voor allen die tot Hem komen. ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven, Matth. 11:28.’

Hoe zalig zijn zij die Jezus Christus als hun Zaligmaker hebben leren kennen. Zij die Hem liefhebben met heel het hart en niets liever willen dan tot eer van Hem te leven. Hij is onze Zaligheid, Hij is onze wijsheid, rechtvaardigheid, heiligmaking en verlossing. Niets maar dan ook niets hoef ik te doen om zalig te worden. In Hem hebben wij alles ontvangen voor tijd en eeuwigheid. ‘Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing, 1 Kor. 1:30.’ Door Hem te gehoorzamen, hebben wij een eeuwig leven ontvangen. ‘En geheiligd zijnde, is Hij allen die Hem gehoorzaam zijn, een Oorzaak der eeuwige zaligheid geworden, Hebr. 5:9.’

‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven, Joh. 6:47.’ Rusten wij al in Zijn volbrachte werk? Is Jezus de liefde van ons hart, gaat alles in ons verlangen uit naar Hem? Nog even en we zullen voor altijd met Hem wezen. Als we opletten hoe het er in de wereld aan toe gaat, dan moeten we wel zeggen dat het oordeel spoedig over de wereld komt. Overal om ons heen rukt het geweld op. Moslims zijn tot in het diepst van hun hart gekwetst door dat de profeet Mohammed is beledigd. Vanuit de moskeeën roept men op om op te komen voor Mohammed. Er is in hun hart maar één verlangen, dat is de sharia, wie niet wil buigen zal sterven. Veel mensen bekeren zich tegenwoordig tot moslim, omdat zij iets willen doen om rust in het geweten te krijgen. Een mens is een vijand van genade, wil strijden en zelf iets toedoen aan zijn zaligheid.

Lieve vrienden, wij hoeven niet te strijden voor onze God of onze profeten, wij mogen eenvoudig rusten en vertrouwen op Zijn genade. Hij sprak tot het volk Israël. ‘De HEERE zal voor ulieden strijden, en gij zult stil zijn, Ex. 14:14.’ Wij hoeven niet bang te zijn voor wat ons staat te wachten. God is getrouw. ‘In de wereld zult gij verdrukking hebben; maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen, Joh. 16:33.’ Hij zal ons geleiden, door alle moeite en verdriet om ons straks op te nemen in Zijn heerlijkheid. ‘Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest, Rom. 8:1.’

De boodschap van de Bijbel is eenvoudig. Genade voor de grootste zondaren, of we ons nu moslim, jood, of christen noemen. Als wij God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest leren kennen als de enige en waarachtige God, Bij Hem de toevlucht nemen en rusten in het offer van de Heere Jezus Christus dan zijn wij veilig. Ja veilig in Jezus armen. ‘Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd, 1 Kor. 2:2.’

‘Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen, 2 Kor. 5:20.’

Dierb’re Jezus! – U te kennen

Is mij meer dan alles waard;

Aan uw liefde te gewennen

Is de grootste schat op aard.

Alles had zijn kracht verloren,

Rijkdom, magt, en roem, en eer,

Toen ik mij als gansch verloren

Aan uw voeten wierp ter neêr.

Toen ‘k uw schoonheid mogt aanschouwen,

Gij mij werdt nabij gebragt,

En mijn hart met vast vertrouwen

Werd vervuld door uwe magt

Toen moest alles wel verkwijnen

Bij dien grooten, rijken schat;

‘t Moest mij alles ijdel schijnen,

Wat de wereld schoons bevat.

Ja, ‘t is alles gansch begeerlijk,

Wat mijn ziele bij U vindt!

‘t Is zoo zalig, ‘t is zoo heerlijk

U te kennen als mijn vrind!

Met mijn nooden, zonder schroomen,

Met mijn zorgen, moeite en strijd

Zoo gerust tot U te komen,

Wat is dat een zaligheid!

Aan uw zijde voort te wandlen,

Door uw trouwe hand geleid,

Al mijn zaken te behandlen

Met U, Heer der heerlijkheid!

U om raad en hulp te vragen,

U te zien in vreugde en druk,

U mijn wenschen op te dragen,

Welk een eindeloos geluk!