Volg ons op YouTube

Het pesachlam voor ons geslacht

‘…..Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus, 1 Kor. 5:7.’

De rode draad van Gods genade schittert door heel het Woord. Al direct na de verschrikkelijke val van Adam en Eva horen wij de belofte van Gods overwinning. ‘En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar Zaad; Datzelve zal u den kop vermorzelen, en gij zult Het de verzenen vermorzelen, Gen. 3:15.’ God Zelf brengt dan een offer en overkleed de gevallen mens met de huid van een dier. Er vloeide bloed omdat de mens gezondigd had. God deed aan Abram de belofte van een groot nageslacht en in hem zouden alle volken der aarde gezegend worden. Het land Kanaän wordt hem belooft en God bevestigd dit door een verbond te sluiten (Gen15:7). Tegelijk krijgt hij de boodschap dat zij 400 jaar als vreemdelingen in een land zullen zijn. Op wonderlijke wijze is het volk Israël uiteindelijk in Egypte gekomen. Jaren van vrede hebben zij gekend, zij groeide uit tot een machtig groot volk. Na de dood van Jozef stond er een nieuwe koning op en deze maakte zich grote zorgen om het aantal Israëlieten in zijn land. Door middel van verdrukking heeft hij geprobeerd het volk te verkleinen maar wat hij ook deed, het volk bleef groeien. We lezen in Exodus 2 dat het volk in deze verdrukking, schreeuwt en dat God hun gekerm hoort. Het is God Die aan Zijn verbond gedenkt. Hij roept Mozes om het volk uit de slavernij van Egypte te verlossen.

Farao wil het volk niet laten gaan, ook als God Zijn wonderlijke plagen zend, verhard hij zijn hart. Dan eindelijk na de tiende plaag, smeekt Farao als het ware Mozes om met heel het volk te vertrekken uit het land. Het volk Israël stond gereed om te gaan want de Heere had het hen beloofd. Deze maand zou het begin van een nieuw leven worden. Vanaf nu zou deze maand de eerste van het jaar worden, de maand Nissan (Ex. 12:2). God Zelf gaf hen het bevel: ‘Aan den tiende dezer maand neme een iegelijk een lam, naar de huizen der vaders, een lam voor een huis, Ex. 12:3.’ Het moest een mannelijk lam, zonder gebrek, van één jaar oud zijn. Na vier dagen, op de veertiende van de maand moesten zij het lam slachten tussen twee avonden (tussen 12:00-18:00 of 15:00-18:00, daarover bestaat verschil van mening) en het bloed strijken aan de deurposten en de bovendorpel van de huizen waarin zij het Pesachlam met ongezuurde broden en bittere saus zouden eten. Schuilend achter het bloed van het lam, aten zij het met haast, hun lendenen opgeschort (geen verhindering bij het lopen), schoenen aan de voeten en de staf in de hand, het was des HEEREN Pesach (Ex. 12:11). Pesach (passover), betekent voorbijgang, alleen achter het bloed van het lam was het volk veilig. In deze nacht zou de HEERE alle eerstgeborene van de mensen en de dieren doden, als zij niet veilig waren achter het bloed. ‘En dat bloed zal ulieden tot een teken zijn aan de huizen, waarin gij zijt; wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan; en er zal geen plaag onder ulieden ten verderve zijn, wanneer Ik Egypteland slaan zal, Ex. 12:13.’

In die nacht voltrok zich het oordeel van de HEERE over allen die niet schuilden achter het bloed. Zij die Gods bevel gehoorzaamde, trokken naar zoveel jaar van verdrukking en gevangenschap uit Egypte onder de bescherming van de wolk- en vuurkolom. De strijd leek gestreden maar ach wat een verwarring ontstond er toen zij lagen voor de Schelfzee en de Egyptenaren hen achterop kwamen om hen opnieuw gevangen te nemen. Was dat nu de weg, moesten zij hier nu in deze woestijn sterven? Was het dan niet beter om gewoon een slaaf van de Egyptenaren te zijn? Hoor wat Mozes sprak: ‘Vreest niet, staat vast, en ziet het heil des HEEREN, dat Hij heden aan ulieden doen zal, want de Egyptenaars, die gij heden gezien hebt, zult gij niet weder zien in eeuwigheid. De HEERE zal voor ulieden strijden, en gij zult stil zijn, Ex. 14:13,14.’

