Volg ons op YouTube

Ik ben met Christus gekruist

‘Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons Gods, Die mij liefgehad heeft en Zichzelven voor mij overgegeven heeft, Gal. 2:20.’

‘Ik ben met Christus gekruist’, wat een belijdenis, wat een diepe waarheid en wat een vreugde als we dat kunnen en durven zeggen. ‘Ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij’, Nu ik gekruist ben, is al het oude voorbijgegaan en leef ik in een nieuw leven met Christus, ja Christus leeft in mij. Nu leef ik door het geloof in Christus Jezus. Hij heeft mij liefgehad met een eeuwige liefde en gaf Zichzelf voor mij over in de dood, opdat ik eeuwig met Hem leven zou.

Christus alleen is de bron van leven, alleen in Hem vinden wij een herstelde relatie met God onze hemelse Vader. Daarbuiten is geen leven maar een eeuwige verlorenheid. Het geloof is de hand die de ons geschonken genade aanneemt, waardoor wij eeuwig leven ontvangen. Het is dat geloof waardoor wij de zaligheid ontvangen en het is datzelfde geloof waardoor wij in een zalige rust kunnen leven. Wat is het een wonder als Gods genade ons opzoekt, als het werk van de Heilige Geest een zondaar overtuigt van zijn verlorenheid buiten Christus. Dan ineens ziet men dat de weg waarop men wandelt een doodlopende weg is. Dan spreekt Gods Geest door het Woord van God tot het hart en gaan we zien dat we inderdaad gezondigd hebben met onze daden, gedachten en ongeloof. De Bijbel zegt ons dat de mens die zondigt, de dood moet sterven. Ieder mens, ligt onder de vloek, dat is de veroordeling van God, door de zonde. Nu is er niets dat een mens kan doen om ooit onder die vloek uit te komen. God Zelf heeft ons de Weg gewezen. Hij heeft in Zijn liefde Zijn Zoon geschonken opdat wij in Zijn dood en opstanding, het leven zouden vinden. Goddeloze, in zonde gevangen vijanden van God worden opgezocht en gewezen op de weg van behoud in Jezus Christus de gekruiste Borg en Middelaar. ‘Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te zijner tijd voor de goddelozen gestorven, Rom. 5:6.’

Alle mensen hebben gezondigd en liggen daardoor, buiten Christus, onder het oordeel van God. God schenkt in Zijn genade Zijn Zoon en ieder die in Hem gelooft heeft eeuwig leven. Wat een dankbaarheid vervult het leven van een zondaar als hij of zij voor het eerst mag zien op de volle zaligheid die er in Christus geopenbaard is. Gods liefde wordt zichtbaar in Zijn Zoon, tot welk een bijzonder hoogtepunt zien we dat komen in de kruisdood op Golgotha. Daar hing de Zoon des mensen, de Zoon van de levende God, de Messias, genageld aan een kruis. “Weg met deze, kruist Hem!”, zo klonk de stem van de mensen. Ondanks en doordat, zegt God: ‘Zie op Mijn Zoon en leef!’ Ja, daar op het kruis is de volle prijs betaald. Nu geen slachtoffers, geen bloed van dieren voor onze zonden, Christus Jezus, stortte Zijn bloed en betaalde daarmee de prijs die wij nooit konden betalen. Wat een liefde.

Lieve vrienden hebt u deze liefde van God al ontdekt? Hij biedt liefde tegenover haat, Hij schenkt vrede tegenover strijd, Hij geeft u een hart van vlees en neemt uw stenen hart weg, Hij geeft u het eeuwige leven in plaats van de hel, Hij opent blinde ogen, en dove oren door het werk van Zijn Geest. Kom, belijdt uw zonden en uw ontrouw en zie op Zijn genade, ruil uw zonden voor de rechtvaardigheid van Christus. Ja, ruilen dat is geloof en dat is zalig leven.

Het Woord van God is zo eenvoudig, zondaren zijn welkom en zij die komen worden door Gods genade gered. Hij verkoos zondaren ondanks dat zij niet, vóór, maar tegen Hem kozen.

