Volg ons op YouTube

Met Christus gekruisigd

‘Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen, Rom. 6:6.’

Ieder mens wordt geboren als een aanbidder en is zonder het misschien zelf te beseffen een dienstknecht. Nu is het de grote vraag wie wij aanbidden en wie wij dienen. Dienen wij onszelf, de wereld en de boze of mogen wij door genade roemen in God; ‘Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde; In Denwelken wij de verlossing hebben door Zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden, Kol. 1:13,14.’

Het is of een slaaf van de zonde of een slaaf van God, Hem dienend, gedreven door de liefde. Op het één volgt de dood, het ander is het leven. ‘Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere, Rom. 6:23.’

Zolang wij nog leven buiten het geloof in de Heere Jezus Christus, niet gelovend dat Zijn offer ons redde van de dood, zijn wij de ongelukkigste schepsels die er bestaan. Vandaag klinkt nog de roep tot bekering. Kom, hoe kunt u langer de u aangeboden genade verachten en Christus verwerpen? O vrienden, wat een rijkdom in Christus Jezus, Die gekomen is om Zichzelf over te geven in de dood om het leven te geven aan hen die naar Hem niet zochten. ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven, Matth. 11:28.’

Broeders en zusters wat een zegen, wat een onuitsprekelijke gelukzaligheid mocht u vinden in het bloed van de Heere Jezus Christus. U mag geloven dat Zijn bloed u reinigt van alle zonden. U mag geloven dat Hij in uw plaats de dood is ingegaan en u het leven heeft bereid. U mag verlangend uitzien naar het moment waarop u Hem zult zien en nooit meer zal hoeven scheiden van Hem Die u heeft liefgehad met een onuitsprekelijke liefde. ‘Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft, 1 Joh. 4:19.’ Gedreven door Zijn liefde heeft u het verlangen om voor Hem te leven en te wandelen zoals Hij gewandeld heeft.

Maar ach wat is het pijnlijk om steeds opnieuw tot de ontdekking te moeten komen dat het heilige leven waar u zo naar verlangt, lijkt te ontbreken. U verlangt ernaar om verlost van de zonden te leven maar ontdekt juist vaak het tegenovergestelde. Alle krachten worden ingezet om een bepaalde zonde te overwinnen, maar hoe er ook geworsteld wordt, het lijkt wel alsof een wurgende hand uw gelovige, worstelende ziel omklemt. Aan de ene kant een hart vol liefde tot de Heere met de belijdenis dat de wereld haar waarde heeft verloren. Een haat tegen de zonde en een hartelijk verlangen om de Heere te dienen maar tegelijk die worsteling om verlost te worden van het kwaad, dat zo lijkt vast te kleven.

Johannes zegt: ‘Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij ons zelven, en de waarheid is in ons niet, 1 Joh. 1:8.’ Ook Jakobus zegt: ‘Want wij struikelen allen in vele. Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, machtig om ook het gehele lichaam in den toom te houden, Jak. 3:2.’ Dus niemand van ons, gelovig of ongelovig, kan zeggen zonder zonde te zijn. Maar tegelijk is daar de oproep van de Heere Jezus: ‘Weest dan gijlieden volmaakt, gelijk uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is, Matth. 5:48.’ Maar hoe is dat dan ooit mogelijk?

Broeders en zusters, wat een rust kwam er in uw leven toen u voor het eerst mocht geloven dat de zaligheid niet afhankelijk was van uw werken, uw bidden en uw Bijbellezen maar eenvoudig ontvangen werd door het gelovig omhelzen van de u aangeboden zaligheid. Wat een blijdschap en vrede in het eenvoudig rusten in dat wat Christus voor u deed. Hij stierf voor u aan het kruis, Hij heeft de volle zaligheid voor u verdiend en zo heeft Hij voor u een vrije toegang tot God de Vader geopend. Nu geen kind meer van de boze maar een kind van God de Vader om geheel voor Hem te leven.

U mocht geloven dat Hij voor u stierf aan het kruis, wat een zegen, wat een genade en wat een diepe troost. Maar, er is meer! Paulus zegt: ‘Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft, Gal. 2:20.’ Met Paulus mag iedere gelovige weten en gelovig aanvaarden dat hij of zij met Christus gestorven is. ‘Dit wetende, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam der zonde te niet gedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen, Rom. 6:6.’ Dus door de kruisdood van Christus zijn onze zonden afgewassen, zijn wij geheiligd en gerechtvaardigd (1 Kor. 6:11) en mogen wij geloven dat ook onze oude mens gekruisigd is. Wie verwacht er nog iets van een gekruisigde? Het is voorbij en dat is juist wat Paulus ons leert: ‘Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden, 2 Kor. 5:17.’ Want zoals Christus is opgestaan zo zijn ook allen die in Hem geborgen zijn, opgestaan in het nieuwe leven.

