Volg ons op YouTube

Onze enige rust grond.

‘En dat bloed zal ulieden tot een teken zijn aan de huizen waarin gij zijt; wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan; en er zal geen plaag onder ulieden ten verderve zijn, wanneer Ik Egypteland slaan zal, Ex. 12:13.’

En dat bloed, zo beginnen de woorden van deze tekst. Toen ik in de stilte overdacht waarover ik schrijven moest, werd ik gedrongen om te schrijven over onze enige rustgrond, het bloed van de Heere Jezus Christus. Tegelijk werd het mij van binnen niet gemakkelijk gemaakt, ik hoorde de mensen zeggen, jij altijd met je bloed, jij altijd met je Jezus. En toch lieve vrienden, ‘de zaligheid is in geen ander; want er is ook onder den hemel geen andere naam, die onder de mensen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden, Hand. 4:12.’ Het is Jezus en Jezus alleen. Ik kan me de tijd nog heel goed herinneren dat ik iedere dag had te worstelen met de vraag of ik wel uitverkoren was. Ik had veel aanvechtingen en was vaak erg benauwd. Dan werd ik weer wat opgebeurd door de boeken die ik las, zo had ik het ene moment hoop en het andere moment vrees. Waar ik kwam, spraken we over geestelijke ervaringen en toch, het was zo leeg. Ik zelf stond in het middelpunt, het draaide allemaal om mijzelf, mijn bevindingen, mijn tranen, mijn verlangen. En dat alles in de overtuiging dat God vertoornd op mij was vanwege mijn zonden. Als ik niet uitverkoren was dan kon ik wel bidden en roepen, maar ach, God zou mij laten liggen. Wat een vreselijke angsten heb ik moeten doorleven. Totdat Jezus mijn leven werd. Daar aan de voet van het kruis mocht ik al mijn schuld en zonden verliezen in Zijn liefde. Daar werd de angst en de vrees, de twijfel en het ongeloof verwisseld voor een zaligheid die met geen pen te beschrijven is. Daarom wil en kan ik niet anders dan Jezus u voorstellen; ‘Hij Mijn Liefste is blank en rood, Hij draagt de banier boven tienduizend, Hoogl. 5:10.’

U die Jezus hebt leren kennen als uw Zaligmaker, u zult met mij moeten belijden dat ook u niets liever wil dan dat uw oog op Hem gericht is. Hij is het immers die u heeft laten zien dat God, die Heilig, Rechtvaardig en vertoornd is op de zonde, tegelijk een liefhebbend Vader in de hemel is die niet wil dat enige verloren gaan (2 Petr. 3:9). God de Vader die zo vol liefde is dat Hij alles wat Hij had heeft gegeven om ons te verlossen van het verderf. Hij gaf Zijn Eigen Zoon. Zijn Naam is Jezus. Jezus is de brug die alleen de kloof tussen de Vader en een zondaar kan overbruggen. Jezus is de Weg de Waarheid en het Leven. Hij is de Deur tot de Vader. In Hem hebben wij een vrije toegang. Het bloed van Jezus, dat is onze rustgrond.

Beminlijk Vorst, Uw schoonheid, hoog te loven,

Gaat al het schoon der mensen ver te boven;

Genâ is op Uw lippen uitgestort,

Dies G’ eeuwiglijk van God gezegend wordt.

‘Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan’

Het volk Israël leefde vierhonderddertig jaar in het land Egypte. Zij moesten als slaven hard werken voor de Egyptenaren. Eindelijk na deze lange verdrukking verloste de Heere God hen uit de hand van de Farao en uit de hand van de Egyptenaren. Veel is er aan voorafgegaan voordat het moment kwam dat Farao het volk liet gaan. Ondanks de plagen die God over Egypte zond, bleef de Farao zich verharden. En dan komt de laatste plaag, de tiende. Alle eerstgeborenen van de Egyptenaren zullen sterven. Als Mozes het Farao verteld, dan blijft hij zich verharden. De Israëlieten nemen op bevel van de Heere een eenjarig mannetjes lam in huis, het moet een volkomen lam zijn, zonder gebrek. Dan na een paar dagen moeten zij het lam slachten. ‘En zij zullen van het bloed nemen, en strijken het aan de beide zijposten en aan den bovendorpel, aan de huizen in dewelke zij het eten zullen, Ex. 12:7.’

