Volg ons op YouTube

Israël het zaad van Abraham – van de schaduw naar het volle Licht

De Youtube video is een kortere versie van deze hieronder geheel uitgeschreve studie.

In deze studie bladeren we door de Bijbel om te ontdekken wat Israël ons leert over de Heere Jezus Christus. Een studie waarbij het Woord spreekt. Een studie waarvan ik geloof, dat het, net als bij mijzelf een dieper inzicht geeft over de God van Abraham, Izak en Jakob. Een studie die een aanzet is tot een verdere zelfstudie, waarbij ik besef, dat dat wat u hierbij leest maar één van de vele kanten van de Parel beschijnt. Christus is de Parel van grote waarde en van welke kant we Hem ook bekijken, steeds weer roepen we met de dochters van Jeruzalem uit: ‘…en al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zulk een is mijn Liefste; ja, zulk een is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem! Hooglied 5:16.’

Abraham is de man die in God geloofde, hij wordt ook wel de vader van alle gelovigen genoemd.
In Romeinen 4 lezen we in het 4e vers: ‘En Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid.’ In Galaten 3:6 en 7 staat:  ‘Gelijk Abraham God geloofd heeft, en het hem tot gerechtigheid gerekend  is. Zo erkent dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen  zijn.’

Abraham wordt in Jesaja beschreven als de liefhebber van God en ook Jakobus schrijft dat hij een vriend van God werd genoemd. Hij ontving Izak de zoon van de belofte uit wie Jakob geboren is. In Genesis 32 lezen we hoe Jakob in de nacht worstelt. Jakob die in eerste instantie denkt met een gewoon mens te doen te hebben, moet een les leren. Hij moet zijn knieën buigen en erkennen dat God de Almachtige is. Als Jakob deze les leert, roept hij uit: ‘Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent’. Dan lezen we in vers, 27 en 28: ‘En Hij zeide tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: Jakob. Toen zeide Hij: Uw naam zal voortaan niet Jakob heten, maar Israël; want gij hebt u vorstelijk gedragen met God en met de mensen, en hebt overmocht.’

Jakob krijgt een nieuwe naam met een diepe geestelijke betekenis, Israël, wat betekent: God heeft de overhand of God zegeviert.

Uit deze Jakob of Israël worden 12 zonen geboren. Eén daarvan is Jozef. Zijn broers zijn jaloers op hem en haten hem vanwege zijn dromen (Gen. 37:5) en verkopen hem naar Egypte (Gen. 37:27). God gebruikt dit ten goede om een heel volk in leven te behouden, want Jozef, die door een weg van beproeving getrouw bleef aan God, is tot onderkoning van Egypte verkozen (Gen 41:37-44) en is in een tijd van grote honger, het middel tot behoud van zijn vader Jakob en zijn broers, die ook in Egypte komen wonen (Gen. 47:11,12).

Jakob die we nu kennen als de man die de nieuwe geestelijke naam van Israël kreeg, heeft dus 12 zonen gekregen, waar twaalf families uit zijn geboren die we de twaalf stammen van Israël noemen.

We gaan nu door de Bijbel bladeren om te ontdekken hoe Israël omschreven wordt.

In Exodus 1:1-5 lezen we: ‘Dit nu zijn de namen der zonen van Israël, die in Egypte gekomen zijn, met Jakob; zij kwamen er in, elk met zijn huis. Ruben, Simeon, Levi, en Juda;  Issaschar, Zebulon, en Benjamin; Dan en Nafthali, Gad en Aser. Al de zielen nu, die uit Jakobs heup voortgekomen zijn, waren zeventig zielen; doch Jozef was in Egypte.’

Van zeventig zielen is Israël uitgegroeid tot een groot volk, zo groot dat de nieuwe Farao, die Jozef niet gekend heeft, het volk onderdrukt uit vrees dat dit machtige volk hem schade zou kunnen aandoen. Hij gaat zelfs zover dat hij de vroedvrouwen opdracht geeft om de geboren jongetjes te doden (Ex. 1:16). Dan wordt Mozes geboren, zijn vader en moeder beschermen zijn leven en God gaat juist hem gebruiken om het volk te verlossen uit de hand van de onderdrukker. Mozes, die door een wonderlijke weg aan het hof van Farao is groot geworden, krijgt van God de opdracht om naar Farao te gaan met de boodschap het volk te laten trekken. We lezen in Exodus 4:22,23: ‘Dan zult gij tot Farao zeggen: Alzo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël. En Ik heb tot u gezegd: Laat Mijn zoon trekken, dat hij Mij diene! maar gij hebt geweigerd hem te laten trekken; zie, Ik zal uw zoon, uw eerstgeborene doden!’

