Het jaar van het welbehagen des HEEREN
Het jaar van het welbehagen des HEEREN
‘De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de HEERE Mij gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen den zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om den gevangenen vrijheid uit te roepen, en den gebondenen opening der gevangenis; Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN, en den dag der wrake onzes Gods, om alle treurigen te troosten; Om den treurigen Sions te beschikken dat hun gegeven worde sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid, het gewaad des lofs voor een benauwden geest; opdat zij genaamd worden eikenbomen der gerechtigheid, een planting des HEEREN, opdat Hij verheerlijkt worde, Jes. 61:1-3.’
Deze heerlijke profetie zien wij in vervulling gaan als de Heere Jezus in de synagoge te Nazareth, de boekrol van Jesaja opent. Na het lezen, spreekt Hij: ‘Heden is deze Schrift in uw oren vervult, Luk. 4:21.’ De Heere Jezus, de lang verwachte Messias is gekomen om de gebroken van hart te verbinden en de gevangen te bevrijden. Hij bevrijd hen die als het ware gevangen zitten in de strikken van de duivel en niet weten hoe zij daarvan verlost moeten worden. Hij is gekomen om hun gebroken harten te verbinden, Hij is het die hun harten kent en weet hoe Hij hen moet troosten. Hij geeft hen vrolijkheid van hart, hun benauwde geest zal niet meer benauwd zijn maar zal Zijn lof verkondigen. Wat een rijkdom in Jezus Christus, de Zaligmaker van verloren zondaren.
We weten uit de Bijbelse geschiedenis hoe deze heerlijke beloften werkelijkheid zijn geworden in de levens van veel mensen. Hij wierp duivelen uit, genas de zieken en vergaf hun zonden. De Zoon van God is Mens geworden, om mensen weer met God te verzoenen. Hij moest de dood in om doden weer het leven te geven. ‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De ure komt en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem des Zoons Gods, en die ze gehoord hebben, zullen leven, Joh. 5:25.’
Vandaag klinkt nog de blijde Boodschap: Er is een Verlosser, Jezus de Zoon van God. Komt dan allen tot Hem, die vermoeid en belast zijt en u zult rust vinden. Het Evangelie is zo eenvoudig. ‘Zoekt den HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is, Jes. 55:6.’ Zoekt het niet bij uzelf o zondaar, er is van uzelf geen goeds te verwachten, u hebt de dood verdiend. U bent onrein en vol van zonden, u moet sterven en verloren gaan. Vandaag komt tot u de boodschap, zoekt het bij de HEERE en roept Hem aan. ‘Want een iegelijk die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden, Rom. 10:13.’ Als u uw toevlucht zoekt bij de Heere, de God van hemel en aarde dan zult u behouden worden. Kom zoals u bent, bekeert u, leg u neer aan Zijn voeten, belijd uw zonden en geloof dat het bloed van Jezus Christus uw zonden uitwist. ‘Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve en ons reinige van alle ongerechtigheid, 1 Joh. 1:19.’
Luister nu niet naar de stem van hen die u wijsmaken dat u aan allerlei voorwaarden moet voldoen. Christus is gekomen om zondaren te zaligen, bent u een zondaar? Dan mogen wij u vandaag de weg wijzen naar het kruis van Golgotha, daar stierf Jezus, de Zoon van God om zondaren te wassen en te reinigen. ‘Wij dan, wetende den schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof, 2 Kor. 5:11a.’ Allen die in Hem geloven zullen leven, hoor het uit Zijn eigen mond: ‘Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft, zal leven, al ware hij ook gestorven; En een iegelijk die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat? Joh. 11:25,26.’ Of u een zondaar bent, is niet de vraag, u bent een vuile zondaar en juist daarvoor moest de Heere Jezus de hemel verlaten. Het is veel meer de vraag of u verlost wilt worden van uw oude leven om in een nieuw Godzalig leven te wandelen.
In de tekst uit Jesaja 61 lezen we, ‘Om uit te roepen het jaar van het welbehagen des HEEREN’. Als u mag geloven dat het bloed van de Heere Jezus ook uw zonden heeft weggewassen, dan is het voor u het jaar van het welbehagen des HEEREN. Dan mag u, in het jaar dat voor u ligt, wandelen in het Licht met de Heere Jezus. Iedere dag opnieuw wakker worden met een loflied in uw hart, iedere dag opnieuw mag u de Heere danken voor de genade aan u bewezen en iedere dag opnieuw mag u uzelf over geven in de handen van uw liefhebbende hemelse Vader, uw eigen wil onderwerpende aan Zijn wil.