‘De Heere zal voor ulieden strijden en gij zult stil zijn’, is dat niet een troost voor ons als wij hebben mogen schuilen achter het bloed en het lijkt alsof alles zich tegen ons keert? God is een God van wonderen. Op Gods bevel komt er pad in de Schelfzee en heel het volk kan er door terwijl het water als een muur aan hun rechter- en linkerhand staat. De vijand volgt en als het volk uit het water is opgekomen, stort het water zich op de vijand, die achterblijft in het watergraf. God Zelf strijd voor Zijn volk.

Wat een boodschap van genade zien we in deze eerste hoofdstukken van de Bijbel, wat een heerlijke schaduwen van de werkelijkheid, die we in het Nieuwe Testament geopenbaard zien.

Het is een drukte van belang in en rond Jeruzalem. Alle mannen moesten drie maal per jaar naar Jeruzalem komen om feest te vieren voor het aangezicht van de HEERE (Ex. 23:14-19). Op deze dag, de 10e Nissan kwam de hogepriester met het lam door de poort richting het altaar in de tempel. Het volk stond op wacht en riep zodra de priester met het lam kwam, de woorden uit Psalm 118 ‘Hosanna (red ons) gezegend is Hij die komt in de naam des Heeren.’ Ook Jezus, zojuist gezalfd door Maria, komt als het Lam Gods, dat de zonde de wereld wegneemt aan bij Jeruzalem, rijdende op een ezel. ‘Verheug u zeer, gij dochter Sions, juich, gij dochter Jeruzalems; zie, uw Koning zal u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland; arm, en rijdende op een ezel, en op een veulen, een jong der ezelinnen, Zach. 9:9.’ De mensen leggen hun kleren en palmtakken op de grond, terwijl zij roepen; ‘Hosanna, gezegend is Hij die daar komt in de Naam des Heeren.’ (Matth, 21:9, Luk. 19:28-44) Jezus weent vanwege hun ongeloof en het oordeel dat het te wachten staat (70 na chr. Jeruzalem verwoest). Al vele jaren werd dit feest gevierd als een heen wijzing naar de komende Verlosser en nu Hij er is, roepen zij; ‘red ons’ maar willen Hem niet (h)erkennen.

Zoals het volmaakte lam vier dagen in huis genomen moest worden, zo werd ook Jezus vier dagen onderzocht door de overpriesters, schriftgeleerden en ouderlingen, die Hem zochten te vangen (Mark. 11:27, 12:12,13). Hij wordt verraden door Judas en gevangengenomen door de overpriesters en de hoofdmannen van de tempel (Luk.22:52). Zij brengen Hem bij Kajafas de hogepriester (Matth. 26:57), waar Hij wordt bespot en geslagen. Zij brengen Hem tot Pilatus de stadhouder omdat Hij Zichzelf Gods Zoon noemt. Pilatus vindt geen schuld in Hem (Luk. 23:4), zend Hem naar Herodes de viervorst (bestuurder van een vierde deel van het koninkrijk) en ook deze vindt geen schuld in Hem (Luk. 23:15). Het was een gewoonte om op het feest een gevangene los te laten. Terug bij Pilatus vraagt hij het volk wie zij willen dat hij zou loslaten, Jezus of Barabbas. Het volk kiest voor Barabbas, de moordenaar en roept “Weg met Deze” (Luk. 23:18). Hoe zien we hier Jezus die Zich als het volmaakte Lam, zonder schuld en zonden, ter slachting laat leiden als een schaap dat stom is voor het aangezicht van zijn scheerders (Jes. 53). Hier zien we de Schepper van hemel en aarde, de volmaakt zalige, plaatsvervangend ons oordeel op Zich nemen. Pilatus geselt Jezus en geeft Hem over om gekruisigd te worden.

De krijgsknechten (soldaten), ontkleden Hem en doen Hem een purperen mantel om. Een doornenkroon op Zijn hoofd en een rietstaf in Zijn hand. Zij vallen op hun knieën en spottend roepen zij: ‘Wees gegroet, gij Koning der Joden.’ Zij spugen in Zijn gezicht en slaan met de rietsok op Zijn hoofd.

Jezus wordt als een Lam, ja Het Lam, ter slachting geleid. Daar op Golgotha wordt hij ter 3e ure (9 uur, ‘s ochtends) aan het kruis genageld (Mark. 15:25). Op het zelfde tijdstip als de hogepriester het lam voor de natie aan het altaar bind.