Het verloop van de geschiedenis kunnen we lezen in Exodus en de rest van de eerste vijf boeken van Mozes. Israël wordt uit Egypte uitgeleid, trekt op wonderlijke wijze door de zee, komt in de woestijn waar ze de wet van God ontvangen. Het volk is ontrouw, bedrijft afgoderij, moppert tegen God en laat zich verleiden waarmee het zich van God afkeert. Terwijl God hen het beloofde land in het vooruitzicht gaf, was hun angst voor de reuzen groter dan hun vertrouwen op God. In Hebreeën 3:19 lezen we: ‘En wij zien, dat zij niet hebben kunnen ingaan vanwege hun ongeloof.’ Allen die zijn uitgegaan uit Egypte van twintig jaar en ouder zijn in een periode van 40 jaar gestorven in de woestijn. Alleen Jozua en Kaleb die in God geloofden zijn ingegaan met het nieuwe geslacht dat geboren was (Num. 14:21-24, 32:11).

In Psalm 80:9 lezen we hoe de dichter Israël omschrijft als een wijnstok: ‘Gij hebt een wijnstok uit Egypte overgebracht, hebt de heidenen verdreven, en hebt denzelven geplant.’

We gaan kijken hoe de profeet Jesaja spreekt over Israël. In hoofdstuk 41:8 en 9 lezen we: ‘Maar gij, Israël, Mijn knecht! gij Jakob, dien Ik verkoren heb! het zaad van Abraham, Mijn liefhebber! Gij, welken Ik gegrepen heb van de einden der aarde, en uit haar bijzonderste geroepen heb; en zeide tot u: Gij zijt Mijn knecht; u heb Ik uitverkoren, en heb u niet verworpen.’

In hoofdstuk 42 vers 1 lezen we opnieuw: ‘Ziet, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Denwelken Mijn ziel een welbehagen heeft! Ik heb Mijn geest op Hem gegeven; Hij zal het recht den heidenen voortbrengen.’ Het laatste vers uit Jesaja dat we in deze context bekijken vinden we in hoofdstuk 49:3: ‘En Hij heeft tot Mij gezegd: Gij zijt Mijn Knecht, Israël, door Welken Ik verheerlijkt zal worden.’

Voordat we overgaan naar het Nieuwe Testament lezen we nog Hosea 11:1 ‘Als Israël een kind was, toen heb Ik hem liefgehad, en Ik heb Mijn zoon uit Egypte geroepen.’

We hebben gezien hoe de man Jakob, de geestelijke naam Israël kreeg. Israël wordt vervolgens omschreven als:

Het Zaad van Abraham, Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, Mijn knecht, en ook als een wijnstok, ja als Gods zoon die uit Egypte geroepen is.

We lezen nu Mattheüs 1:1 ‘Het boek des geslachts van JEZUS CHRISTUS, den Zoon van David, den zoon van Abraham.’ Daarna volgt het geslachtregister dat leidt naar de geboorte van de Heere Jezus Christus. Hij wordt hier de Zoon van David genoemd, de zoon van Abraham.

We vinden hier aan het begin van het Nieuwe Testament de geschiedenis van Jozef, hij droomt een droom en daar spreekt een engel tot hem. Hij moet niet bevreesd zijn, maar zijn ondertrouwde vrouw   Maria tot zich nemen, want dat wat in haar groeit is uit de Heilige Geest. Er groeit inderdaad een baby in de buik van Maria zonder dat Jozef en Maria getrouwd zijn en zijn samengekomen als man en vrouw. Het is een bovennatuurlijke gebeurtenis, een wonder. De engel zegt ook in Mattheüs 1:21-23 ‘En zij zal een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten JEZUS; want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. En dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden, hetgeen van den Heere gesproken is, door den profeet, zeggende: Ziet, de maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten Emmanuel; hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons.’

Als koning Herodus van de wijzen uit het Oosten hoort dat de Koning der Joden in Bethlehem geboren moet zijn, volgens de profetie van Micha 5:1, wordt hij bevreesd voor zijn eigen positie en laat alle kinderen van Bethlehem van 2 jaar en jonger vermoorden. Ondertussen heeft Jozef weer een droom gedroomd, de engel des Heeren komt tot hem en zegt: ‘Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte en wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Herodus zal het kindeken zoeken, om Hetzelve te doden’ (Matth. 2:13).  Jozef staat op en neemt Maria en Jezus in diezelfde nacht en vertrekt naar Egypte. Zij blijven daar totdat Herodus gestorven is zoals we lezen in vers 15 van Mattheüs 2 en let op waar Mattheüs de nadruk op legt. ‘En was aldaar tot den dood van Herodes; opdat vervuld zou worden hetgeen van den Heere gesproken is door den profeet, zeggende: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen.