Het kruis heeft u niet alleen bevrijd van de schuld en de straf op uw zonden maar heeft ook de macht van de zonde gebroken. Het kruis is het rustpunt voor uw ziel, daar stierf alle verwachting van uzelf en daar mag u die verwachting ook laten. Het zalig worden is alleen door genade en het zalige leven is ook alleen genade. Christus is uw volkomen Zaligmaker, in Hem ligt al uw kracht. Als nu de zonde u benauwt en de verleiding u wegtrekt bij de Bron van uw leven, bedenk dan wat Christus voor u deed en wat er met u is gebeurt. Paulus roept ons op om onszelf voor dood te houden of te rekenen: ‘Alzo ook gijlieden, houdt het daarvoor dat gij wel der zonde dood zijt, maar Gode levende zijt in Christus Jezus, onzen Heere, Rom. 6:11.’ De kracht van de zonde is gebroken en zij heeft geen zeggenschap meer over ons leven. ‘Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden deszelven lichaams, Rom. 6:12.’

Lieve broeders en zusters, in Christus zijn wij meer dan overwinnaars, in die vreugde mogen wij delen, laten wij dan ook in die kracht wandelen. ‘En stelt uwe leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid; maar stelt uzelven Gode, als uit de doden levende geworden zijnde, en stelt uw leden Gode tot wapenen der gerechtigheid, Rom. 6:13.’ Dan zullen wij de werkelijke vrijheid in Christus genieten en zal de vrucht strekken tot eer en glorie van God onze Vader. ‘Maar nu, van de zonde vrijgemaakt zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt zijnde, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking, en het einde het eeuwige leven, Rom. 6:22.’

Dit leven uit het geloof, is een leven waarin we geconfronteerd worden met de zwakte van ons vlees. Er zijn momenten waarop de gelovige wankelt, ja valt en met Paulus uitroept: ‘Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Rom. 7:24.’ Maar kom, laten wij dan ook met Paulus zeggen: ‘Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere. Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde, Rom. 7:25.’ Hoe meer kracht wij leren putten uit het kruis, hoe meer wij zullen ervaren de overwinning in Christus te bezitten. ‘Zo is er dan nu geen verdoemenis voor degenen, die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest, Rom. 8:1.’

Soms lijkt de strijd ons te zwaar en kunnen wij menen de enige te zijn die deze strijd moet doormaken, maar weet dat er ons al velen zijn voorgegaan en ons als het ware als een wolk van getuigen omringen zoals de brief aan de Hebreeën ons dat leert. ‘Daarom dan ook, alzo wij zo groot een wolk der getuigen rondom ons hebben liggende, laat ons afleggen allen last, en de zonde, die ons lichtelijk omringt, en laat ons met lijdzaamheid lopen de loopbaan, die ons voorgesteld is; Ziende op den oversten Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus, Dewelke, voor de vreugde, die Hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen, en schande veracht, en is gezeten aan de rechter hand des troons van God, Hebr. 12:1,2.’

Er is kracht in het bloed van het Lam. Wat een blijdschap om die kracht meer en meer te ervaren. God is getrouw en Zijn Woord doet grote kracht. Hem zij alle eer van nu tot in de eeuwigheid. Amen.

Psalm 103 vers 1,6 en 11

Loof, loof den HEER, mijn ziel, met alle krachten;

Verhef Zijn naam, zo groot, zo heilig t’ achten;

Och of nu al, wat in mij is, Hem preez’!

Loof, loof, mijn ziel, den Hoorder der gebeden;

Vergeet nooit één van Zijn weldadigheden;

Vergeet ze niet; ‘t is God, die z’ u bewees.

Zo hoog Zijn troon moog’ boven d’ aarde wezen,

Zo groot is ook voor allen, die Hem vrezen,

De gunst, waarmee Hij hen wil gadeslaan;

Zo ver het west verwijderd is van ‘t oosten,

Zo ver heeft Hij, om onze ziel te troosten,

Van ons de schuld en zonden weggedaan.

Looft, looft, den HEER, gij Zijne legerscharen,

Wier lust het is, op Zijnen wenk te staren.

Dat hemel, aard’, en zee, en berg, en dal,

Hoe ver men ook Zijn schepter ziet regeren,

Nu Zijnen naam en grote deugden eren;

En gij, mijn ziel, loof gij Hem bovenal.


Wilco Vos Veenendaal 02-11-2015