Volg ons op YouTube

God onzen Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen

God onzen Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen.

‘Maar wanneer de goedertierenheid van God onzen Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, Heeft Hij ons zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes; Denwelken Hij over ons rijkelijk heeft uitgegoten door Jezus Christus, onzen Zaligmaker; Opdat wij gerechtvaardigd zijnde door Zijn genade, erfgenamen zouden worden naar de hope des eeuwigen levens, Tit. 3:4-7.’

Paulus had in Titus, een bekeerde Griek, een echte metgezel gevonden. Paulus noemt hem zijn oprechte zoon in het gemeenschappelijk geloof. Wat is het een bijzonder voorrecht als de Heere broeders aan elkaar verbindt. Broeders die één zijn in het geloof en samen het verlangen hebben om onvoorwaardelijk te buigen onder het Woord van God. Broeders die weten hoe verdorven hun eigen vlees en arglistig hun hart is en juist daardoor klein zijn geworden onder Gods genade. Broeders die elkaar kennen, vertrouwen en elkaar opdragen in de gebeden, juist omdat zij weten wat een strijd er vaak kan omgaan in het hart. Broeders die elkaar wijzen op de genade in onze Heere Jezus Christus. Ja dat zijn dierbare broeders en zusters, die elkaar liefhebben omdat zij de liefde van Christus zien in het leven van de ander en juist daarom acht de één de ander uitnemender. Wat een genade dat God zondaars opraapt, wast en reinigt, heiligt en rechtvaardigt, om in gemeenschap met hen te leven. Zo’n verloste zondaar wordt een vreemdeling op deze aarde. Een pelgrim op weg naar het Vaderhuis, hoe heerlijk is het dan om tijdens die pelgrimsreis andere pelgrims te ontmoeten. Om elkaar te vertroosten, te vermanen en te onderwijzen.

Zo schreef Paulus aan Titus een brief waarin hij hem verschillende raadgevingen gaf met betrekking tot het aanstellen van ouderlingen in de verschillende steden. Paulus vermaant hem dat hij er op toeziet dat dit gelovige mannen zijn met gelovige kinderen en een onberispelijk leven. Mannen die vasthouden aan het getrouwe woord en de gezonde leer, juist omdat er zoveel valse verleiders zijn die het woord van God verdraaien. Nu ik dit schrijf roep ik u als lezer op om de Heere te bidden om wijsheid in alles wat u hoort en leest. Hoe kunt u weten of dat wat u hoort en leest werkelijk waarheid is? Leg het Woord van God ernaast, leg alle kennis die u van mensen geleerd heeft naast het Woord van God en wees kritisch. Het gaat om uw ziel en zaligheid, het gaat om de eer van God. U kunt niet weten of ik u schrijf naar de gezonde leer van Gods Woord, als u het Woord van God niet onderzoekt. Maar al te vaak bemerk ik dat wij boeken met elkaar vergelijken. Wij volgen de leer van een bepaalde, dominee, kerk of gemeente, zonder te onderzoeken of het waar is wat er geleerd wordt. Het is zo belangrijk om persoonlijk een weg met de Heere te gaan. Wij mensen laten ons gemakkelijk in een harnas drukken door de gemeenschap om ons heen. Wij doen zus en zo omdat het ons verteld wordt. Maar wat zegt God? Wij handelen vaak uit angst om veroordeeld te worden. Maar lieve vrienden is het oordeel van God niet alles beslissend? Wij moeten tegenover God verantwoording afleggen over al onze daden. Paulus liep in het straatje van de farizeeërs en de schriftgeleerden toen hij de volgelingen van de Heere Jezus in de gevangenissen wierp en liet doden. Hij meende goed bezig te zijn en de Heere te dienen terwijl hij een vijand van God was. God is hem te sterk geworden, hij werd neergeveld en ontmoette Jezus die Hij vervolgde. Toen Paulus de zaligheid in de Heere Jezus gevonden had, kon hij niet anders meer dan van Hem spreken en de mensen bewegen tot het geloof in deze Jezus. Nu hij dit deed werd hij ervan beschuldigd sektarisch te zijn, (Hand. 24:14). Laten wij niet luisteren naar het oordeel van de mensen maar ons verootmoedigen voor de Heere en Hem bidden of Hij ons de Weg wil wijzen. Hij wil ons reinigen van iedere verkeerde gedachte.