‘Gelijk Hij ons uitverkoren heeft in Hem, voor de grondlegging der wereld, opdat wij zouden heilig en onberispelijk zijn voor Hem in de liefde, Ef. 1:4.’ Voordat er iets bestond, verkoos hij mensen die eeuwig met Hem zouden leven. Hij verkoos opdat wij heilig voor Hem zouden zijn in de liefde. ‘Want die Hij tevoren gekend heeft, die heeft Hij ook tevoren verordineerd den beelde Zijns Zoons gelijkvormig te zijn, opdat Hij de Eerstgeborene zij onder vele broederen, Rom. 8:29.’ Gevallen uit het beeld van God, waarin wij geschapen waren, worden wij vernieuwd naar het beeld van de Heere Jezus. Wie zal dit wonder kunnen vatten? Wie kan begrijpen dat God uit zo’n stelletje opstandige mensen een volk verkiest dat Hem zal dienen? ‘Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u gesteld, dat gij zoudt heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht blijve; opdat zo wat gij van den Vader begeren zult in Mijn Naam, Hij u dat geve, Joh. 15:16.’

Zo zien we, dat het alles bij God begint, het is Zijn opzoekende liefde en allen die gehoor geven aan Zijn oproep, mogen weten uitverkoren te zijn van voor de grondlegging der wereld. Wij moeten niet luisteren naar de list van de duivel. Die wil alles omdraaien en ons laten denken dat wij stokken en blokken zijn en moeten wachten op een bijzondere openbaring, een diep inzicht van onze zonden of een blik in de diepte van de hel. Nee, geen discussies over een vrije wil of een knechtelijke wil, die zullen straks gesmoord worden in het vuur van de hel. God zoekt zondaren en de zondaren die niet meer kunnen leven buiten Hem, ontvangen eeuwig leven op grond van dat wat Jezus deed.

Lieve vrienden, als u mag geloven dat Jezus uw Heiland, uw Verlosser is, dan is het belangrijk dat u Bijbels leert denken, om uw roeping en verkiezing vast te maken (2 petr. 1:10). Velen hebben de Heere Jezus lief gekregen en zijn door Gods genade gered. Toch kunnen zij niet in vrede leven omdat het ontbreekt aan kennis. De eeuwige zaligheid ontvangen maar de zaligheid in het hart ontbreekt.

‘Maar wast op in de genade en kennis van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, beide nu en in den dag der eeuwigheid. Amen, 2 Petr. 3:18.’ Groeien in de kennis van onze Heere Jezus Christus, dat is de opdracht. Wie zijn wij geworden op het moment dat wij geloofden en wedergeboren werden? Daar zijn wij van dood levend geworden, al het oude ging voorbij en nu is alles nieuw. Het is bijzonder dat de Bijbel de gelovigen niet meer aanspreekt als zondaar maar als heilige. God ziet de heiligen aan in Zijn geliefde Zoon. De zondaar stierf met Christus aan het kruis, ging mee in het graf en stond op met Christus verborgen in God (Kol. 3:3).

Op het moment van deze nieuwe geboorte, is de Heilige Geest in het hart komen wonen. Ons lichaam is nu niet meer van onszelf maar een tempel van God geworden. ‘Weet gij niet dat gij Gods tempel zijt en de Geest Gods in ulieden woont? 1 Kor. 3:16.’ De duisternis waarin wij gebonden waren is verbroken, nu mogen wij als nieuw geboren kinderen wandelen in het Licht. ‘Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere; wandelt als kinderen des lichts, Ef. 5:8.’

Wandelend in het licht, met het uitzicht op de heerlijkheid die God bereidt heeft voor allen die Hem vrezen, laten wij ons leiden door de Heilige Geest. ‘En bedroeft den Heiligen Geest Gods niet, door Welken gij verzegeld zijt tot den dag der verlossing, Ef. 4:30.’ De Heilige Geest is als het ware het onderpand, waardoor wij zeker weten dat wij straks de heerlijkheid mogen ingaan. Wat een genade. ‘Doch wij hebben niet ontvangen den geest der wereld, maar den Geest Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen die ons van God geschonken zijn, 1 Kor. 2:12.’

Opdat wij zouden weten de dingen die ons van God geschonken zijn. God werkt door Zijn Woord en door Zijn Geest. Het is daarom belangrijk dat wij zicht krijgen op wie wij zijn geworden in Christus Jezus. ‘Gelijk gij dan Christus Jezus, den Heere, hebt aangenomen, wandelt alzo in Hem, Kol. 2:6.’ Aan de ene kant de oproep om te wandelen in Hem; ‘Blijft in Mij, en Ik in u. Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, zo zij niet in den wijnstok blijft, alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft. Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen, Joh. 15:4,5.’ omdat wij zonder Hem niets kunnen. De sapstroom wordt voortgestuwd door de wijnstok en zo kan de rank vrucht voortbrengen. Zo kunnen wij alleen vruchtbaar zijn in en door Christus. De Bijbel leert ons niet alleen dat wij moeten zijn in Hem, maar ook wie wij zijn in Hem.

