Volg ons op YouTube

Gods grootheid in de schepping

‘Hoe groot zijn Uw werken, o HEERE! Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt; het aardrijk is vol van Uw goederen, Ps. 104:24.’

Het is heel wat jaren geleden dat mijn vader en moeder mij meenamen naar een avond waarop een natuurfotograaf ons prachtige beelden liet zien van de natuur. Wij waren diep onder de indruk van de schitterende beelden die hij liet zien. Beelden van herten in de bronsttijd, van reeën en andere dieren uit de natuur. Ik vroeg mijzelf af hoe het mogelijk was dat deze man zoveel plaatjes heeft kunnen maken van deze dieren terwijl ik ook weleens in het bos kwam en nog nooit een hert of vos gezien had. Later ging ik samen met mijn vader onder leiding van een gids, in de vroege morgen het bos in om wild te zien. Helaas zagen wij, ondanks dat wij zo vroeg ons bed waren uitgegaan, geen wild. Eigenlijk was ik toch best wel een beetje jaloers op die man met die prachtige foto’s. Waarom hij wel en ik niet? Nu begrijp ik dat het geheim gemakkelijk te verklaren is. Deze man, had er alles voor over. Als andere mensen zich nog eens lekker omdraaiden in bed, was hij al op pad. Terwijl anderen in een behaaglijk warm bed lagen, lag hij in het natte gras. Hij werd gestoken door de muggen, struikelde over boomwortels en liep soms door diepe modderpoelen, op zoek naar dat ene moment om vast te leggen, dat moment waarop de almacht van de Schepper, de heerlijkheid van Zijn schepping en de nietigheid van ons mensen zo voelbaar aanwezig was. Ja, ik geloof dat iedereen die het zou willen, zulke plaatjes kan maken en tegelijk besef ik dat de meeste mensen dit nooit zullen doen. Moet dat dan? Nee natuurlijk niet, het is een keuze die gemaakt wordt.

Persoonlijk ben ik iemand die veel nadenkt, ik zou wel kunnen zeggen dat het bijna nooit stil is in mijn gedachten. Verschillende Bijbelse vraagstukken spelen door mijn gedachten, de zorgen van alle dag uit mijn persoonlijke leven, dat van mijn gezin en de vele mensen om ons heen kunnen mij zo bezetten dat het moeilijk is om stil te worden. Wat een pijn, verdriet en zorg kan een mensenleven toch bezetten. Het is voor mij persoonlijk dan ook een verademing om de dag te beginnen in alle stilte in mijn groene kerk. Daar, ontvlucht aan het rumoer van alle dag, word ik stil en geniet ik van de rust, de grootheid van Gods schepping en de vrijheid om te spreken met mijn God en Vader, Hem te danken voor Wie Hij voor mij is en te luisteren naar wat Hij tot mij te zeggen heeft door Zijn Woord en in de lessen uit de natuur. Het doel van mijn verblijf in het bos is de stille omgang met God en terwijl ik daar in Zijn nabijheid mag zijn, zie ik zulke mooie dingen. De prachtige plaatjes die ik vroeger op het scherm van de natuurfotograaf zag, zie ik nu in het echt, terwijl de vogels hun loflied fluiten en de heerlijke geur van het bos mij even het gevoel geeft alsof er geen onrust, oorlog, ziekte, dood en pijn bestaat. Wat kan het stil en donker zijn in het bos, soms voelt het kil en koud en dan ineens breken de stralen van de opkomende zon door de bladeren heen. Schitterend hoe deze stralen de duisternis verdrijven en de nevels boven de varens in een gouden gloed verandert, ik word stil als ik zie hoe de reeën mij staan aan te kijken en mij het gevoel geven alsof er vrede is gesloten tussen de mens en het dier. Verderop zit een haas en naast mij klautert een roodbruin eekhoorntje langs de stam van een dikke beuk terwijl ik de specht hoor kloppen. Ik loop verder terwijl ik mijn God en Vader dank voor Wie Hij voor mij is en voor mij, mijn lieve vrouw en mijn zoon zorgt zoals Hij zorgt voor deze dieren. Ik dank Hem voor het kruis dat eens stond opgericht, daar waar Jezus Christus de Eniggeboren Zoon van God moest sterven in mijn plaats. Nooit zal ik de diepte van dat lijden en de diepte van die zaligheid kunnen bevatten, nooit zal ik ten volle kunnen vatten dat die lieve Heiland voor mij de dood is ingegaan, de toorn van God over mijn zonden heeft Hij willen dragen om mij weer terug te brengen in gemeenschap met God mijn Vader. Ja daar aan het kruis is satans kop vermorzeld. Zo in gedachten en hardop sprekend met mijn Schepper schrik ik op als ik op iets vreemds stap. Onder mijn voet kronkelt een slang van zo’n 35 centimeter, ik ben verwonderd en dankbaar dank ik God voor de overwinning over satan en dat ik in Christus meer dan overwinnaar mag zijn. Het lijkt vaak alsof de satan alle macht heeft, maar niets in minder waar, Jezus Christus is de Overwinnaar, Hij, geslacht als een Lam, is opgestaan uit de dood en is gezeten in de hemel. Nog even en Hij zal komen als de Leeuw uit Juda’s stam. Hij heeft satans kop vermorzeld en straks zal Hij hem werpen in de poel van vuur en sulfer. Hoe groot is onze God, zalig zijn allen die op Hem vertrouwen.