We zien hier de woorden uit het Oude Testament geschreven in Hosea 11:1 in vervulling gaan: ‘Als Israël een kind was, toen heb Ik hem liefgehad, en Ik heb Mijn zoon uit Egypte geroepen.’

We merken hier een bijzondere zaak op. Aan het begin van het Oude Testament lezen we van een Jozef die dromen droomt, hij is de zoon van Jakob die moest erkennen en bekennen dat God Hem te sterk was en de naam Israël kreeg. Een naam met een diepe geestelijke betekenis: God heeft de overhand of God zegeviert. Jozef was het middel dat Israël in Egypte kwam en uit Egypte werd Israël geleid nadat de woorden hadden geklonken tot Farao: ‘Alzo zegt de HEERE: Mijn zoon, Mijn eerstgeborene, is Israël. En Ik heb tot u gezegd: Laat Mijn zoon trekken Exodus 4:22.’ Zojuist hebben we gezien dat Maria  haar eerstgeboren Zoon gebaard heeft (Matth. 1:25) Jezus Christus de Zoon van God. Hij moest naar Egypte, om daaruit geroepen te worden, om de schaduw te vervullen. In Hem is het volle Licht opgegaan. Ja uit Egypte heb Ik mijn Zoon geroepen.

Direct na de uittocht uit Egypte moest Israël door de Rode zee, als het ware dwars door de dood. Heel zichtbaar werd dat, toen ook de Egyptenaren dachten over de wonderlijk gebaande weg te gaan, het water dat als een muur omhoog stond verzwolg de Egyptenaren. In 1 Korinthe 10:1,2 lezen we: ‘En ik wil niet, broeders, dat gij onwetende zijt, dat onze vaders allen onder de wolk waren, en allen door de zee doorgegaan zijn; En allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee.’ Direct na de uittocht uit Egypte  volgde de schaduw van de doop. Als we nu weer verder gaan met het Nieuwe Testament dan lezen we in Mattheüs 3 over Johannes de doper die de mensen opriep tot bekering en hen doopte in het water. Dan is het Jezus die tot hem komt om door hem gedoopt te worden. Johannes weigert dan en geeft aan dat hij door Jezus gedoopt zou moeten worden en dan zegt Jezus in vers 15:  ‘Laat nu af; want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen.’ Jezus is duidelijk. Geen tegenspraak, dit moet geschieden opdat alle gerechtigheid vervuld word. Ook deze schaduw moest tot het volle licht komen. Uit de hemel klink Gods stem: ‘Deze is Mijn Zoon, Mijn geliefde, in Welke Ik Mijn welbehagen heb.’  Hoe duidelijk klinkt de echo vanuit Jesaja 42:1: ‘Ziet, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Denwelken Mijn ziel een welbehagen heeft! Ik heb Mijn geest op Hem gegeven; Hij zal het recht den heidenen voortbrengen.’

Direct na de doop in de Rode Zee kwam het volk in de woestijn, en direct na de doop van Jezus lezen we in Mattheüs 4:1 ‘Toen werd Jezus van den Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden van den duivel.’ Net zoals het volk in de woestijn beproefd werd, ja als het ware verzocht van de duivel, zo ook Jezus. Hoewel het volk in die 40 jaar bewees ontrouw te zijn, heeft Jezus in deze 40 dagen de goede strijd gestreden. Tot drie keer toe weerstaat Hij de duivel met de woorden: ‘Er staat geschreven’. Als we kijken naar het volk Israël, dan mopperden zij om eten, waarmee ze God verzochten, ze bogen voor het gouden kalf en andere afgoderijen, zij hebben de goede strijd niet tot het einde gestreden, maar vervielen steeds weer tot ongeloof en opstand. Hier zien we Jezus, na 40 dagen vasten is Hij hongerig maar of satan nu komt om Hem te verzoeken om broden van stenen te maken, het verzoeken van God of het buigen voor satan, Jezus overwon, Hij bleef staan. Tot drie keer toe citeert Hij een woord uit Deuteronomium, de woorden die Israël kreeg in de woestijn.

Hallelujah, Hij heeft overwonnen.

