Meer dan een schildering.
‘O gij uitzinnige Galaten, wie heeft u betoverd, dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de ogen tevoren geschilderd is geweest, onder u gekruist zijnde? Gal. 3:1.’
Jezus Christus voor de ogen tevoren geschilderd, zodat wij Hem zagen als de gekruisigde, de Zoon van God, Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat wat verloren was. Paulus heeft in Zijn prediking niemand anders gepredikt dan Jezus Christus en die gekruisigd. Hij wees en wijst de mensen op de noodzaak van het geloof in Jezus, de gekruisigde en opgestane Heiland. Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods. ‘Doch wij prediken Christus den Gekruisigde, den Joden wel een ergernis, en den Grieken een dwaasheid, Maar hun die geroepen zijn, beide Joden en Grieken, prediken wij Christus, de Kracht Gods en de Wijsheid Gods, 1 Kor. 1:23,24.’ Juist deze boodschap was voor de Joden een ergernis, zij wensten een machtige koning die hen van de Romeinen zou verlossen, zij zagen niets van waarde in deze Jezus. De Grieken vonden het maar dwaasheid dat Jezus door het kruis verlossing zou hebben aangebracht. Toch is er geen andere boodschap. Er is geen waarheid buiten Jezus, er is geen rijkdom buiten Jezus, er is niets anders dan de dood buiten Jezus. Paulus en allen die de Heere Jezus kennen in de kracht van Zijn opstanding, hebben niets anders te verkondigen dan de onnaspeurlijke rijkdom van Christus. ‘Mij, den allerminste van al de heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen den onnaspeurlijken rijkdom van Christus, Efeze 3:8.’ Lieve vrienden, ergert u zich aan deze Jezus en is de prediking over Hem voor u niets dan dwaasheid? Dan is uw verstand nog helemaal duister en bent u niet bekend met het leven uit God. Dan bent u nog verhard en ongevoelig en leeft u in de zonden. ‘Verduisterd in het verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods, door de onwetendheid die in hen is, door de verharding huns harten; Welke ongevoelig geworden zijnde, zichzelven hebben overgegeven tot ontuchtigheid, om alle onreinheid gieriglijk te bedrijven, Efeze 4:18,19.’ Misschien hebt u al heel vaak gehoord over deze Jezus, hebt u veel preken beluisterd en boeken gelezen. Als u uw leven nog niet gevonden hebt in deze Jezus, dan bent u betoverd. Dan hecht u meer waarde aan de wijsheid van mensen, u gelooft en volgt de duivel in plaats van God, de Schepper van hemel en aarde, Die recht heeft op uw leven. Dat leven dat verwoest is door de zonden, de zonden die de gemeenschap tussen God de Vader en ons mensen heeft verbroken. Jezus, de Messias, is de weg van kribbe tot kruis gegaan, om die zonden weg te dragen en ons te bevrijden van de schuld en de straf. Te bevrijden van de vloek der wet, die op ons rust zolang wij leven buiten het dierbare geloof in deze Zaligmaker. Hij geeft ons het eeuwige leven in gemeenschap met Hem. Dat is in korte lijnen het schilderij dat God ons voorhoud.
Iedereen heeft wel eens een schilderij gezien. De schilder heeft als het ware iets tot leven gebracht op een stuk doek, hout of papier. Het kan een eenvoudig stilleven zijn of een tafereel dat spreekt tot de verbeelding. Weer een ander schilderij openbaart een boodschap voor hen die aandachtig kijken. De geschiedenis vertelt ons dat Graaf Nikolaus Ludwig von Zinzendorf, die leefde van (1700-1760), op een dag in Düsseldorf voor een schilderij stond, waarop de gekruiste Christus werd afgebeeld. Het beeld dat hij daar zag, greep hem aan, toen las hij de tekst onder het schilderij: ‘Dit deed Ik voor jou, wat doe jij voor Mij?’ Gods Zelf sprak hier tot Graaf von Zinzendorf. En dit is het antwoord dat von Zinzendorf gaf “Ik heb Hem altijd liefgehad, maar nu zal ik alleen nog maar doen waartoe Hij mij zal leiden” Hij gaf werkelijk zijn hele leven in handen van God en bracht de eenvoudige woorden van Jezus in praktijk. ‘Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis dagelijks op en volge Mij, Luk. 9:23.’
Vanuit de bediening van deze man ontstonden de Hernhutters, een gemeenschap van broeders en zusters die hun leven aan de Heere hadden gegeven en hun tijd doorbrachten in gebed. Zij gingen uit in de wereld om de boodschap van Gods genade te verkondigen. Wat een kracht in de prediking van het kruis. Wat een zegen op het werk van een onbekende schilder.