Iedere Israëliet moest het bloed van het lam nemen en dat strijken aan de posten en de bovendorpel. In de huizen waren de Israëlieten, schuilend achter het bloed. Daar waren zij veilig. ‘Want Ik zal in dezen nacht door Egypteland gaan en alle eerstgeborenen in Egypteland slaan, van de mensen af tot de beesten toe; en Ik zal gerichten oefenen aan al de goden der Egyptenaars, Ik, de HEERE. En dat bloed zal ulieden tot een teken zijn aan de huizen waarin gij zijt; wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan; en er zal geen plaag onder ulieden ten verderve zijn, wanneer Ik Egypteland slaan zal, Ex. 12:12,13.’ God de Heere voltrok Zijn oordeel, dood en verderf ging door de straten. God Zelf oefende het gericht, alle eerstgeborenen moesten sterven, niemand ontkwam aan dit oordeel dan zij die schuilden achter het bloed.

Lieve vrienden, wat een geschiedenis, wat een beeld van de werkelijkheid waarin wij ons bevinden. Nog even en God zal gericht houden met deze wereld, dan zal Zijn wraakzwaard doden en wie zal dan nog kunnen vluchten? O wonder van genade, net als bij de Israëlieten heeft God Zelf gezorgd voor het middel tot ontkoming. Het bloed van het Lam, Zijn eigen Zoon, is het middel waardoor wij veilig zijn.

Jezus is gekomen, werd geboren en gelegd in een beestenvoerbak. Hij heeft Zichzelf zo diep willen vernederen door mens te worden. Hij legde Zijn heerlijkheid af en is voor ons de weg gegaan van kribbe tot kruis. Hij is tot een vloek gemaakt, op Golgotha heeft Hij de straf gedragen, waardoor zondaren weer met God verzoend worden. Daar heeft Hij ons verlost van de vloek der wet. ‘Uitgewist hebbende het handschrift dat tegen ons was, in inzettingen bestaande , hetwelk , zeg ik, enigerwijze ons tegen was, en heeft datzelve uit het midden weggenomen, hetzelve aan het kruis genageld hebbende, Koll. 2:14.’

En nu komt tot u en mij persoonlijk de vraag. Is deze Jezus, ook uw Jezus? Is het bloed dat Hij gestort heeft voor u de bron van vreugde? Is Het kruis van Golgotha het rustpunt van uw leven? Dan weet u ook dat u met Hem bent begraven en weer opgestaan in het nieuwe leven. Dan mag u gelovig zeggen met Paulus. ‘Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden, 2 Kor. 5:17.’ Nu, verlost van de vloek der wet, te leven in de vrijheid tot eer van Gods lieve Naam. Dat, bloed van Jezus dat heeft ons gereinigd en gewassen. Verenigd met God de Vader, geleid door de Heilige Geest, kunnen en mogen wij rusten en roemen in het volbrachte werk van Christus. En u, lieve vrienden, u die niet kunt zeggen dat Jezus het rustpunt van uw leven is. U leeft nog voor eigen rekening. O besef de ernst van uw situatie. Als straks de bazuinen klinken en Gods wraakzwaard wraak zal oefenen, waar zult u dan blijven? Al uw goede voornemens, al uw werken van barmhartigheid, uw gebeden en uw tranen zullen u niet kunnen redden van dat zwaard. Misschien hebt u iets waarop u leunt, het lijkt misschien op het bloed maar God laat Zich niet bedriegen. Het is alleen bij het zien van dat bloed van Zijn Zoon dat Hij u zal sparen.

Maar kom er is hoop. ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, Joh. 3:16.’ Jezus leeft, Hij zoekt zondaren om te verlossen en zalig te maken. ‘Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren was, Luk. 19:10.’ Grijpt dan moed en vlucht tot Jezus, nooit nee nooit is een zondaar die de toevlucht nam tot Jezus bedrogen uitgekomen. Zie toch in in welke ellendige toestand u verkeerd. Uw zonden, hoe klein misschien in eigen oog, zijn een gruwel in Gods oog. Die ene zondige gedachte maakt u schuldig aan de hele wet. ‘Want wie de gehele wet zal houden, en in één zal struikelen, die is schuldig geworden aan alle, Jak. 2:10.’ De duivel zal ons wijs maken dat het niet zo nauw komt, maar God heeft het laatste Woord. ‘Daarom dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet, Rom. 8:7.’ Christus de Gezalfde van de Vader is gekomen om ons te verlossen van het juk van de wet, van de banden van de duisternis ja om ons uit de gevangenis te verlossen en in de vrijheid te zetten. Zie uw zonden in het licht van Gods Woord, zie u zelf tegenover een Heilig God en u zult beseffen dat Jezus alleen u redden kan. Weet dat Hij daarvoor gekomen is en dat Hij u vandaag nog nodigt om te komen zoals u bent. ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven, Matth. 11:28.’