Zie ik iedere dag een ree, huppelt er iedere dag een haas voor mijn voeten, hoor ik iedere dag de specht roffelen en trap ik ieder dag op een hazelworm? Nee, hoewel ik iedere dag mijn God ontmoet, ontmoet ik niet iedere dag dezelfde dieren. Soms lijkt het hele bos uitgestorven, soms regent het, een andere keer word ik steeds geprikt door de muggen en de dazen. Soms lijkt het weleens alsof het bos met haar troosteloosheid een beeld is van mijn hart en als dan de zonnestralen doorbreken dan trekt mijn hart zich op aan de beloften die de Zonnen der gerechtigheid ons heeft gegeven in Zijn Woord. Jezus Christus is het middelpunt van mijn verlangen, Hij is het rustpunt van mijn ziel en met Hem in het oog reis ik getroost naar mijn bestemming.

Ik weet nog goed hoe de bliksem een prachtige beuk in mijn groene kerk in tweeën spleet. Wat een geweld. Later maakte een grote bonte specht een prachtig rond gat in de nog steeds levende beuk. Wat jaren later had een koolmees dankbaar gebruik gemaakt van het hol van de specht en bracht daar haar jongen groot. De beuk heeft mij al veel geleerd. Vorige week werd ik getrokken door een gezoen en ontdekte in dezelfde beuk hoe het volk van de hoornaar ijverig bezig was met het bouwen van hun nest. Ik stond verwonder bij het zien van deze 3,5 centimeter grote wespen die vol ijver aan het werk waren. Hoe prachtig om te zien dat zij allen een eigen taak hebben en de één recht op het doel afvliegt terwijl de ander eerst wat rondzwermt. De ijver van deze diertjes en hun doelgerichtheid bracht mij terug bij mijzelf. Hoe is het in ons leven? Wat is werkelijk het hoogste doel waar wij voor leven, waar steken wij de meeste energie in?