Hoe waardevol kan een eenvoudig schilderij zijn. De waarde van iets is heel persoonlijk. U kunt bij mensen thuis zijn en een schilderij zien dat u verder niets zegt. Toch kan het voor hen heel veel betekenen. Zij kennen misschien de plaats of het tafereel dat is afgebeeld, misschien is het geschilderd door iemand die voor hen veel betekent en roept het zien ervan, dierbare herinneringen op. Bij mij aan de wand hangt een prachtig schilderij, de schilder heeft een Schoener zeiljacht geschilderd op een woelig water tegen een donkere lucht. Het geheel is geschilderd op een oude ingelijste zeekaart. Hoe langer je er naar kijkt hoe meer details je ontdekt. Voor iemand die verder niet bekend is met dit schilderij zal het verder niet zoveel zeggen. Toch weet ik een klein beetje hoe het schilderij tot stand gekomen is, de schilder heeft ergens een oude zeekaart bemachtigt, heeft deze op een houten plaat aangebracht en gelakt. Daarna heeft hij met veel geduld het jacht geschilderd. Het geheel is afgewerkt met een door hem zelfgemaakte houten lijst die donker is afgelakt en afgewerkt met koperen hoeken. Maar wat maakt dit schilderij nu voor mij zo bijzonder? Het schilderij is voor mij van waarde omdat ik het gekregen heb van de schilder zelf. Hij is een goede vriend en iedere keer dat ik het schilderij zie, zie ik hem als het ware. Het schilderij zegt iets over de schilder, het komt tot leven en in gedachten zie ik mijzelf aan boord van het schip met aan het roer mijn vriend die zelf ook schipper is. Ik denk terug aan de gesprekken in de stuurhut over de Heere, onze Heiland in Wiens hand heel ons levenslot ligt. Hij die ons leid in dit leven dat soms lijkt op een wilde zee. Als dan de golven zich hoog verheffen, roepen wij tot de Heere, Hij doet de golven bedaren en brengt ons daar waar Hij ons hebben wil. ‘Hij doet den storm stilstaan, zodat hun golven stilzwijgen. Dan zijn zij verblijd, omdat zij gestild zijn, en dat Hij hen tot de haven hunner begeerte geleid heeft, Ps. 107:29,30.’ Hoe veilig is ons levensschip als Jezus onze stuurman is.
Misschien vraagt u zichzelf af, waarom nu zo’n verhaal over een schilderij. Wel, ik heb u mee willen nemen in gedachten naar het schilderij en de waarde daarachter. Nu wil ik dit eenvoudige voorbeeld doortrekken naar een ieder persoonlijk. Er van uitgaande dat u allen in het bezit bent van een Bijbel, wil ik u vragen; Hoe waardevol is het Woord van God voor u geworden? God de Schepper van hemel en aarde heeft in Zijn trouw, gezorgd dat wij Zijn Woord kunnen lezen. Ik hoop dat u de Bijbel niet alleen kent vanuit het verre verleden bij uw oma thuis. Ik hoop dat de Bijbel een plaats heeft in uw huis. Maar als we de les van het schilderij nu doortrekken, wat zegt dit Woord u nu persoonlijk? God Zelf komt tot u en mij in dat heerlijke Woord. Hoe meer wij het openen, lezen overdenken en herlezen, hoe meer het ons laat zien wie de Auteur is. Het begint al met de wonderlijke schepping van heel de hemel en de aarde, met alles wat daarop is. Het vertelt ons hoe wij mensen zijn geschapen naar het beeld van God Zelf. Is het niet bijzonder om te ontdekken wie ons gemaakt heeft en wie dus de eigenaar van ons leven is? Dan zien wij ook al in het begin van datzelfde Woord, hoe wij mensen hebben gezondigd en de duivel hebben verkozen boven God. Heel de Bijbel vertelt ons hoe droevig deze val in de zonde is en hoe ernstig haar gevolgen zijn. We lezen er de geschiedenis van het volk Israël, dat door God is uitgekozen als Zijn Verbondsvolk en dat niets anders doet dan Hem ongehoorzaam zijn. Steeds opnieuw beloofden zij beterschap en steeds opnieuw verzondigden zij het weer. Is dat niet het beeld van ons allemaal? De Bijbel leert ons dat wij een boos en verkeerd hart hebben. ‘Arglistig is het hart, meer dan enig ding, ja, dodelijk is het; wie zal het kennen? Jer. 17:9.’