Wat ontving Israël nadat zij uit Egypte, door de doop in de Rode Zee in de woestijn zijn gekomen? De wet Gods vanaf de berg. Nu zien we Jezus de Zoon van God, Hij is geroepen uit Egypte, Hij is gedoopt en verzocht in de woestijn, dan zien we Hem zitten op de berg en horen we hoe Hij in Mattheüs 5-7 de wet als het ware onder het stof uithaalt en zegt: ‘Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen, Matth. 5:17.’ Hij openbaart ons met Zijn onderwijs de diepte van Gods wet. Nee niet vleselijk of letterlijk leven en kijken maar geestelijk. ‘Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden, Matth. 5:6.’ Jezus roept ons op om volmaakt te zijn zoals onze Vader in de hemelen volmaakt is. (Matth. 5:48) Dit kan alleen door het geloof in Jezus, door de eenwording met Hem.

Jezus de Verlosser heeft veel getuigd, onderwezen, wonderen gedaan en zieken genezen. De tegenstand van de satan was niet klein, of het nu het ongeloof van de mensen was, de hardheid van de harten, de tegenstand van de Farizeeërs of de Schriftgeleerden, of welke aanvallen dan ook uit het rijk der duisternis, Hij kon niet anders dan de wil van Zijn hemelse Vader volvoeren. Hij bleef getrouw. Als de Farizeeërs hem zoeken te doden, lezen we in Mattheüs 12:16-21 ‘En Hij gebood hun (die Hij genezen had) scherpelijk, dat zij Hem niet openbaar maken zouden; Opdat vervuld zou worden, hetgeen gesproken is door Jesaja, den profeet, zeggende: Ziet, Mijn Knecht, Welken Ik verkoren heb, Mijn Beminde, in Welken Mijn ziel een welbehagen heeft; Ik zal Mijn Geest op Hem leggen, en Hij zal het oordeel den heidenen verkondigen. Hij zal niet schreeuwen, noch Zijn stem verheffen, noch Zijn stem op de straat horen laten. Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen; met waarheid zal Hij het recht voortbrengen.

Deze woorden hebben we eerder gelezen in Jesaja 42:1-4 ‘Ziet, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Denwelken Mijn ziel een welbehagen heeft! Ik heb Mijn geest op Hem gegeven; Hij zal het recht den heidenen voortbrengen. Hij zal niet schreeuwen, noch Zijn stem verheffen, noch Zijn stem op de straat horen laten. Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen; met waarheid zal Hij het recht voortbrengen. Hij zal niet verdonkerd worden, en Hij zal niet verbroken worden, totdat Hij het recht op aarde zal hebben besteld; en de eilanden zullen naar Zijn leer wachten.’

Op de avond waarop Jezus verraden wordt zit Hij samen met Zijn discipelen. Laten we lezen wat er staat in Mattheüs 26:26-28 ‘En als zij aten, nam Jezus het brood, en gezegend hebbende, brak Hij het, en gaf het den discipelen, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam. En Hij nam den drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf hun dien, zeggende: Drinkt allen daaruit; Want dat is Mijn bloed, het bloed des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt, tot vergeving der zonden. En Ik zeg u, dat Ik van nu aan niet zal drinken van de vrucht des wijnstoks tot op dien dag, wanneer Ik met u dezelve nieuw zal drinken in het Koninkrijk Mijns Vaders.’

Jezus is gekomen als de Knecht van God,  Hij is het beloofde Zaad van Abraham, hoe duidelijk heeft God dit gemaakt door de schaduwen zo tot volheid te brengen, ja in het volle Licht te zetten.

Het natuurlijke Israël, een groot volk geboren uit Jakob die Israël werd, moest schuilen achter het bloed van de offerdieren, want zonder bloedstorting is er geen vergeving (Hebr. 9:22). Nu is Jezus gekomen Die Zichzelf heeft gegeven als het Lam voor ons geslacht, Zijn bloed reinigt van alle zonden. Niet langer het Oude Verbond, nee alles is nieuw geworden in het Nieuwe Verbond. Als de Psalmdichter in Psalm 80:9 zegt: ‘Gij hebt een wijnstok uit Egypte overgebracht, hebt de heidenen verdreven, en hebt denzelven geplant.’ Dan zien we het Licht opgaan als we Jezus horen zeggen: Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman, Johannes 15:1’