U die tot Jezus de toevlucht hebt genomen u weet wat het zeggen wil om wedergeboren te zijn. Dat wat u vroeger als u vermaak zag, is u nu tot zonde geworden. Waar u vroeger geen zin in had is nu uw vermaak. Het middelpunt van uw verlangen is de Heere Jezus Christus, bij Hem vindt u uw rust. Hoe meer u in het Woord van God leest, hoe meer u ontdekt wie Hij is. Het is God Zelf die tot ons spreekt en ons door de Heilige Geest wil onderwijzen in dat Woord. Wat een blijdschap om te mogen weten en geloven dat we vrijmoedig mogen naderen tot de Vader in de hemel, niets staat ons meer in de weg. De schuld en zonden zijn weggedaan en Jezus is onze toegang. ‘Dewijl wij dan, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, Op een versen en levenden weg, welken Hij ons ingewijd heeft door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees, En dewijl wij hebben een groten Priester over het huis Gods, Zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, onze harten gereinigd zijnde van de kwade consciëntie, en het lichaam gewassen zijnde met rein water, Hebr. 10:19-22.’ De tekstwoorden spreken ons over een volle verzekerdheid. Het bloed van Jezus is geen twijfelachtige zaak. Zijn werk is vast en zeker. Alleen die daarin geloven weten dat alleen dat hun hoop en houvast is.

Het is niet ons geloof waarop wij rusten maar het offer van Christus. Het bloed van Christus is de grond van ons vertrouwen, als we vol vreugde zijn maar ook als we twijfelachtig en bedrukt zijn. Het bloed reinigt niet twijfelachtig maar vast en zeker. Als wij vertrouwen op ons geloof of de liefde dan neemt God dit weg zodat wij weer in geloof tot Christus onze enige rustgrond vluchten. O wat een Zaligmaker. Kom lieve vrienden hebt goede moed, in de wereld zullen we verdrukking hebben, maar Christus heeft de wereld overwonnen. Geen duivel, geen wereld of ons eigen vlees kan ons uit de hemel houden. Het is Jezus die ons is voorgegaan en een plaats bereid heeft. Het is Zijn verlangen dat ook wij daar zijn, waar Hij is (Joh. 17).

Dagelijks stil te zijn om ons te verblijden in dit wonder, dagelijks ons te voeden met het Woord en de Geest in ons te laten werken maakt dat we grotere gedachten krijgen van God. Door ons over te geven in Zijn hand en van Hem alleen alles te verwachten maakt dat we een steeds groter vertrouwen krijgen in Zijn almacht. We zullen ervaren dat we sterker worden in het geloof. Als wij ons steeds voeden uit de Bron des Levens dan zal het voedsel van de wereld voor ons niet aantrekkelijk zijn. Hoe meer ons oog op Christus Jezus onze Heiland is gericht, hoe meer we verlangen om ontbonden en met Christus te zijn. We hebben toekomst, nog even en we zullen voor altijd bij Hem zijn.

De tijd is kort, kent u Jezus nog niet als de Persoon die voor u de dood is ingegaan? Kom, leg u neer aan Zijn voeten en laat u onderwijzen. Zie op Hem en Hij zal u genezen. ‘En dit is de wil Desgenen Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk die den Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage, Joh. 6:40.’

O schuld’loos Lam, uw offerbloed

delgde onze schuld, Gij droegt de zonden;

wij zijn genezen door uw wonden;

Gij schonkt aan ons het hoogste goed.

Koningen, priesters zijn wij nu.

U, Heer, zij lof en eer gegeven;

Gij schonkt aan ons het eeuwig leven.

Heer, onze God, we aanbidden U.

Amen, amen, Heere, amen!