Ik weet mijn Verlosser leeft
‘Want ik weet: mijn Verlosser leeft, en Hij zal de laatste over het stof opstaan, Job. 19:25.’
Wat een troost om met Job te kunnen zeggen: ‘Ik weet mijn Verlosser leeft’. Wat een ellende als wij dit niet kunnen of durven zeggen. Er is geen belijdenis waar meer van afhangt dan deze. Wat wij op deze aarde ook gepresteerd hebben, wat wij hebben beleden of wat wij hebben geloofd, als wij niet kunnen zeggen: ‘Mijn verlosser leeft’, dan zijn wij diep ongelukkig, levend zonder hoop. Maar, hoor ik iemand zeggen: “Kun je dat dan zo zeker weten?” Is dat dan van mij afhankelijk?
Onlangs was ik in een park in gesprek met een jongeman. Hij worstelende met de vragen van het leven. Hij durfde niet met Job te zeggen: “Ik weet mijn Verlosser leeft.” Zijn denken is verward door de verschillende visies en uitleggingen van het Woord van God. In zijn denken zijn, zoals bij zovelen, duizenden blokkades opgeworpen die verhinderen om eenvoudig naar de Heere Jezus te gaan. Het eenvoudige geloof is iets ingewikkelds geworden. We spraken samen over de worsteling tegen bepaalde zonden. Ik sprak over onze zwakheid, de onmogelijkheid om in eigen kracht de zonde te overwinnen en de kracht in het dierbare bloed van de Heere Jezus. Er stopte een vrouw, zij luisterde een poosje mee terwijl ik wees op het juk van de Heere Jezus uit Matth. 11. De noodzaak van een biddend leven en de gehele overgave van onszelf aan de Heere. Zij kwam naar mij toe en zei: “Wat mooi dat jullie over deze dingen spreken, maar wat ken jij er nu persoonlijk van?” Lieve vrienden, deze vraag heeft mijn leven al vaak overhoop gegooid. Als mij een aantal jaren geleden deze vraag gesteld werd, dan voelde ik mij genoodzaakt om te vertellen over de dingen die ik met de Heere had meegemaakt. Dan was het vaak een lang verhaal over hoogte en vele dieptepunten. Soms waren de mensen tevreden, andere keren kreeg ik te horen dat er nog wel meer gebeuren moest. Dan werd ik teruggeworpen op mijzelf en kon ik soms helemaal overstuur zijn. Dan riep ik het uit: “Heere is het wel van U? Bent U wel echt in mijn leven gekomen? Heb ik het mijzelf niet aangepraat?” Vaak heeft de duivel mij in die momenten wijs gemaakt om er maar een einde aan te maken. Het is Gods genade dat ik in die diepe ellende nooit zover ben gekomen. Wat een troost als ik dan in mijn verdriet weer opnieuw mocht schuilen bij de Heere en de troost vond in Zijn Woord. Juist door deze weg heen heb ik geleerd om niets meer van mijzelf te verwachten maar te wijzen op en te spreken over de Heere Jezus als onze enige Hoop. Ik vertelde deze vrouw dat de Heere Jezus mijn leven is geworden. Zij vroeg direct: “Hoe ben je er aan gekomen? ” Mijn antwoord was eenvoudig: “Door genade alleen.” De vrouw knikte en zweeg. Wat heerlijk om niets meer van onszelf te verwachten, niet te hoeven vertellen wat wij allemaal beleven maar om te wijzen op Goddelijke genade. Het is het bloed van de Heere Jezus alleen dat ons redt. Mijn vraag aan deze vrouw was: “Mevrouw, wat kent u er nu van, Is de Heere Jezus ook uw Redder en Verlosser?” Haar antwoord was: “Dat kan ik niet zomaar uit de lucht grijpen.” Vervolgens sprak ze over mensen die ze gekend had en die heel wat meegemaakt hadden.