De zin uit Jesaja 61 gaat verder; ‘en den dag der wrake onzes Gods’. De Heere Jezus is niet alleen gekomen om de gebondenen vrijheid te geven en de gebrokenen van hart te verbinden. Hij zal ook komen om het oordeel over deze wereld te voltrekken en allen die zich niet bekeerd hebben zullen voor eeuwig verloren moeten gaan. Wat zal dat verschrikkelijk zijn, u hebt de blijde Boodschap gehoord, het offer dat gebracht is aan het kruishout van Golgotha heeft de weg tot de Vader geopend. Christus is gestorven, begraven en opgestaan en allen die tot Hem gaan zullen eeuwig leven. En dan ongehoorzaam te zijn aan deze roepstem. Te volharden in de weg van ongeloof, ‘vreselijk is het te vallen in de handen des levenden Gods, Hebr. 10:31.’ U gaat verloren, niet omdat er geen Middel was, maar omdat u gezondigd hebt en volhard hebt in de weg van ongeloof. ‘Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam van den eniggeboren Zone Gods, Joh. 3:18.’
Lieve vrienden, wie u ook bent, sta eens stil bij uw eeuwige bestemming, er zijn maar twee wegen, of u bent op weg naar de hemel of u bent op weg naar de hel. U bent een kind van God of u bent een kind van satan. Bent u nog steeds op weg naar de hel, bedenk dan dat er een Verlosser is, haast en spoed u dan om uws levens wil. U drijft als het ware hulpeloos rond in het wilde water en dan wordt er nu een touw naar u toegeworpen, grijpt u dankbaar het u toegeworpen touw in het geloof dat het u redden zal of verdrinkt u liever in het wilde water? Als u het niet aangrijpt, dan bent u het zelfde als de Joden die Jezus verwierpen. ‘Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen, Joh. 1:11.’ Klemt u u gelovig vast in het vertrouwen dat alleen dat u redden zal, dan zult u ervan getuigen dat u door genade bent gered. ‘Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven, Joh. 1:12.’ Als er iemand op uw raam komt bonken en roept dat de straat waarin u woont in brand staat, blijft u dan rustig zitten of staat u op, om te redden wat er nog te redden valt? Vandaag klinkt de Bijbelse boodschap: ‘En het einde aller dingen is nabij; zijt dan nuchter, en waakt in de gebeden, 1 Petr. 4:7.’ Het einde is nabij, wie weet hoelang wij nog op deze aarde zullen zijn, misschien staan wij vandaag nog voor God, zal het dan een blijde ontmoeting of een verschrikkelijke werkelijkheid zijn? Denk aan het touw, het touw werd u niet toegeworpen om u te laten verdrinken. Nu, Gods Zoon is niet gezonden om u te veroordelen maar om u te redden. ‘Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden, Joh. 3:17.’
Wat een bijzondere genade om met psalm 103, uit te mogen roepen:
Loof Hem, Die u, al wat gij hebt misdreven,
Hoeveel het zij, genadig wil vergeven;
Uw krankheen kent en liefderijk geneest;
Die van ‘t verderf uw leven wil verschonen,
Met goedheid en barmhartigheen u kronen;
Die in den nood uw Redder is geweest.
‘Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde, Kol. 1:13.’ Als u door genade kunt zeggen dat u gered bent uit de duisternis en bent overgezet in het koninkrijk van Zijn liefde, dan mag u weten dat u voor eeuwig verlost bent. Er is geen veroordeling meer, u bent vrij, helemaal vrij om voor de Heere te leven. ‘Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest, Rom. 8:1.’ Niet meer wandelen naar het vlees, zoals u dat eerst deed maar nu wandelen naar de Geest. Vroeger wandelde u met hen die van de wereld zijn. U diende de afgoden van deze tijd maar nu dient u God. Het is onze roeping om ons af te scheiden van de werken van de duisternis, geen gemeenschap te hebben met de ongelovigen. Er kan geen gemeenschap zijn tussen de duisternis en het licht. Er komt een heerlijke beloften tot ons, scheidt u af en raak niet aan hetgeen onrein is, zo zullen wij aangenomen worden. ‘En Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Heere, de Almachtige, 2 Kor. 6:18.’ Zouden wij deze opdracht niet moeten gehoorzamen? ‘Dewijl wij dan deze beloften hebben, geliefden, laat ons onszelven reinigen van alle besmetting des vleses en des geestes, voleindigende de heiligmaking in de vreze Gods, 2 Kor. 7:1.’