Verder schrijft Paulus dat de christen een voorbeeld moet zijn in goede werken. Niet omdat wij door de werken zouden zalig worden maar omdat de werken volgen op de zaligheid. ‘Want de zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen, En onderwijst ons dat wij de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzakende, matiglijk en rechtvaardiglijk en godzaliglijk leven zouden in deze tegenwoordige wereld; Verwachtende de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van den groten God en onzen Zaligmaker Jezus Christus; Die Zichzelven voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid, en Zichzelven een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken, Tit. 2:11-14.’ Het kenmerk van de christen is dat hij weten mag dat al zijn zonden om Christus wil vergeven zijn. Een christen mengt zich niet in de wereldse begeerlijkheden, leeft matig en is rechtvaardig te midden van een onrechtvaardige wereld. De verwachting van een christen gaat niet uit naar het hier en nu maar naar de verschijning van onze Heere Jezus Christus. Het is een gemeenschappelijk uitzien naar de glorie van God. Straks zal alle oog Hem zien en alle mensen zullen dan moeten belijden dat God werkelijkheid is. Wat een verlangen naar Hem die Zichzelf voor ons gegeven heeft, om ons te verlossen van alle ongerechtigheid. Juist door op Hem te zien en te leven in de genieting van de ontvangen genade, maakt dat we heilig en ijverig zijn in goede werken. Dan zijn wij niet meer onder de vloek van de wet, want die heeft Christus gedragen, dan zijn wij vrij om helemaal te leven naar Gods wil en te wandelen in Zijn wegen. Juist dan zien we dat Gods Wet niet zwaar is maar dat zij heilig en goed is.

In deze brief aan Titus schrijft Paulus ook over het strijden over de wet. Er wordt wat gediscussieerd over onze positie tegenover de wet. Ik geloof dat het ten diepste niets anders is dan rebellie tegen God. Ons rebelse en opstandige hart wil zich van nature niet onderwerpen aan God en Zijn geboden. De wet doet ons steeds weer onze onvolmaaktheid zien en dat is juist wat wij niet willen. Als wij nog leven zonder geloof in de Heere Jezus dan zijn wij nog heidenen, zondaren zonder God. Dan is iedere confrontatie met de wet een confrontatie met onszelf. Wij zien dan dat wij schuldig zijn en daarom het oordeel verdient hebben. Is dat nu juist niet de functie van de wet voor allen die nog onbekeerd zijn? En toch zal die wet met haar rechtvaardige veroordeling ons niet kunnen redden. Het maakt ons duidelijk dat wij overtreders zijn. Er is geen onderscheid, alle mensen zijn van God afgeweken, Hijzelf zegt dat er niemand is die goed doet ook niet tot één toe. Paulus belijd dit ook in zijn brief aan Titus. ‘Want ook wij waren eertijds onwijs, ongehoorzaam, dwalende, menigerlei begeerlijkheden en wellusten dienende, in boosheid en nijdigheid levende, hatelijk zijnde en elkander hatende, Tit. 3:3.’ Het is geen mooi beeld dat hij hier schetst en toch is het de hele waarheid. Onwijs, dat betekent niet wijs, want wat is de wijsheid van de wereld? ‘De vreze des HEEREN is het beginsel der wijsheid, en de wetenschap der heiligen is verstand, Spr. 9:10.’ Als wij deze wijsheid niet kennen dan zijn wij nog ongehoorzaam aan God. Ongehoorzaam omdat wij ons niet willen onderwerpen aan Hem en Zijn Woord niet willen geloven. De duivel, de leugenaar van de beginne heeft veel variaties op deze ongehoorzaamheid bedacht. Hij heeft vrome leugens bedacht om de mensen die bekend zijn met het Woord te bedriegen en hen de leugen te doen geloven. Zij zeggen: “Ik kan niet geloven, ik mag niet geloven, ik ben dood hoe zou ik geloven? Het moet mij gegeven worden, ik moet aan mijzelf ontdekt worden, ik ben nog geen grote zondaar en als ik het zelf grijp dan ga ik met een ingebeelde Jezus naar de hel.” En zo zijn er nog duizenden leugens bedacht om de mensen met een halve waarheid op de brede weg van het verderf te houden. Het is niet anders dan ongehoorzaamheid en vijandschap tegen God. Deze leugen doet hen net als allen die het Woord niet kennen dwalen en als God het niet verhoed zullen zij eeuwig omkomen. Hoe is het met u? Herkent u zich in dit beeld dat Paulus van ons mensen schetst?