‘Allen zijn zij afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand die goed doet, er is ook niet tot een toe, Rom. 3:12.’ De mens, zo heerlijk door God geschapen, is van zijn Schepper en eigenaar afgekeerd. ‘Zie, alle zielen zijn Mijne; gelijk de ziel des vaders, alzo ook de ziel des zoons zijn Mijne; de ziel die zondigt, die zal sterven, Ezech. 18:4.’ Sterven betekent God ontmoeten en God ontmoeten betekent rekenschap afleggen over dat wat wij gedaan hebben met het leven, van Hem gekregen. Is ons leven dan tot eer en roem van Hem geweest of is het een leven dat wij doorgebracht hebben naar eigen invulling? Gods rechtvaardig oordeel zal ons verwijzen naar de hemel of naar de hel. Dat is de Boodschap van de Bijbel. Als deze boodschap tot ons gaat doordringen, dan moeten wij wel een heilige eerbied krijgen voor de Auteur van dit Boek. Hij stelt ons in Zijn Woord de schuld en zonden voor ogen. Hij roept ons tegelijk op om ons te bekeren van de zonden en ons leven in het geloof en gehoorzaamheid aan Hem te onderwerpen. Hijzelf trekt ons dwars door Zijn Woord tot het eeuwige leven. Hij wekt een verlangen in het hart van hen die Zijn Woord tot zich nemen. Hij laat hen als het ware sidderen vanwege hun zonden zoals het hert dat gevlucht is voor zijn vijanden. Dat hert dat schreeuwt naar de frisse waterstromen, ja zo schreeuwt zo’n ziel tot God. Is het niet God Zelf die deze schreeuw in het hart heeft uitgelokt? Hoor dan wat Hij zegt: ‘O alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja, komt, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk, Jes. 55:1.’ Het Woord van God komt tot leven, het roept u en mij persoonlijk toe, o alle gij dorstigen, komt. Kom tot Mij, kom en vind het Leven, kom, verlaat dan alles wat van deze wereld is en laat je uit genade zaligen. Het is om niet, God verwacht van ons geen geld, geen goede werken of wat dan ook, het is genade alleen. ‘Waarom weegt gijlieden geld uit voor hetgeen dat geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen dat niet verzadigen kan? Hoort aandachtiglijk naar Mij en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid zich verlustigen, Jes. 55:2.’ Waarom nog langer zwoegen en zweten voor dat wat voorbijgaat, kom en richt je op dat wat werkelijk waarde heeft. Luister naar de stem van God: ‘Zoekt den HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is. Jes. 55:6.’ De Auteur van de Bijbel, de Schepper van ons mensen, Hij die recht heeft op ons leven, roept ons toe, dat wij Hem zouden zoeken en Hem zouden aanroepen. Hij wil dat wij ons afkeren van de zonden en ons tot Hem keren om in Hem het leven te vinden. ‘De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zal Hij Zich zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk, Jes. 55:7.’
Zoals het schilderij waarde krijgt door de persoon achter het schilderij, zo ook de Bijbel. Het Woord van God gaat leven, als de God van dat Woord voor ons leeft. Die God openbaart Zichzelf in dat Woord. Hij nodigt ons als het ware uit om te komen en wijst ons ook de weg. “Maar hoe is die weg dan?” Zo hoor ik iemand vragen. “Hoe kom ik bij de Vader? Hoe wordt ik, zondig schepsel, weer verzoend met mijn Schepper, zodat ik Hem mijn vader noemen mag?” Hij wijst ons de Weg, geopend in Zijn Zoon. ‘Jezus zeide tot hem: Ik ben de Weg, en de Waarheid, en het Leven. Niemand komt tot den Vader dan door Mij, Joh. 14:6.’ Het is Jezus, Die onze Weg tot de Vader is. Hij roept ons toe. ‘Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke, Joh. 7:37b.’ Het is een drinken uit de Levensbron, het is het leven vinden in Hem en Hem alleen. ‘Maar zo wie gedronken zal hebben van het water dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven, Joh. 4:14.’
Lieve vrienden, kent u deze Jezus, de gekruisigde? Is Hij u de Weg tot uw Vader geworden? Kom, prijs dan de Heere, leef veel in Zijn nabijheid. Zoek Zijn gemeenschap en wandel in Zijn vrede, Hij wil u juist in die momenten van gemeenschap meer van Zijn heerlijkheid tonen, dat wekt ons verlangen op, te wandelen met Hem, door Hem en tot glorie aan Hem, totdat Hij komt. Amen.
Psalm 107 vers 12-16 Zij die de zee bevarenMet schepen, rijkbevracht,Zien op de grote barenGods wijsheid, gunst en macht;Daar leren zij de daânDes HEEREN klaar bemerken,En in de diepe paânZijn grote wonderwerken. Hij wekt, met slechts te spreken,Een stormwind voor hun oog;Dan beeft het al, dan stekenDe golven ’t hoofd omhoog.Nu ziet men ’t schip de lucht,Dan weer den afgrond naad’ren;Hun hart geeft zucht op zucht,Hun bloed verstijft in d’ aad’ren. Zij dansen, wagg’len, vallen,Gelijk een dronken man;De wijsheid van hen allen,Hoe groot, bezwijkt ervan.Doch, toen zij, in ’t gebed,Tot Isrels HEER’ zich wendden,Heeft hen Zijn arm geredUit angsten en ellenden. Hij doet den storm bedaren;De golven zwijgen stil;Nu rijst de vreugd; de barenZijn effen op Gods wil;Nu wijkt verslagenheid,Na zoveel angstig slaven,Daar God hen veilig leidt,In hun begeerde haven. Laat zulken eer bewijzenAan ’s HEEREN gunst en macht,En al Zijn wond’ren prijzenVoor ’t menselijk geslacht;En, dankbaar, bij ’t gemeenGod hun Verlosser noemen,En bij ’s lands overheênZijn Naam en deugden roemen.
Wilco Vos 15-05-2014 Veenendaal