Van de 6e (12:00) tot de 9e ure (15:00) wordt het donker over heel de aarde. Het is de 9e ure, de sjofar klinkt over Jeruzalem, de hogepriester slacht het lam voor de natie terwijl het voorhangsel van de tempel van boven naar beneden scheurt en Jezus het uitroept: ‘Vader, in Uw handen beveel ik Mijn geest, Luk.23:46′ Het Lam is geslacht, de prijs is betaald, het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon reinigt van alle zonden. De schaduw is werkelijkheid geworden.

Jezus had gezegd. Dat Hij Zijn leven zou afleggen. ‘Daarom heeft Mij de Vader lief, overmits Ik Mijn leven afleg, opdat Ik hetzelve wederom neme. Niemand neemt hetzelve van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven af; Ik heb macht hetzelve af te leggen en heb macht hetzelve wederom te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen, Joh. 10:17,18.’ Normaal kon het wel twee tot drie dagen duren voordat een gekruisigde stierf. De Joden wilden geen veroordeelden aan een kruis hebben hangen of begraven op de sabbat. Daarom vroegen zij Pilatus of de benen van de veroordeelden gebroken zouden worden. Als de soldaten bij Jezus komen zien zij dat Hij reeds gestorven is, Hij is niet bezweken onder dat wat de mensen Hem hadden aangedaan, Hij heeft Zijn leven, vrijwillig afgelegd. Zo zien we de profetie in vervulling gaan dat geen been van Hem zal verbroken worden (Joh. 19:36).

Jezus stierf op Nissan 14, de dag daarna was het Nissan 15, de grote sabbat een hoogsabbat waarop het volk moest rusten. (Lev. 23:4-7) Het is het feest van het ongezuurde brood. Hierbij dacht men aan de ellende in Egypte (Deutr. 16:3). God had hen door een krachtige hand bevrijd. Het oordeel voltrok zich over Egypte en allen die schuilden achter het bloed van het Lam waren veilig. Zij mochten Egypte achter zich laten en op wonderlijke wijze trokken zij droogvoets door de Schelfzee, terwijl de Egyptenaren, die hen wilde terughalen verdronken. Zij hadden geschuild achter het bloed, dat was hun redding en nu mochten zij als het ware, door het water het nieuwe leven binnengaan, terwijl de vijand achterbleef.

Jezus heeft niet alleen de schaduw van het Pesachlam vervult, Hij is ook het brood des levens (Joh. 6:35, 48,51) en in Hem was geen zonde. Hij is als een ongezuurd brood in het graf gelegd en stond ten derde dage op uit de dood als de eersteling van de volle oogst. Het feest der eerstelingen, waarop de eerste garve (schoof, bos graanhalmen) door de priester als een beweegoffer aan de Heere werd gebracht, viel samen met de opstanding van de Heere Jezus. We lezen in Mark. 16 vers 2 en 9 over de eerste dag der week. In het Grieks staat hier: ‘Mia ton sabbaton’ en dat wijst op de eerste dag van de vijftig, die na de sabbat geteld moet worden (Lev. 23:15). Na vijftig dagen is het Pinksteren het feest dat de oogst afsluit.

Op de 14e Nissan heeft de Heere Jezus Zijn leven afgelegd, op welke dag van de week dit in dat jaar heeft plaatsgevonden, bestaat verschil van mening. Dit is pas gaan spelen nadat mensen zijn afgeweken van de Bijbelse feesten en zelf dagen hebben vastgesteld. 14 Nissan viel namelijk ieder jaar op een andere dag van de week. Als de Heere Jezus spreekt over Zijn dood en opstanding dan spreekt Hij over; “drie dagen en drie nachten, ten derde dage, in drie dagen en na drie dagen” In de Bijbel (Hebreeuws denken) wordt een gedeelte van een dag voor een hele dag gerekend, we noemen dit inclusief tellen. Als wij met ons westerse denken een letterlijke invulling willen geven aan deze uitspraken, dan lopen wij vast. De Emmaüsgangers vertellen ons in het gesprek met de zojuist opgestane Jezus. ‘En wij hoopten dat Hij was Degene Die Israël verlossen zou. Doch ook benevens dit alles is het heden de derde dag, van dat deze dingen geschied zijn, Luk. 24:21.’ De Emmaüsgangers hadden een brandend hart toen Jezus hen de Schriften opende, laten ook wij, niet twisten over de dag en het uur maar ons verblijden in deze Jezus, de opgestane Levensvorst.

Paulus wijst ons op de kern waar het om gaat. ‘Want ik heb ulieden ten eerste overgegeven hetgeen ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften; En dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften, 1 Kor. 15:3,4.’

