Op het Godslam rust mijn ziele
Op een dag was er in het Duitse plaatje Werden, een leidekker aan het werk. Terwijl hij op het dak van de dorpskerk bezig was, schoot de haak van zijn ladder los. Achterover stortte hij naar beneden. Wat een schets van het leven. Zo zijn we gezond aan het werk, onze gedachten zijn misschien vervuld met de zorgen van alle dag. Misschien zijn we bezig met grote toekomstplannen en dan ineens staat alles op losse schroeven. Hoe belangrijk voor ons allen dat wij beseffen dat alles wat wij doen, bedenken en voornemen zo betrekkelijk is. Die man keek omhoog naar het dak en beklom de ladder, niet wetend dat hij straks naar beneden zou storten. ‘Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen, Ps. 90:12.’ Het is noodzakelijk dat wij ons bewust zijn van de betrekkelijkheid van het leven. Als wij ons leven, leven in het perspectief van de eeuwigheid, dan wordt alles anders. Kunnen wij de ladder opklimmen terwijl wij onenigheid hebben met onze man of vrouw, kind, vriend, vriendin broeder of zuster? Kunnen wij ons werk gaan doen terwijl er een zonde is tussen God en onze ziel? Hoe het met deze man was, is ons onbekend, wel weten wij dat hij het ene moment ijverig aan het werk was en het volgende moment naar beneden stortte.
Als we de lijn doortrekken, dan storten wij op dit moment allemaal naar beneden. Hoe lang zal het duren voor onze val eindigt? Wat zal er door de gedachten van deze leidekker zijn heen geschoten? Tijd om dingen goed te maken was er niet meer. Nog even en dan zou zijn val eindigen in de dood. Maar.. Wondere goedheid; ‘Komt, laat ons den HEERE vrolijk zingen, laat ons juichen den Rotsteen onzes heils. Laat ons Zijn aangezicht tegemoet gaan met lof, laat ons Hem juichen met psalmen. Want de HEERE is een groot God; ja, een groot Koning boven alle goden; In Wiens hand de diepste plaatsen der aarde zijn, en de hoogten der bergen zijn Zijne; Wiens ook de zee is, want Hij heeft ze gemaakt; en Zijn handen hebben het droge geformeerd. Komt, laat ons aanbidden en nederbukken; laat ons knielen voor den HEERE, Die ons gemaakt heeft, Ps. 95:1-6.’ Hoe groot is onze God, ja zeer te prijzen is Zijn Naam. Terwijl de man naar beneden stort, loopt er een herder met zijn kudde schapen onderlangs de kerk. De man valt bovenop een lam dat sterft waardoor het leven van de leidekker wordt gered.
‘Zingt den HEERE een nieuw lied; want Hij heeft wonderen gedaan; Zijn rechterhand, en de arm Zijner heiligheid, heeft Hem heil gegeven. De HEERE heeft Zijn heil bekend gemaakt; Hij heeft Zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen der heidenen. Hij is gedachtig geweest Zijner goedertierenheid, en Zijner waarheid aan het huis Israëls; en al de einden der aarde hebben gezien het heil onzes Gods, Ps. 98:1-3.’ Zingt, den HEERE, Hij doet grote wonderen. In deze psalm lezen wij hoe de Heere Zijn heil bekend gemaakt heeft, ja Zijn gerechtigheid heeft geopenbaard voor de ogen der heidenen. In de Hebreeuwse Bijbel lezen we niet het woord heil maar Yeshua. De HEERE heeft ons Zijn Yeshua, de zaligmaker, de Redder van de wereld geopenbaard. Het is deze Yeshua waar Jakob naar uitzag terwijl hij het uitriep: ‘Op Uwe zaligheid (Yeshua) wacht ik HEERE, Gen. 49:18.’ Het is deze Yeshua waar Jesaja van geprofeteerd heeft. ‘…als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open, Jes. 53:7.’ Zie hier het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt (Joh. 1:29,36). ‘Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden, Jes. 53:5.’ O wonder van genade om zo in onze diepe val het leven te mogen vinden in het Lam dat de zonde der wereld wegneemt.
