Met Christus opgestaan
‘Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote liefde, waarmede Hij ons liefgehad heeft, Ook toen wij dood waren door de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden), En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in den hemel in Christus Jezus; Opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen den uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus, Ef. 2:4-7.’
Maar God… onbegrijpelijke liefde. Kinderen des toorns wandelend in de begeerten van het vlees, geheel ongehoorzaam aan God, worden door Hem opgezocht. Hij is rijk in barmhartigheid, door Zijn grote liefde, geopenbaard in het schenken van Zijn Zoon. Mensen, dood door de misdaden, gepleegd tegen een almachtig en goeddoend God, worden in liefde opgezocht en levend gemaakt met Christus. Dat is onverdiende genade. Het geloof omhelst de Bijbelse waarheid en leert rusten in dat wat Christus deed. Zij mag geloven dat zij met Christus gestorven en begraven is. Aan het oude leven kwam een einde. Niet meer het zoeken, het zuchten, het verlangen naar vergeving van zonden maar het rusten in het volbrachte werk van Christus, gelovend dat mij al mijn zonden om christus wil vergeven zijn. Is er dan nooit meer twijfel, vrees, aanvechting en benauwdheid? Ach, was dat maar waar! Het zondige vlees speelt maar al te vaak weer op en opent de deur voor twijfel en vrees. De boze wakkert het ongeloof aan en vergroot de zonden, die scheiding maken tussen God en onze ziel. Maar, o wonder van genade, daar op de bodem van het hart, gloeit een kool van liefde die is ontstoken door de Heilige Geest. Als dan de adem van Gods Geest waait en het kooltje weer vlam vat, dan is daar geloof, hoop en liefde. Weg is alle vrees, aanvechting en benauwdheid. De overwinning is in God en God alleen. Dwars door de strijd van vallen en opstaan leert de ziel om haar heil alleen van God te verwachten. Ja zij moet leren dat genade haar werk begon in het zaligen van de ziel en dat ook genade alleen de zondaar overeind houdt in de weg van heiligmaking. Het is het onmisbare werk van Gods Heilige Geest dat ons leert rusten in Christus en vruchten doet voortbrengen tot eer en glorie van onze Vader die in de hemelen is.
Wat een troost als de ziel mag ontdekken en gelovig aanvaarden dat haar zonden zijn vergeven en dat haar schuld is weggedaan op grond van het leiden en sterven van de Heere Jezus Christus aan het kruis van Golgotha. Het is volbracht, de prijs is betaald, de zondaar is van de dood overgegaan in het leven, om eeuwig te leven. Wat een bijzondere weldaad als de geredde ziel tot de ontdekking komt dat Christus niet alleen stierf maar dat ook zij met Hem gestorven is. De veroordelende wet heeft geen zeggenschap meer over de zondaar, want deze is gestorven. O wat een zalige wetenschap dat de vloek die op de zondaar rustte nu met Hem het graf is ingegaan. Christus droeg de vloek, Hij stierf en Hij is opgestaan. Wondere genade: ‘Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden, 2 Kor. 5:17.’ Nu mag de gelovige beseffen, aanvaarden en genieten, dat de oude mens met de zonde is begraven en dat er als het ware een nieuwe schepping is opgestaan met Christus. ‘Ik ben met Christus gekruist; en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij; en hetgeen ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof des Zoons van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelven voor mij overgegeven heeft, Gal. 2:20.’
Vrienden, velen die verlangen naar een leven dat mag rusten in het geloof dat Christus voor ons stierf, zijn op zoek naar een heilig leven. Zij hopen bepaalde zonden te overwinnen en doen er alles aan om beter te worden omdat zij denken dat zij nu te zondig zijn om te komen tot Christus. Weet dat dit een grote leugen van de boze is! Christus is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. Buiten Hem is er geen leven, geen hoop op herstel of overwinning te verwachten. Vlucht met al uw zonden tot de Bron van alle leven. Buig u voor Hem neer, belijd uw zonden en aanvaard Zijn vergeving. Er is geen andere Weg tot de Vader dan door Hem. Misschien zegt u: “Ik heb niet voldoende zondekennis om tot Christus te gaan, Hij is immers de medicijnmeester voor zieke zielen en ik gevoel mij niet ziek.” Of u het nu ziet of niet, u bent dodelijk ziek, als u vandaag sterft is het voor eeuwig te laat. Vlucht, vlucht tot Jezus, belijd uw zonden van ongeloof, belijdt uw hoogmoedigheid waarin u meende te kunnen leven buiten Zijn ontferming. Belijdt Hem dat u ondanks al Zijn roepstemmen zolang bent voortgegaan op de brede weg tot het verderf. Belijdt uw zonden dat u uzelf gezocht hebt en niet de eer van God. In het Licht van het kruis, zult u de zwartheid van uw zonden leren zien, haten en vlieden.
