Volg ons op YouTube

Hoe kan ik Gods wil leren kennen?

‘Ik zal horen, wat God de HEERE spreken zal, want Hij zal tot Zijn volk en tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken; maar dat zij niet weder tot dwaasheid keren, Ps. 85:9’

De psalmdichter roept in de nood tot de HEERE en geeft te kennen dat hij zal horen naar dat wat de HEERE spreken zal. Hij gelooft dat God zal spreken van vrede tot hen die Hem liefhebben, God zal uitredden en tegelijk klinkt daar; ‘maar dat zij niet weder tot dwaasheid keren.‘ Hier klinkt een oproep tot verootmoediging en een bede om bewaring.

Vandaag komt tot ons de vraag, hoe kunnen wij Gods wil kennen? Misschien klinkt de wedervraag; Waarom zou ik dat willen? Wie heeft er belang bij het kennen van Gods wil? Ik geloof dat het kennen van Gods wil belangrijk is voor heel de wereld. Als God bestaat, dan is Hij de Schepper van hemel en aarde, dus ook van ons. Dan is het weldegelijk van belang om te weten wat Zijn doel is met het leven hier op aarde. Dat God bestaat, zien we duidelijk in de natuur om ons heen. De schuld van de pijn, het verdriet, het geweld en de dood op deze aarde kunnen wij niet aan God toeschrijven maar is het gevolg van de zonde. Wij willen de plaats van God innemen en daardoor is alles geworden zoals het nu is. Als wij onze ogen opendoen en kijken naar de geschiedenis van het volk Israël dan moeten wij wel erkennen dat er iets bijzonders aan de hand is. God heeft een verbond met hen gesloten en de duivel stelt alles in het werk om hen uit te roeien; Farao, Haman, Hitler en velen met hen, hebben alles in het werk gesteld om Israël te vernietigen, ook vandaag de dag zien we hoe alles zich richt op de ondergang van het Joodse volk. Maar God regeert, Zijn volk is ontrouw geworden maar Hij is trouw aan Zijn verbond en straks zal heel de wereld zien hoe Hij regeert en volvoert wat Hij belooft heeft. Wee hen die strijden tegen de God van Israël. Als we uit o.a. de natuur en uit de geschiedenis van het volk Israël opmerken dat er een God is, dan is het goed om de Bijbel te lezen. Dit is het Woord van God, hierin openbaart Hij Zijn wil. Hoe bijzonder is het om te zien hoe de profetieën die daarin geschreven staan zijn vervuld en op het punt staan vervuld te worden.

In dit Woord lezen wij hoe wij hebben gezondigd en allen de dood en de hel verdient hebben. In ditzelfde Woord lezen wij hoe God heeft voorzien in de verlossing van de zondaar en Zijn rijke genade maar tegelijk ook de belofte van die dag dat Gods oordelen de goddelozen zullen verderven en alles nieuw zal worden. Het is die dag waarmee gespot wordt omdat zij uitblijft maar hoe heerlijk schittert Gods genadige wil in dit uitblijven. ‘De Heere vertraagt de belofte niet (gelijk enigen dat traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende, dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen, 2 Petr. 3:9.’ Lieve vrienden, als u nog nooit geïnteresseerd bent geweest in de wil van God, merk dan op dat God hier tot u spreekt en u bekend maakt dat Hij niet wil dat u verloren gaat maar dat u zich tot Hem bekeert en leeft. ‘Want Ik heb geen lust aan den dood des stervenden, spreekt de Heere HEERE; daarom bekeert u en leeft, Ezech. 18:32.’ Hoe genadig is de wil van God. ‘Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen, 1 Tim. 2:4.’ Alles in uw leven is als het ware een roepstem van God die u nodigt tot bekering. ‘Of veracht gij den rijkdom Zijner goedertierenheid, en verdraagzaamheid, en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt? Rom. 2:4.’

God is niet uit op uw dood maar schenkt het eeuwige leven. Dit leven is geopenbaard in Jezus Christus, de Zoon van God. Tweeduizend jaar geleden klonk er een stem uit de hemel: ‘Deze is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb; hoort Hem! Matth. 17:5b.’ Het is de wil van God dat wij luisteren naar de prediking van Jezus. Hij heeft gezegd: ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Joh. 3:16.’ Bekering is een afkeren van de zonde en een buigen in gehoorzaamheid aan de wil van God. ‘Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem, Joh. 3:36.’

We zien nu hoe belangrijk het is om de wil van God te kennen, hierdoor zien wij dat God niet uit is op de vernietiging van de zondige mens maar in Zijn genade het eeuwige leven schenkt aan allen die in Zijn Zoon geloven. ‘En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage, Joh. 6:40.’ Ja Hij gaf zelfs een gebod en wij weten dat wij het gebod van God niet ongehoorzaam mogen zijn. ‘En dit is zijn gebod, dat wij geloven in den naam van zijnen Zoon Jezus Christus, en elkander liefhebben, gelijk Hij ons een gebod gegeven heeft, 1 Joh. 3:23.’ Wat een wonder als de ogen van de blinde zondaar geopend worden voor dit heerlijke heilgeheim. Als we God zo gaan kennen dan roepen wij het uit: “God is liefde, hoe zou ik langer tegen zoveel liefde kunnen zondigen”. Dan willen we ons hele hart aan Hem toewijden. Ja, wij hebben Hem lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad. Dan mogen wij in afhankelijkheid met Hem onze weg gaan en leren dat het alles alleen genade is waardoor onze ogen zijn geopend maar ook dat het alleen genade zal zijn om straks die eeuwige heerlijkheid in te mogen gaan die Hij bereid heeft voor allen die Hem liefhebben. Die roemt, die roeme in de Heere, zouden wij in iets anders roemen dan in het kruis van Christus? Hij is voor ons de dood ingegaan, Hij is opgestaan en leeft, in Zijn voetsporen willen wij wandelen, tot eer van Hem.