Het komt er voor u en mij op aan dat wij schuilen achter het bloed van de Heere Jezus, alleen daar zijn wij veilig. ‘En de zaligheid is in geen ander; want er is ook onder den hemel geen andere naam, die onder de mensen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden, Hand. 4:12.’ Beseffen wij dat er buiten het bloed van Jezus, geen andere schuilplaats is? Het gaat er niet om wat wij vinden en denken, het komt aan op gehoorzaamheid. God schonk ons het Middel ter verlossing. Christus stierf als de vervulling van de schaduw, opdat wij in Hem zouden leven. Het schuilen achter het bloed is niet het eindstadion maar het begin van het nieuwe leven. Een ieder die de Heere Jezus liefheeft, heeft Hem lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad. Hij moest het oordeel in om onze straf en schuld weg te doen. Hij overwon de vijand en verbrak de banden van de slavernij. Weg uit de slavernij van de wereld, is de oproep die tot ons komt. Hoe zouden wij langer kunnen heulen met de vijand, die ons zolang gebonden heeft? Het zuurdesem moest weggedaan worden uit de huizen. Zo heeft Jezus voor zijn kruisiging de tempel gereinigd van hen die daar kochten en verkochten. Als wij, door het geloof, Zijn eigendom zijn geworden, dan zijn wij Zijn tempel. Weg nu met de Mammon en alle verleiding en misleiding van de wereld. Weg met de afgoden en de zonden.

Vandaag zijn we ver weg bij de eenvoudige waarheid van de Bijbel. Het is alles verward geworden en dat omdat wij mensen zijn gaan volgen. Welk een diepe betekenis heeft het door God ingestelde Pesach, met het feest van de ongezuurde broden en de eerstelingen. Jezus, ons Lam, ons ongezuurd brood en de eersteling van de volle oogst, opdat wij Hem zouden liefhebben, ons leven zouden leven zonder zuurdesem van de zonden (ongerechtigheid, wetteloosheid) om straks in te gaan met de volle oogst. Vandaag volgt het grootste gedeelte van de wereld de tradities van de Roomse kerk, die afstand heeft genomen van de Bijbelse feesten (325 na Chr.) omdat we los moesten komen van de Joden en Gods kalender. De heidense feestdagen werden “christelijk” gemaakt. Het feest van Isjtar, Astarte, die een buitenechtelijke liefdesrelatie had met Baäl, de zonnegod is het ons bekende paasfeest geworden. En dat terwijl de HEERE dit uitdrukkelijk verboden heeft, lees: Deutr. 12:2-4, Ezech. 8.

Het traditionele denken (Matth. 15:9) heeft zo’n grote plaats in ons denken ingenomen dat we ons wel af mogen vragen of de schaduw en de werkelijkheid nog kennen. Hoe zullen wij Jezus kennen in de kracht van Zijn opstanding als de schaduw door ons niet gekend wordt? Kom, vrienden, nog is het tijd, zie op Jezus, het Lam dat voor ons geslacht is en volg Hem. ‘Zuivert dan den ouden zuurdesem uit, opdat gij een nieuw deeg zijn moogt, gelijk gij ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus. Zo dan, laat ons feest houden, niet in den ouden zuurdesem, noch in den zuurdesem der kwaadheid en der boosheid, maar in de ongezuurde broden der oprechtheid en der waarheid, 1 Kor. 5:7,8.’ Laten wij waken en terugkeren naar het Woord van God. Zitten u en uw kinderen gevangen in de slavernij van de wereld, het geld, de media met haar films, games en apps? Nog is er hoop, de boodschap van redding klinkt nog, schuil achter het bloed van het Lam. Wat een vreugde als dat bloed onze verlossing is geworden, dan willen wij niet langer bedorven worden door het zuurdesem van de zonden. Dan willen wij in dankbaarheid voor dat wat Hij deed voor ons, ons leven leven voor Hem. Geve God ons de genade, kracht, de moed en de liefde om op te staan voor Zijn Waarheid en elkaar in liefde de Weg des Levens te wijzen.

O, geef dat onze harten

toch altijd zijn gericht,

Heer Jezus, op uw smarten,

op ‘t werk door U verricht.

U was in nood en plagen,

U werd gehoond, bespot;

U droeg de felste slagen,

U Jezus, Zoon van God.

U werd van God verlaten,

en ons blijft Hij nabij;

U moest uw leven laten,

wij zijn van sterven vrij.

U willen wij steeds prijzen,

o Lam, voor ons geslacht.

Eens wordt op schoner wijzen

U ‘t loflied toegebracht.


Wilco Vos Veenendaal 02-04-2015