Zoals de leidekker het leven ontving door de dood van het lam zo is er vandaag leven in Jezus Christus de Redder van de wereld. Zijn Naam is Jezus, de vertaling van Yeshua dat verlosser, redder, bevrijder, heil en zaligheid betekent. Hoe heerlijk schittert Gods zaligheid in Yeshua door het hele Oude of Eerste Testament. In Jezus vinden zondaren het leven, dorstigen worden opgeroepen om te komen tot de wateren en te drinken uit de Fontein des Levens. Jesaja profeteerde van Hem: ‘Ziet, God is mijn Heil (Yeshua), ik zal vertrouwen en niet vrezen; want de Heere HEERE is mijn Sterkte en mijn Psalm, en Hij is mij tot Heil (Yeshua) geworden. En gijlieden zult water scheppen met vreugde uit de fonteinen des heils, Jes. 12:2,3.’ Op ‘Hoshanna Rabba’, de zevende en laatste dag van het Loofhuttenfeest (sukkot) haalde de priester water uit het badwater Siloam en sprak dan steeds deze profetische woorden over Yeshua de van God gezonden Zaligheid. Het is op deze dag ‘Hoshanna Rabba’ de dag van de grote verlossing, dat de Heere Jezus het uitroept: ‘Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke. Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien, Joh. 7:37,38.’ Is dat geen water scheppen met vreugde? Allen die in Hem geloven zullen ervaren hoe stromen van levend water uit hun buik zullen vloeien. Die stromen kunnen we vanuit het Hebreeuws vertalen met een rivier en de buik is het binnenste, het hart of de ziel waaruit Zijn vrede zal stromen. Van deze rivier lezen we ook in Jesaja 48:18. ‘Och, dat gij naar Mijn geboden geluisterd hadt! Zo zou uw vrede geweest zijn als een rivier, en uw gerechtigheid als de golven der zee.’ Geloof in gehoorzaamheid is het ware geloof, dan zal er een rivier van vrede stromen, dan geen golven van ongerechtigheid (wetteloosheid) meer maar van gerechtigheid, tot eer en glorie van Zijn Naam. Hallelujah, hoe heerlijk is Zijn Naam. Hoe groot is Zijn genade, hoe rijk is Zijn gerechtigheid die Hij toerekent aan allen die Hem volgen in het geloof.
Lieve vrienden, is deze Jezus, de bron van Heil en Zaligheid, ook uw leven? Werkt u nog in eigen kracht en probeert u zelf nog uw hoofd boven water te houden? Weet dan dat er vandaag nog genodigd wordt tot de bron van heil. Hij roept u het toe: ‘Komt herwaarts tot Mij, gij allen die vermoeid en beladen zijt; Ik zal u rust geven, Matth. 11:28.’ Hij stierf om ons het leven te geven. Besef toch hoe vergankelijk ons leven is, wie weet of wij er morgen nog zijn? God roept de zondaar op tot bekering en geloof. Geloven is rusten van eigen werken en rusten op het werk van Christus, om de werken te doen die Hij voor ons bereid heeft (Efeze 2:8-10). Zolang wij op eigen krachten doorgaan is er geen hoop en zal het einde een verschrikkelijke hel zijn. Hoor toch naar Gods waarschuwing: ‘Want alzo zegt de Heere HEERE, de Heilige Israels: Door wederkering en rust zoudt gijlieden behouden worden, in stilheid en in vertrouwen zou uw sterkte zijn; doch gij hebt niet gewild, Jes. 30:15.’ Israël wilde niet luisteren, zij wilden niet vertrouwen maar doorgaan in eigen kracht. Zo ook toen Jezus gekomen was om Zijn volk te redden. ‘Jeruzalem, Jeruzalem! gij, die de profeten doodt, en stenigt, die tot u gezonden zijn! hoe menigmaal heb Ik uw kinderen willen bijeenvergaderen, gelijkerwijs een hen haar kiekens bijeenvergadert onder de vleugels; en gijlieden hebt niet gewild, Matth. 23:37.’ Laat deze boodschap en deze voorbeelden ons toch aansporen om het leven buiten onszelf te zoeken en te vinden. Deze roep klinkt door in heel de geschiedenis van het volk Israël. Zij is ons gegeven tot een voorbeeld en een aansporing om niet te volharden of terug te vallen in het ongeloof, maar te leven in een volkomen overgave. ‘….Heden, zo gij Zijn stem hoort, Verhardt uw hart niet… Psalm, 95:7,8’ Als de schrijver van de Hebreeën brief ons dit voorhoud dan roept hij op om te waken en elkaar te vermanen om niet af te wijken van de levende God door een boos en ongelovig hart (Hebr. 3:13). Onze zaligheid, hoop en enige verwachting is voor Jood en heiden alleen te vinden in Yeshua Ha-Mashiach, die wij kennen als Jezus de Christus, de van God gezonden Verlosser en Gezalfde.
Lieve vrienden, broeders en zusters, als wij Gods heil gevonden hebben in Jezus Christus dan zijn wij de gelukkigste schepselen die er bestaan. Dan mogen wij het met Paulus uitroepen ‘Zo God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn?’ Laat heel de wereld maar schreeuwen, laat de boze zich voordoen als een engel des lichts of rondgaan als een brullende leeuw. Geborgen in Christus Jezus, zullen wij overwinnen. Waarin anders zullen wij ons leven lang roemen dan in het offer dat Hij bracht? Hij stierf in onze plaats. De leidekker zou te pletter zijn gevallen als daar niet een lam was dat in zijn plaats stierf. Zo zullen allen mensen straks in het eeuwige oordeel vallen als zij niet hebben leren rusten in het oordeel dat Jezus heeft gedragen. Hij zegt als het ware tot u en mij: Ik voor u, daar gij anders die eeuwige dood zou moeten sterven. Wat zegt u dit? Kunt u nog van een afstandje blijven toezien en schouderophalend uw weg vervolgen?
Jaren na het voorval met de leidekker stond Julius von Poseck voor de kerk en zag het gebeeldhouwde lam op de toren met de woorden: ‘Zie het Lam Gods!’ Toen hij de geschiedenis hoorde, stortte hij zijn hart uit in de woorden:
Op het Godslam rust mijn ziele,
vol bewond’ring bidt zij aan;
alle, alle mijne zonden
heeft zijn zoenbloed weggedaan.
Zalig rustoord, – zoete vrede
vult mijn hart en blijft het bij.
Hij, in wie God zelf kan rusten,
is het rustpunt ook voor mij.
Ruste vond hier mijn geweten;
want zijn bloed – o heilfontein –
heeft van alle mijne zonden
mij gewassen blank en rein.
Met de vrede Gods in ‘t harte
ga ik hier door smart en strijd;
eeuw’ge rust vind ik daarboven
in des Godslams heerlijkheid.
Daar zal Hem mijn oog aanschouwen,
Hem, Wiens liefde mij verkwikt;
Hem, Wiens trouw mij hier geleidde,
Wiens gena mij heil beschikt
Daar bezingen Zijne liefde
duurgekochten door zijn bloed;
daar is Sions zaal’ge ruste,
‘t eind’loos loflied, ‘t eeuwig goed.
Kom, richten wij ons oog op Hem en roept het uit: ‘Het Lam, Dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht, en rijkdom, en wijsheid, en sterkte, en eer, en heerlijkheid, en dankzegging, Openb. 5:12.’ Amen
Wilco Vos Veenendaal 01-07-2015