Voordat de Heere Jezus stierf sprak Hij tot Zijn discipelen: ‘In dien dag zult gij bekennen, dat Ik in Mijn Vader ben, en gij in Mij, en Ik in u, Joh. 14:20.’ Na Zijn hemelvaart zouden zij het gaan begrijpen. Wij, levend na de hemelvaart, mogen in Zijn Woord zien hoe God hen ziet die geborgen zijn in Zijn Zoon.

Bent u geborgen in Christus? Is Hij uw leven? Dan bent u het zout der aarde (Matth. 5:13), het licht der wereld (Matth. 5:14), een kind van God (Joh. 1:12), een rank van de ware wijnstok (Joh. 5:1), een vriend van Christus (Joh. 15:15), een dienaar van de gerechtigheid (Rom. 6:18), een mede-erfgenaam van Christus (Rom. 8:17), een lid van het Lichaam van Christus (1 Kor. 12:27), verzoend met God Die u de bediening der verzoening gegeven heeft (2 Kor. 5:18,19). U bent een heilige (Ef. 1:1, 1 Kor. 1:2, Fil. 1:1, Kol. 1:2), een maaksel van God, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen (Ef. 2:10), een huisgenoot van God (Ef. 2:19). U bent door God uitverkoren, heilig en bemind (Kol. 3:12), u hebt deel aan een hemelse roeping (Heb. 3:1). U bent een vijand van de duivel (1 Petr. 5:8), omdat u uit God geboren bent heeft het kwaad, de duivel, geen vat op u. (1 Joh. 5:18). In Christus bent u rechtvaardig voor God (Rom. 5:1). Door dat u met Christus gestorven bent, heerst de zonde niet meer over uw leven (Rom. 6:1-6), wordt u niet meer veroordeeld (Rom. 8:1), heeft u de gezindheid van Christus (1 Kor. 2:16), bent u gekocht, betaald en niet meer van uzelf maar van God ( 1 Kor. 6:19,20). In Christus bent u rechtvaardig gemaakt (2 Kor. 5:21), gezegend met geestelijke zegeningen (Ef. 1:3), levend gemaakt met Christus, opgewekt en gezeten in de hemel (Ef. 2:5,6). Nu kunt u in Christus met vrijmoedigheid en vertrouwen tot God naderen (Ef. 3:12). Er is geen schuld, al uw zonden zijn vergeven (Kol. 1:14), u bent geestelijk besneden (Kol. 2:11) en hebt de volheid in Christus verkregen (Kol. 2:10). Christus Zelf schaamt Zich niet u een broeder (zuster) te noemen (Hebr. 4:16).

Wie kan dit wonder bevatten? Geen mens zou mij kunnen overtuigen van deze grote verborgenheid die nu geopenbaard is in Christus Jezus onze Heere. God Zelf openbaart ons dit in Zijn Woord en wil met Zijn Geest in ons wonen en werken. Geloof alleen kan ons de diepe inhoud van deze Goddelijke Waarheid toe-eigenen. Door te wandelen in het geloof, afziend van onszelf en ziende op dat wat Christus voor ons gedaan heeft, zullen wij wandelen in Zijn kracht, de geborgenheid in Zijn liefde ervaren en ontdekken dat wij meer dan overwinnaars zijn door Hem Die ons liefheeft. Hij schenkt ons deze grote genade en als wij daar niet meer buiten kunnen, dan willen wij leven zoals Hij dat wil. God roept op om te breken met de zonde, de wereld en de afgoderij, zo wil Hij onze Vader zijn. ‘Dewijl wij dan deze beloften hebben, geliefden, laat ons onszelven reinigen van alle besmetting des vleses en des geestes, voleindigende de heiligmaking in de vreze Gods, 2 Kor. 7:1.’ Dat is de praktijk van het gekruiste leven. ‘Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij.’ Amen.

Lof, prijs, aanbidding zij allom

U toegebracht in ‘t heiligdom,

gezegend God en Vader.

U gaf ons van uw hemeltroon

uw eigen, veelgeliefde Zoon,

eerbiedig treen we U nader.

O, God bekleed met majesteit,

hoe groot is uw barmhartigheid;

U schonk ons eeuwig leven.

U ziet ons thans in Christus aan,

hebt ons met goedheid overlaan.

U willen we ere geven.


Wilco Vos Veenendaal 13-01-2015