Alle mensen hebben een bestemming terwijl de meeste mensen daar helemaal niet mee bezig zijn en vaak zelfs onverschillig zijn. Alle mensen moeten straks voor God verschijnen, het oordeel dat Hij zal vellen zal een rechtvaardig oordeel zijn en niemand zal daar iets aan kunnen veranderen. Vandaag is het voor u en mij belangrijk om te weten hoe het oordeel zal klinken. Hebben wij God lief gekregen met heel ons hart? Hebben wij ontdekt door Woord en Geest dat alle mensen gezondigd hebben en moeten sterven om eigen schuld? Alle mensen leven van nature in vijandschap tegen God en worden opgeroepen zich te bekeren van hun vijandschap en zich te onderwerpen aan Gods wil. Bekeren is afkeren van de zonden en terugkeren naar God. Hoe groot als we ontdekken dat het niet Gods wil is dat wij verloren gaan maar dat Hij wil dat wij ons bekeren en geloven dat Zijn Zoon Jezus Christus, in onze plaats heeft willen lijden en sterven. ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Joh. 3:16.’ Geloven wij dat God ons geschapen heeft met het doel om Hem te dienen, te eren en te loven? Geloven wij dat het zonde is als wij van dit doel afwijken? Geloven wij dat de zonde niets anders is dan vijandschap tegen God? Geloven wij dat wij de straf van het helse vuur zullen ontvangen als wij niet terugkeren tot God en gelovig aannemen wat Hij ons heeft geschonken in Zijn Zoon? Als wij dit niet geloven dan hebben wij het Woord van God niet begrepen en maken wij Hem tot een leugenaar. Zalig zij, die stoppen met het zoeken van een doel buiten het enige doel dat God ons heeft aangewezen in Zijn Zoon. Christus is de Weg, de Waarheid en het Leven. Allen die in het geloof rusten in Zijn plaatsvervangend lijden, sterven en opstaan, zijn zalig en zullen de zaligheid ontvangen. Dat rusten is als het ware een streep door alles buiten Christus en onszelf geheel aan Hem toe vertrouwen. Zodra de zondaar de in Gods Woord aangeboden zaligheid dankbaar in ontvangst neemt, mag hij of zij geloven een wedergeboren kind van God te zijn. Dan begint het proces van groeien in geloof en kennis en het gevormd worden naar het beeld van de Heere Jezus Christus. Zalig worden is stoppen met werken, stoppen met zoeken en stoppen met wachten op verbetering, om eenvoudig te rusten in dat wat God de Vader schonk. ‘Want de bezoldiging (het loon) der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere, Rom. 6:23.’ Hebt u Gods liefde zo ontdekt en als antwoord op Zijn liefde u aan Hem overgegeven of durft u zijn geschenk te blijven afwijzen? ‘Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven, Joh. 1:12.’ Het is of vasthouden aan iets buiten Christus en verloren gaan of loslaten en uit genade de zaligheid in Christus ontvangen om voor eeuwig behouden te worden. ‘Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft tot een verzoening voor onze zonden, 1 Joh. 4:9,10.’

Gedreven door Gods liefde, wil ik ijverig als de hoornaar, samen met heel het volk van God werken, die werken die Hij voor ons bereid heeft (Ef. 2:10). Zo ijverig als dat volk dat ik zag in het hol van de beuk, zo ijverig zouden allen die geloven moeten zijn in het werk waartoe God ons roept. Zouden wij, lieve broeders en zusters, wij die de Heere Jezus liefhebben ook niet samen moeten werken en waakzaam de wacht moeten houden voor dat wat onze ondergang op het oog kan hebben, ja dat wat ons kan afleiden van ons doel?

Toen de HEERE Zijn geboden gaf aan Zijn volk sprak Hij de volgende woorden: ‘Hoor, Israël! de HEERE, onze God, is een enig HEERE! Zo zult gij den HEERE, uw God, liefhebben, met uw ganse hart, en met uw ganse ziel, en met al uw vermogen. En deze woorden, die ik u heden gebiede, zullen in uw hart zijn. En gij zult ze uw kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat, Deutr. 6:4-7.’ Wat is het groot als Gods liefde ons hart vervuld, dan willen wij door die liefde gedreven ook anderen bekend maken met Zijn liefde en trouw. In de eerste plaats begint deze roeping bij ons thuis. Onze kinderen mogen de woorden van God horen, overdenken en leren toepassen als zij aan onze hand gaan door dit leven. Wat is het mooi om samen te spreken over Gods grote daden in de geschiedeins van het volk Israël, om hen te wijzen op de schaduwen in de feesten die zo heerlijk getuigen van de Christus die komen zou. Wat is het goed om samen na te denken over de bloedige offers die geofferd werden als heen wijzing naar het bloed dat vloeien zou op Golgotha. Wat is er mooier dan samen met onze kinderen te spreken over de Christus van de Schriften Die voor ons de dood is ingegaan en hen te leren om hun vertrouwen op Hem alleen te stellen. Wat kunnen we gemakkelijk in het dagelijkse leven de toepassing maken naar het geestelijke. Hoe wordt in ongeduld, ongehoorzaamheid, boosheid of ruzie niet duidelijk dat wij zo gemakkelijk zondigen en een Verlosser nodig hebben? Wat is het goed om ook als ouders eerlijk te zijn over onze gebreken en zondige daden en deze samen te brengen bij onze God in belijdenis, bede om vergeving en dankzegging voor Zijn verzoening.