Gelovige broeders en zusters, U mag gelovig vertrouwen dat u bent gestorven maar ook bent opgestaan in Christus Jezus, uw Heiland. Het is de wil van God dat u heilig wordt (1 Thess. 4:3). Het is ook het verlangen van uw hart om nooit meer te zondigen en geheel voor Hem te leven. Hoe zwaar kan dan de strijd zijn als u merkt dat er diep van binnen een onreine gedachte opkomt die maar niet te onderdrukken lijkt. Hoe verschrikkelijk als er weer een moment geweest is waarin u uzelf niet in de hand kon houden. Uw oude natuur leek springlevend, uw hoogmoedige karakter leek nog onveranderd, uw vleselijke lust, leek ongeblust. En daar is dan dat geweten wat spreekt en een stem die fluistert: “Je hebt geen heil bij God, deze zonde kan niet voorkomen in het leven van een kind van God.” Diep van binnen huilt de ziel, ze is in tweestrijd, ze durft niet te gaan tot God vanwege haar zonden en toch is er geen andere plaats waar ze wil zijn, dan daar waar zij het leven vond. God is getrouw, Zijn Geest drijft de gevallen gelovige terug naar de Bron van het leven, daar mag zij haar zonden belijden en opnieuw de kracht van de vergeving genieten. ‘Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid, 1 Joh. 1:9.’
In deze weg leren wij onze kracht alleen te verwachten van Hem Die ons heeft liefgehad met een eeuwige liefde. Paulus riep het uit: ‘Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Rom. 7:24.’ Ook hij, kende evenals iedere gelovige de strijd tussen vlees en geest. En hij wijst ons de weg naar Hem die ons verlost. Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere, Rom. 7:25.’ In God is onze kracht. Niet ons ploeteren en ons streven naar heiligheid maakt ons een beeld van God. ‘Want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen, Fil. 2:13.’
Nu komt het er voor ons op aan hoe wij omgaan met het werk van de Heilige Geest. Staan wij naar een Geest vervuld leven (Ef. 5:18) en stellen wij ons daarvoor open? Dan moeten wij ervoor waken dat wij de Geest niet bedroeven (Ef. 4:30) of uitblussen (1 Thess. 5:19). Dit betekent niet dat wij moeten leven in een krampachtig leven maar in een leven dat zich uitstrekt naar een gemeenschapsleven met God de Vader door Zijn Zoon. ‘Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechter hand Gods, Kol. 3:1.’ Gelovig rustend in het feit dat wij met Christus zijn opgewekt zoeken wij de dingen die boven zijn. ‘Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn, Kol. 3:2.’ Als onze gedachten zo vervult zijn van Christus, Zijn heerlijkheid, Zijn bediening als de voor ons biddende Hogepriester, dan zullen wij de zonde haten, zielen liefhebben, hen waarschuwen voor de ernst van de tijd en hen wijzen op de komst van Christus als de Koning der Koningen. ‘Hij komt, Hij komt, om de aarde te richten, de wereld in gerechtigheid.’ Ja dan zullen wij ons nu al buigen en onszelf onderwerpen aan Zijn regering, verlangend uitziende naar de dag dat Hij komt. In onze harten is het Licht van de Vredevorst opgegaan, hoe heerlijk zal het zijn als Hij straks komt en de aarde zal regeren in gerechtigheid, ja als alle knie zich voor Hem zal buigen. Broeders en zusters sta in het geloof, laat u leiden door Gods Geest, onderzoek Zijn Woord en bidt voor de vrede van Jeruzalem. Het Volk dat in duisternis zit, zal een groot licht zien. De morgenster is opgegaan in onze harten, er is hoop, want Jezus leeft. Straks, zullen Juda en Efraim weer bij elkaar gebracht worden en zal de roepstem klinken; “gezegend is Hij die komt in de Naam des Heeren” (Ezech. 37, Hosea 3:4,5, Matth. 23:39). Dan zal de Koning der Koningen komen, regerend in gerechtigheid en zullen de heidenen de HEERE erkennen als de heilige Israëls (Ezech. 37:28).
Vandaag komt tot ons de vraag: “Bent u opgewekt met Christus?” Zo niet, zoekt dan het leven daar waar het alleen te vinden is. ‘Die den Zoon heeft, die heeft het leven; die den Zoon van God niet heeft, die heeft het leven niet, 1 Joh. 5:12.’ Zo ja, verblijdt u dan in de Heere, leef in de kracht van Zijn opstanding en zoekt de dingen die boven zijn, daar waar Christus is, Die voor ons bidt en gereed staat om te komen. Laten wij, los van deze wereld, verlangend uitzien naar zijn komst, biddend om de vrede van Jeruzalem, elkaar oproepend om in waakzaamheid de tijd te benutten tot eer en glorie van God onze Vader, door onze Heere Jezus Christus. Amen.
Daar juicht een toon, daar klinkt een stem,
Die galmt door gans Jeruzalem;
Een heerlijk morgenlicht breekt aan;
De Zoon van God is opgestaan!
Geen graf hield Davids Zoon omkneld,
Hij overwon, die sterke Held,
Hij steeg uit ‘t graf door eigen kracht,
Want Hij is God, bekleed met macht!
Nu jaagt de dood geen angst meer aan.
Want alles, alles is voldaan.
Die in ‘t geloof op Jezus ziet,
Die vreest voor dood en helle niet!
Want nu de Heer is opgestaan,
Nu vangt het nieuwe leven aan,
Een leven door zijn dood bereid,
Een leven in zijn heerlijkheid.
Wilco Vos Veenendaal 30-11-2015