‘Niet een iegelijk, die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet den wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is, Matth. 7:21.’ Deze tekst roept ons op tot verootmoediging. Het is niet zozeer dat wat wij belijden, maar dat wat in ons hart is, dat is bekend voor God en dat zal zich openbaren in het doen van Zijn wil. ‘Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst. En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij, Rom. 12:1,2.’ Zoals Izaäk zich uitstrekte op het altaar in een volkomen overgave aan de wil van zijn vader, ja, zoals Christus daar hing aan het kruis op Golgotha als het enige offer dat de zonde der wereld wegnam. Zo worden wij als het ware opgeroepen om onszelf op te offeren in de dienst van de Heere. ‘ Want dit is de wil van God, uw heiligmaking, 1 Thess. 4:3a.’ Zonder heiligmaking zal niemand de Heere zien (Hebr. 12:14). Dit betekent dus, dat een zaligheid altijd samen gaat met het apart gezet worden voor God. We leven niet meer zoals de wereld dat wil maar vragen ons bij alles af: “Heere wat is uw wil?” We leren meer en meer om Hem in alles te danken zoals het Woord daartoe oproept: ‘Dankt God in alles; want dit is de wil van God in Christus Jezus over u, 1 Thess. 5:18.’ Omdat wij beseffen dat God weet wat voor ons het beste is. We strekken ons uit naar een heilig leven waardoor Zijn Naam geheiligd wordt op deze aarde. ‘En de wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, blijft in der eeuwigheid, 1 Joh. 2:17.’

Broeders en zusters wat een zalig leven, om te mogen rusten in het volbrachte werk van onze Heiland. Hij heeft gezegd dat we in deze wereld verdrukking zullen hebben, maar hebt goede moed Hij is bij ons en heeft ons bijzonder getroost: ‘Want zo wie den wil van God doet, die is Mijn broeder, en Mijn zuster, en moeder, Mark. 3:55.’ Een broeder of zuster genaamd te worden van de Heere Jezus Christus, ja een zoon of dochter van de Almachtige God Die wij onze Vader noemen, is er grotere troost denkbaar? ‘Ik zal u onderwijzen, en u leren van den weg, dien gij gaan zult; Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn, Ps. 32:8.’ Vanuit deze heerlijke rust zeggen wij met David ‘Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad, Ps. 119:105.’ Zij is als het ware het kompas door deze wereld en wijst ons steeds opnieuw, door het werk van de Heilige Geest, op de zaligheid die wij hebben in Christus en de heerlijkheid die Hij voor ons bewaart in de hemel. Geen kramp door doen en laten maar liefhebben met heel ons hart, met heel onze ziel en met al onze kracht, dan kunnen wij zeggen; “Heere hoe lief heb ik Uw Woord, ja aan Uw wil en wet zal ik mij niet stoten, want U, lieve Heere Jezus hebt de vloek voor mij gedragen, nu mag ik door de liefde wandelen en door het geloof Uw wet bevestigen (Rom. 3:31). Uw Woord leert mij: ‘En indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begere, Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt; en zij zal hem gegeven worden, Jak. 1:5.’ Op U Heere is ons oog, zegen ons opdat het alles zal zijn tot eer van Uw heilige Naam. Amen.

Psalm 85 vers 1-4

Gij hebt Uw land, o HEER, die gunst betoond,

Dat Jacobs zaad opnieuw in vrijheid woont;

De schuld Uws volks hebt G’ uit Uw boek gedaan;

Ook ziet Gij geen van hunne zonden aan;

Gij vindt in gunst, en niet in wraak, Uw lust;

De hitte van Uw gramschap is geblust.

O heilrijk God, weer verder ons verdriet,

Keer af Uw wraak, en doe Uw toorn te niet.

Heeft dan, o HEER, Uw gramschap nimmer end?

Zal z’ eindlijk niet eens worden afgewend?

Of zal Uw toorn ook op ons nakroost woên?

Zult g’ Uit den dood ons niet herleven doen,

Opdat Uw volk zich weer in U verblij’?

Dat toch, o HEER, Uw goedheid ons bevrij’;

Geef ons Uw heil, en red door Uwe hand,

Uit vrije gunst, het zuchtend vaderland.

Merk op, mijn ziel, wat antwoord God u geeft;

Hij spreekt gewis tot elk, die voor Hem leeft,

Zijn gunstgenoot, van blijden troost en vreê,

Mits hij niet weer op ‘t spoor der dwaasheid treê.

Voorwaar, Gods heil is reeds nabij ‘t geslacht,

Hetwelk Hem vreest en Zijne hulp verwacht;

Opdat er eer in onzen lande woon’

En zich aldaar op ‘t luisterrijkst vertoon’.

Dan wordt genâ van waarheid blij ontmoet;

De vrede met een kus van ‘t recht gegroet;

Dan spruit de trouw uit d’ aarde blij omhoog;

Gerechtigheid ziet neer van ‘s hemels boog;

Dan zal de HEER ons ‘t goede weer doen zien;

Dan zal ons ‘t land zijn volle garven biên;

Gerechtigheid gaat voor Zijn aangezicht,

Hij zet z’ alom, waar Hij Zijn treden richt.


Wilco Vos Veenendaal 09-09-2015