Deze vrouw is er één uit de duizenden die ook zo denken en handelen. Zij leven op een bepaalde manier afgezonderd van de wereld, in een eigen gecreëerde wereld. Zij hebben de mode van de wereld verwisseld voor een eigen mode. Gesprekken kunnen uren gaan over van alles en nog wat, van meubels tot auto’s en soms zelfs over het geloof, terwijl er niet gesproken wordt over Jezus Christus en Dien gekruisigd. Lieve vrienden, dit schrijf ik niet om te schimpen, het doet mij pijn. Dit is de realiteit van zoveel mensen binnen kerkelijk Nederland. Er kan gesproken worden, soms zelfs zeer fel over dominees en kerken maar als er iemand begint over het verzoenende werk van de Heere Jezus dan wordt het stil of we krijgen te horen: “Dat gaat zomaar niet.”
Zien we dan niet dat wij keuzes maken? Wij kiezen er toch voor om te roddelen, te spreken over “het geloof” en de kerk maar te zwijgen over God en Christus. Wij kiezen er toch voor om wel bladen te lezen over auto’s, tuinen, meubels, mode uit eigen kring en verhalen over het geloof. Met diezelfde keuze kiezen wij er voor om niet zelfstandig of met meerderen, het Woord van God te onderzoeken. Als wij dit Woord gaan onderzoeken, dan gaan wij ontdekken dat alles verloren ligt. Alles gaat voorbij en de mens die gezondigd heeft moet sterven. Wat doen die auto’s, tuinen, meubels en kleding er dan nog toe? Kom vrienden, sta op, bekeert u, zoekt de Heere en leef. Dit is de boodschap van God, dat is de prediking van de apostelen. Denk aan Paulus in Handelingen 28:23. ‘En als zij hem een dag gesteld hadden, kwamen er velen in zijn woonplaats; denwelken hij het Koninkrijk Gods uitlegde, en betuigde, en poogde hen te bewegen tot het geloof van Jezus, beide uit de Wet van Mozes en de Profeten, van des morgens vroeg tot den avond toe.’ Overal waar Paulus kwam, probeerde hij de mensen te bewegen tot het geloof. Hij sprak over de zonde, het aanstaande oordeel en de genade in de Heere Jezus Christus. Hele dagen was hij zo bezig. ‘Wij dan, wetende den schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof, en zijn Gode openbaar geworden; doch ik hoop ook in uw conscienties geopenbaard te zijn, 2 Kor. 5:11.’ Lieve mensen, als Paulus vandaag onze kerken zou binnenkomen, dan zou zijn prediking niet anders zijn. Bekeert u toch van al uw prullen tot de levende God. Nu is het nog de tijd van genade, straks is het te laat en zult u met al uw zogenaamde schatten verbranden. God is genadig, Hij heeft in Zijn liefde Zijn Zoon geschonken opdat wij eeuwig zouden leven. Wat is u meer waard? Uw eigen inzichten, geld en goed of Zijn dierbare bloed? Kom, bekeert u dan en gelooft het evangelie.
Paulus probeerde de mensen te bewegen tot het geloof. Het was zijn verlangen dat de mensen zouden inzien hoe ernstig de situatie is en in het geloof zouden komen tot de Heere Jezus Christus. Hij sprak over de dood, de opstanding en de hemelvaart van de enige Verlosser, opdat zij Hem zouden aannemen. ‘Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven, Joh. 1:12.’ Paulus had geleerd een streep te zetten door zichzelf en daarom wees hij alleen nog maar op Jezus. Vrienden, kent u deze Jezus? Is Hij ook uw Verlosser? Wat een genade! Wat een blijdschap om dan te mogen zeggen: “Ik weet mijn Verlosser leeft, Hij zocht mij, Hij kocht Mij, alles, ja heel mijn leven ligt in Hem.” Geen roem meer in onszelf maar alle roem in Zijn genade. ‘Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave; Niet uit de werken, opdat niemand roeme, Ef. 2:8,9.’