Hij gaat verder door te stellen dat de mens menigerlei begeerlijkheden en wellusten dient. Van de ene begeerte worden we getrokken naar de volgende op zoek naar wellusten. De duivel heeft een breed scala aan entertainment bedacht om ons in zijn strikken te houden. We zeggen het zo gemakkelijk maar wat betekent entertainment eigenlijk? Enter = binnenkomen, tain = te bezitten, ment = de staat van. De duivel komt binnen om te bezitten en om ons in een staat van bezit te houden. Wie heeft nog in de gaten dat satan door middel van zijn entertainment bezit van ons neemt? We geven onze kinderen zo makkelijk over aan zijn leugens en tactieken dat wij van hen bezetenen maken. We zien het niet meer omdat wij zelf bezeten zijn. Of heeft de Heere u er van bevrijd? Dan ga je steeds meer de leugen zien en wil je werkelijk vrij zijn omdat je de vrijheid in Christus ontvangen hebt, hoe kunnen wij dan ooit nog iets van onze tijd aan de duivel geven? Hoe kunnen wij ons verstand nog langer laten manipuleren door het kwaad? Bemerk hoe juist de zonde, de boosheid en de haat gevoed wordt door dat wat wij zien. Lieve vrienden ik wil u geen wet opleggen, ik wil u niet verbieden om te kijken naar een film of de tv maar weet dat de duivel de sleutels in handen heeft en hij precies weet hoe hij ook de mensen met de Bijbel in zijn strikken kan vangen. Wie aanbidden wij? De afgoden van deze wereld die ons aftrekken van God of dienen wij de Levende God? Kom wees sterk, verbrand de afgoden en alles wat ons aftrekt van Hem die ons mensen liefheeft. God onzen Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen.’ Het is God Die vanuit de eeuwigheid gezien heeft wie wij mensen zijn. Hij zag dat er niemand was die naar Hem vroeg, Hij zag dat wij allen vochten voor ons eigen ik. Hij zag dat wij niets anders deden dan opstandig zijn tegen Hem en Zijn geboden. En toch ondanks dat, zocht Hij ons op. Het is Gods liefde die zondaren opraapt uit de vuilnis van ons bestaan, ons wast en reinigt om ons te verhogen tot de heerlijke positie van kinderen Gods. ‘Maar wanneer de goedertierenheid van God onzen Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, Heeft Hij ons zalig gemaakt, niet uit de werken der rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar naar Zijn barmhartigheid, door het bad der wedergeboorte en vernieuwing des Heiligen Geestes; Denwelken Hij over ons rijkelijk heeft uitgegoten door Jezus Christus, onzen Zaligmaker; Opdat wij gerechtvaardigd zijnde door Zijn genade, erfgenamen zouden worden naar de hope des eeuwigen levens, Tit. 3:4-7.’

God is goedertieren over ons mensen, Hij heeft geduld maar eens zal de maat vol zijn. Allen die gestorven zijn zonder dat zij gehoorzaam zijn geworden aan God, zullen het oordeel dragen. Maar hoe zalig is de mens die komt tot Hem, Die het oordeel heeft willen dragen om ons te bevrijden. Er is leven, er is hoop omdat Jezus leeft. In Hem en Hem alleen is er redding voor de grootste zondaren. Wie u ook bent, wat uw verleden ook is, hoe uw gedachten en verlangens ook bezeten zijn geworden door de entertainment van de duivel. Kom tot de Zaligmaker en laat Hem al uw zonden afwassen. Hij is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. Hoe zwaar u ook belast bent door uw bezetenheid, bij Hem is redding. Hij roept vermoeide en belaste zondaren tot Zich en geeft hen de werkelijke rust. ‘En de zaligheid is in geen ander; want er is ook onder den hemel geen andere naam, die onder de mensen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden, Hand. 4:12.’ Kiest dan heden wie gij dienen zult. Luister niet langer naar de leugen, grof of vroom maar bekeert u tot God. ‘Zou Ik enigszins lust hebben aan den dood des goddelozen? spreekt de Heere HEERE; is het niet, als hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij leve? Ezech. 18:33.’ Er is eeuwig leven, haast u dan en spoed u om uw levens wil.

Lieve broeders en zuster, bemoedigd elkaar met het heerlijke vooruitzicht dat ons is gegeven. Onderwijs, weerleg, bestraf en vermaan daar waar nodig is opdat wij ijverig in goede werken zullen bevonden worden als Hij komt. ‘Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg, welke een grote vergelding des loons heeft, Hebr. 10:35.’ Amen

Psalm 119:32

Ik ben een vriend, ik ben een metgezel

Van allen die Uw Naam ootmoedig vrezen,

En leven naar Uw Goddelijk bevel.

O HEER’, hoe wordt Uw goedheid ooit volprezen!

Gij doet op aard’ aan alle scheps’len wel;

Och, wierd ik in Uw wetten onderwezen!


Wilco Vos Veenendaal 21-05-2014