Als wij geloven en belijden dat wij gereinigd zijn door het bloed van het Lam. Dan zal dat uit onze levenswandel moeten blijken. ‘Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing, 1 Kor. 1:30.’ Christus heeft ons verlost, door Zijn offer zijn wij gerechtvaardigd, dat betekent dat er geen enkele zonde en schuld meer op onze rekening staat. Hij is ook onze heiligmaking, in Hem zijn wij volkomen heilig en tegelijk worden wij van dag tot dag vernieuwt naar Zijn beeld. Dat is het proces van heiligmaking. ‘Jaagt den vrede na met allen, en de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal, Hebr. 12:14.’ Als wij nog leven zoals de wereld leeft, dan moeten wij concluderen dat onze zaligheid slechts inbeelding is. Dan is er nu nog de mogelijkheid dat wij ons bekeren tot God, om door Hem gerechtvaardigd en geheiligd te worden. Het is het welbehagen van God en Zijn wil dat wij vernieuwt worden om zo steeds meer te leven naar het Woord van God. ‘En wordt dezer wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven welke de goede en welbehagende en volmaakte wil van God is, Rom. 12:2.’
Paulus zegt dat er een mogelijkheid is dat we de genade tevergeefs ontvangen hebben (2 Kor. 6:1). Voor een tijd kunnen we ons verblijd hebben in het wonderbare feit dat de Heere Jezus gekomen is om zondaren zalig te maken. Toch blijkt uit het leven dat de kracht van de zaligheid ontbreekt, het leven is niet totaal vernieuwt. ‘Werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven; Want het is God Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen, Filipp. 2:12b,13.’ De oproep klinkt om de zaligheid die wij uit genade ontvangen ook werkelijk uit te werken. Werkt uw zaligheid met vreze en beven. Eigenlijk staat hier, heb een afschuwelijke afkeer van alles wat zondig is en wandel tot eer en glorie van God. Het is alles genade, het is Gods Geest Die in ons werkt, waardoor wij niet anders willen en kunnen dan wegvluchten van de zonden en schuilen bij God. Het is niet anders dan eenvoudig blijven in de Wijnstok: Jezus Christus, om vrucht te dragen tot eer van Hem. ‘Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen, Joh. 15:5.’ Zalig worden en zalig leven, is leven uit en door genade. Het is onze eigen krachten verachten en God liefhebben boven alles, Hem dienen dwars door alles heen.
Wat een troost om te zien dat alles in ons gelovig leven moet meewerken ten goede. Ons leven is een leerschool, waarin we steeds meer gevormd worden naar het beeld van de Heere Jezus Christus. ‘Neem mijn leven, laat het, Heer, toegewijd zijn aan uw eer. Maak mijn uren en mijn tijd tot uw lof en dienst bereid.’ Dat dit jaar, mag zijn het jaar van het welbehagen des HEEREN. Amen.
O God, die mij hebt vrijgekocht en door Uw bloed gered,
Die, wat de duivel ook vermocht, mij voorleidt, tred voor tred;
Die trouw mij voorgaat op de weg, al is mijn pad ook ruw,
o wijs mij steeds de rechte weg, maak mij een beeld van U.
Maak mij een beeld van U, maak mij een beeld van U,
zo vol van ootmoed, liefde en trouw, maak mij een beeld van U.
Want vol van zwakheid is mijn ziel, toch ben ‘k door U gered;
wanneer de strijd soms zwaar mij viel, Gij hoorde mijn gebed.
Sterk, o mijn God, mij meer en meer, ja, help en steun mij nu:
leid aan Uw hand mij, trouwe Heer, maak mij een beeld van U.
Maak mij een beeld van U, maak mij een beeld van U,
zo vol van ootmoed, liefde en trouw, maak mij een beeld van U.
Ja, Heer, hervorm mij naar Uw beeld, ‘t is al wat mij bekoort;
gedoog niet, dat de zonde leeft in ‘t hart, dat U behoort.
Blijf met Uw liefde zo nabij, dat ik de zonde schuw’;
dat steeds Uw wil de mijne zij, maak mij een beeld van U.
Maak mij een beeld van U, maak mij een beeld van U,
zo vol van ootmoed, liefde en trouw, maak mij een beeld van U.
Wilco Vos Veenendaal 01-01-2014