Onze zoon Jonathan wil altijd graag weten hoe het is verlopen als ik de straat op ben geweest om met jongeren te spreken over de Bijbelse boodschap van zonde en genade. Onder het eten praten wij daar samen over na. En natuurlijk is hij ook altijd benieuwd of ik nog hertjes of vossen heb gezien. Toen ik vertelde over de hoornaar wilde hij graag weer eens mee naar het bos om tegelijk deze beestjes te ontmoeten. Het is heerlijk om dan samen over het bospad te lopen, te genieten van het samenzijn, de natuur en onze gesprekken met elkaar en met de Heere God. Samen zochten we wat beukennootjes, terwijl we spraken over Gods trouwe zorg voor de eekhoorntjes. We stonden met onze neus voor het hol van de hoornaar, zoals ik al vaker had gedaan. Het was mooi om te zien hoe er af en aan werd gevlogen en hoe op een gegeven moment velen naar buiten kwamen. Minder mooi was het toen Jonathan hard op zijn hoofd werd gestoken terwijl een grote groep zich boven mijn hoofd verzamelde, we hebben het samen op een lopen gezet maar dat kon niet voorkomen dat ook ik hard op mijn hoofd werd geprikt en Jonathan onder zijn oog nog een steek opliep. Ongelofelijk wat een pijn één zo’n beestje kan aanrichten. Hoewel het oog van Jonathan niet langer open kon blijven en ons hoofd verschrikkelijk pijn deed, hebben we toch genoten en onze les geleerd.

We zeggen weleens; ‘als je nat wil worden moet je in de regen lopen.’ Als je mooie dingen van de schepping wilt zien, zal je toch echt de schepping in moeten trekken. En ja, soms struikel je in de modder, wordt je gestoken door muggen, horzels en zelfs een hoornaar maar de indrukken en de lessen die je leert zijn dit zeker waard. Zo is het ook in het geestelijke, als je God wilt leren kennen, zal je Hem moeten opzoeken door Zijn Woord te lezen en te onderzoeken, door met Hem te spreken en je aan Hem over te geven. Ook deze wandel met de Heere God in het geloof gaat niet zonder vallen en opstaan, gaat niet zonder verdriet en pijn, verdrukking en benauwdheid, toch leren we juist in deze weg meer en meer op Hem te vertrouwen, gaan we meer en meer Zijn trouwe zorg ontdekken en groeit de keuze in ons hart om nooit meer van Hem te scheiden. Eens was het de vos die mij naar haar hol lokte waardoor de Heere Jezus mij een les wilde leren: ‘En Jezus zeide tot hem: De vossen hebben holen, en de vogelen des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd nederlegge, Matth. 8:20.’ Zijn stem riep mij om Hem te volgen. Vandaag roept Hij nog: ‘Volg Mij’ Vrienden, broeders en zusters kom laten wij Hem volgen!

Dank, Jezus, dank! Met wat gena

kwam U ons, zondaars, tegen.

U droeg de schuld op Golgotha,

en bracht ons volle zegen.

U hebt door ’t storten van uw bloed

ons aangebracht het eeuwig goed,

en ’t kindschap ons verworven.

Verkoren van alle eeuwigheid

naar ’s Vaders welgevallen,

zijn wij door Hem tot U geleid;

uw Geest woont in ons allen.

Wij zullen na een korte tijd,

tot lof van uwe heerlijkheid,

’t heelal met U beerven.

Want alles is aan U beloofd,

de schepping zal U eren.

U bent van alle dingen ’t hoofd

en zult met macht regeren.

U wacht in ’s Vaders heerlijkheid,

maar straks verschijnt Ge in majesteit

met al uw heil’gen samen.

De schepping wacht; zij is in nood

en zucht nog onder ’t lijden

van zonde, ijdelheid en dood,

tot U haar zult bevrijden.

Wij zuchten mee, zien naar U uit.

“O kom”, zo roepen Geest en bruid,

“ja kom, Heer Jezus. Amen!”


Wilco Vos Veenendaal 19-09-2016