Daar waar het natuurlijke Israël geboren uit Jakob niet trouw is gebleven aan de wil van de Hemelse Vader, daar bleef de Knecht des Heeren, Jezus de Messias, trouw en heeft de schaduwen vervuld, Hij heeft Zijn leven gegeven opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft. (Joh.3:16) Allen die in Hem geloven worden gerekend tot het Israël Gods dat in Hem heeft overwonnen. Door het geloof, schuilend achter Zijn offerbloed, mogen zij weten uit God geboren te zijn (Joh. 1:13) zij zijn als het ware uitgeleid uit de slavernij van het geestelijke Egypte, zij zijn één geworden met Hem in Zijn dood en opstanding, waarvan de doop zo’n heerlijk beeld is, onderweg door de woestijn van het leven mogen zij genieten van Gods wet die voor hen een geestelijke zegenrijke omtuining om het leven is en zien met Abraham en de vele geloofshelden uit naar het beloofde land. Hebreeën 11:13-16: ‘Deze allen zijn in het geloof gestorven, de beloften niet verkregen hebbende, maar hebben dezelve van verre gezien, en geloofd, en omhelsd, en hebben beleden, dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren. Want die zulke dingen zeggen, betonen klaarlijk, dat zij een vaderland zoeken. En indien zij aan dat vaderland gedacht hadden, van hetwelk zij uitgegaan waren, zij zouden tijd gehad hebben, om weder te keren; Maar nu zijn zij begerig naar een beter, dat is, naar het hemelse. Daarom schaamt Zich God hunner niet, om hun God genaamd te worden; want Hij had hun een stad bereid.’

Wat een zegen om deze diepe waarheid in de Schriften te ontdekken, Abraham was een zaad beloofd, en door een weg van grote beproevingen is uit hem het zaad geboren en hoewel we dan gelijk aan Izaäk de natuurlijke zoon denken, denkt Paulus dieper in een geestelijke zin aan Christus Jezus. We lezen in Galaten 3:16  ‘Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zaad; hetwelk is Christus.’ En allen die geloven dat zij met Christus in het nieuwe leven zijn opgestaan mogen weten een nieuwe schepping te zijn, al het oude is voorbij, ziet het is alles nieuw geworden. Het zaad van Abraham dat eens door één man Jakob een natuurlijk Israël voortbracht, is tot volheid gekomen in Christus de Knecht des Heeren en allen die in Hem geloven mogen zich Abrahams zaad weten. Paulus zegt in Galaten 3:29 ‘En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen.’

Er is hoop, wie we ook zijn, wat onze afkomst ook is, in Christus Jezus is er hoop voor heel de wereld. Jood, en Griek, Arabier en Europeaan, Amerikaan, Chinees of wie we ook zijn, Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Hij is de goede Herder en draagt zorg voor Zijn kudde. De grote vraag aan ons allen is; wat hebben wij gedaan met de blijde Boodschap van het Evangelie. Vandaag klinkt tot ons de roep; ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. Want Mijn juk is zacht, en Mijn last is licht. Matth. 11:28-30.’ Jezus heeft de prijs betaald, Hij heeft alles volbracht. Voor u en mij komt het er op aan om onszelf geheel aan Hem over te geven, en als een Jakob te buigen voor God en te leren leven, niet door onze eigen kracht, wijsheid en inzicht maar eenvoudig uit Zijn genade. Wat een zegen om te weten dat er hoop is voor alle mensen op deze aarde. Nee geen hoop of roem in een natuurlijke afkomst, maar alle roem en hoop alleen in God. Paulus zei: Heeft God dan alle mensen van het natuurlijke Israël verstoten? Nee! Paulus leert in Romeinen 11 dat ook hijzelf geboren is uit het natuurlijke Israël uit de stam van Benjamin. En net zoals er in de tijd van Elia nog zevenduizend waren, die de knie niet voor Baäl had gebogen, zo was er ook een overblijfsel in de tijd van Paulus. Ook in Romeinen 9:27 zegt hij op grond van een profetie: ‘En Jesaja roept over Israël: Al ware het getal der kinderen Israëls gelijk het zand der zee, zo zal het overblijfsel behouden worden.’ Een ieder die niet langer leunt op eigen gerechtigheid, goede werken of afkomst maar eenvoudig de toevlucht neemt tot de Heere Jezus, zal in Hem het leven vinden. Wat een wonder. Er is hoop, hoop voor de toekomst, laat iedereen die de knie voor God nog niet gebogen hebben, dat nu doen. En wij die de Heere Jezus Christus liefhebben, laten wij in navolging van onze Heiland, de goede strijd strijden en Zijn boodschap uitdragen zolang het kan, want: ‘het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk, die gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek Rom. 1:16.’. Gods zegen.

Wilco Vos 22-11-2023 Turkije

Bij deze de PDF versie van de studie: Israël het zaad van Abraham – Van de schaduw aar het volle Licht