Misschien zegt u nog steeds met die mevrouw: “Dat kan ik niet zomaar grijpen.” Inderdaad, er valt niets te grijpen, u mag eenvoudig stoppen met redeneren, u mag uw zonden belijden en eerlijk zonder iets achter te houden aan de Heere vertellen wie u bent. U mag ook zeggen dat u nu al zolang de vrome schijn hebt opgehouden en bezig was met dingen die er niet toe doen. Leg uw hart maar open voor de Heere. Ga in uw gedachten de weg die Jezus moest gaan van kribbe naar het kruis, van het kruis door de dood naar de heerlijkheid. Zie wat het Hem gekost heeft, laat het tot u doordringen dat het uw zonden zijn waarvoor Hij zo diep moest lijden. Zie de toorn van God in het straffen van die zonden en besef hoe verschrikkelijk die zonden zijn. Zie nu niet op de zonden van een ander maar besef dat u in uw ongeloof God tot een leugenaar maakt. U zegt nee tegen het kruis. U zegt nee tegen het liefdevolle aanbod van genade. U zegt, nee Heere, ik weet het beter. ‘Die in den Zone Gods gelooft, heeft de getuigenis in zichzelven; die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft de getuigenis die God getuigd heeft van Zijn Zoon, 1 Joh. 5:10.’ Het is bekeren of doorgaan. Het is geloven of verwerpen. Het is behouden worden uit genade alleen of verloren gaan om eigen schuld. Het is Gods genade omhelzen of doorgaan op de ingeslagen weg die tot het verderf leidt.
Ziet u dan niet in, dat u de oorzaak bent van uw verdoemenis? Het is uw keuze. Maar, hoor ik iemand zeggen: “Gelooft u dan dat er ook maar iemand is die uit zichzelf zal kiezen voor de Heere?” Nee, ik weet wel beter. De mens kiest voor zichzelf en kiest de dood. De mens heeft al gekozen en zijn keuze was voor de duivel. Maar God heeft ons Zijn Woord gegeven. Dat Woord leert ons dat Hij genadig is en Zijn genade aanbied aan de grootste der zondaren. ‘Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden, Joh. 3:17.’ Vul uw naam in, God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld opdat Hij …… veroordelen zou, maar opdat …… door Hem zou behouden worden. Ziet u dat het alleen door Hem is? Het is genade! De tekst gaat verder. ‘Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam van den eniggeboren Zone Gods, Joh. 3:18.’ Het Woord van God is persoonlijk. Als …… in Hem gelooft, wordt …… niet veroordeeld, maar als …… niet gelooft, is …… al veroordeeld, omdat …… niet geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon van God. Hoe ernstig is deze boodschap, hoe liefelijk Zijn uitnodiging, hoe rechtvaardig Zijn oordeel over hen die niet gewild hebben. Laat het niet zo zijn dat uw naam ook in de volgende tekst moet worden ingevuld. ‘En dit is het oordeel, dat het Licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liever gehad dan het licht; want hun werken waren boos, Joh. 3:19.’ En dit is het oordeel, dat het Licht in de wereld gekomen is, en …… heeft de duisternis liever gehad dan het licht, want de werken van …… waren boos.
Het Woord van God is een persoonlijk Woord aan u en mij. Als wij dan beseffen waartoe deze boodschap dient, zullen wij niet meer kunnen zeggen dat wij het niet zomaar grijpen kunnen. Nee, dan zeggen wij eerlijk: ‘Ik ben uit genade zalig geworden” of wij zeggen “Ik wil niet, ik kies voor het leven van nu en weet dat ik straks mijn eigen oordeel dragen moet.” Dan zijn wij eerlijk!
Jezus, mijn verlosser, leeft!
‘k Zal, als Hij, verheerlijkt wezen,
zijn, waar Hij, mijn Heiland, leeft;
waarvoor zou ik dan nog vrezen?
’t Heerlijk hoofd is opgewekt,
dat zijn leden tot zich trekt.
‘k Voel mij door de nauwste band
in die hoop aan Hem verbonden;
en zijn trouwe houdt mijn hand
vast tot in mijn laatste stonden;
ja, geen macht van dood en graf
rukt mij ooit van Jezus af.
Daar, volmaakt in ’t hemels licht,
zal ‘k mijns Heilands omgang smaken,
aangezicht tot aangezicht,
van volkomen liefde blaken.
Dan, van ’t sterf’lijk vlees ontdaan,
kleeft geen zwakheid mij meer aan.
Wat hier ziek is, zucht of kwijnt,
zal daar fris en bloeiend wezen;
wat als aards in ’t graf verdwijnt,
is als hemels daar verrezen.
Zinkt ’t vergank’lijk stofkleed neer,
onvergank’lijk rijs ik weer.
Wilco Vos Veenendaal 28-07-2014