Volg ons op YouTube

Oud en nieuw en ons offer aan God

‘Offert Gode dank, en betaalt den Allerhoogste uw geloften, Ps. 50:14.’

Gekomen aan het einde van het jaar, is het goed om de balans op te maken. Velen van ons zijn gewend om aan het einde van het jaar in een soort eindejaarssfeer te komen. Men kijkt terug naar het snel vervlogen jaar. De oudejaarsnacht, is een moment waarnaar soms gekeken wordt alsof het laatste uur geslagen is. Het is goed om te beseffen dat onze kalender helemaal niet Gods kalender is. Wij mensen hebben de maanden benoemd en besloten dat van 31 december op 1 januari, de jaarovergang plaatsvind. Voor velen is 31 december de dag waarop teruggekeken wordt op een jaar van veel zegeningen, verdriet, en mislukkingen, om vervolgens vol goede voornemens het nieuwe jaar te beginnen.

Wij, sterfelijke mensen, zouden iedere dag moeten leven in het besef van onze nietigheid en het komende oordeel. Deze wetenschap zet ons hele leven in een ander perspectief. Wat doen wij met het leven dat wij van God gekregen hebben? Hoe zullen wij het maken als de balans wordt opgemaakt voor Gods Rechterstoel? Is het dan wel met uw en mijn ziel? Niet 31 december, maar iedere dag komt tot u en mij de vraag: “Kan ik sterven en God ontmoeten?” Als wij hier, ja, op kunnen zeggen, dan hebben wij ook geleerd om een streep door al onze goede voornemens te zetten en weten wij dat, de Heere Jezus Christus, de vervulling van al onze verlangens is geworden. Hij werd ons leven en Hij is onze kracht om te staan en te strijden tegen de zonden die op ons afkomen en zo leren wij roemen in Gods genade alleen. Al het oude is voorbij en alles is nieuw.

God roept ons op om Hem onze dankoffers te brengen. Als wij terug kijken op het leven dat achter ons ligt, hebben wij dan geen reden om dankbaar te zijn? Ongetwijfeld zijn er vele verdrietige, hartverscheurende en onvergetelijke momenten geweest. Momenten dat wij meenden dat we alleen op de wereld waren en dat God van ons bestaan niet afwist. De pijn, de eenzaamheid en het verdriet leek soms te veel te worden. Wie zal kunnen beschrijven wat het is om te staan bij een geliefde die is ontvallen door de dood? Wie op de wereld kan de lege plek vervullen? Misschien loopt u rond met een ongeneeslijke ziekte, uw lichaam wordt als maar zwakker, het is een strijd om de dagen door te komen. Wat zal de toekomst brengen? Wie kent de zorgen van de eenzamen die verlangen naar een partner of van de weduwe en de weduwnaar? Wie kent de schreeuw om vader of moeder, van kinderen die zijn achtergebleven? We leven in een gebroken wereld, alles zucht onder de gevolgen van de zonden. Onder de armoede in de derde wereld landen, zien we hoe de mensen zoeken om te overleven. Wie kent de zorgen van de gezinnen die leven in een rijke maatschappij maar zelf niet weten hoe zij rond moeten komen? Wat een angst, pijn en verdriet zien we bij hen die leven in het oorlogsgeweld. Radicale groeperingen, slachten mensen af, in de volle overtuiging een goed werk te doen. Hoe heerlijk, lieve vrienden als we te midden van deze angsten, pijnen, verdriet en zorgen ons oog op God mogen slaan in een stille zucht; “Vader, U weet wat wij nodig hebben.” Bij Hem te schuilen met al onze zorgen, dat is het geheim van een getroost leven.

Hebben wij allemaal niet reden tot dankbaarheid? Iedere morgen is Zijn trouwe zorg weer over ons geweest. Terwijl wij sliepen hield Hij de wacht. Terwijl wij meenden van God verlaten te zijn in onze pijn, verdriet, armoede en eenzaamheid, was Hij daar en leerde ons een levensles. Toen Lazarus stierf, waren de harten van Maria en Martha verscheurd, Jezus weende maar door deze diepe weg openbaarde God Zijn almacht. Zo moeten wij vaak door diepe wegen om iets te gaan zien van Gods heerlijkheid. God weet precies hoe Hij om moet gaan met onze hardheid, eigenwijsheid en trots, om te komen tot Zijn doel.

Lieve vrienden, wij hebben reden tot dankbaarheid! Alles wat er is gebeurd in ons leven, dient het doel. Zelfs de diepste wonden, de grootste nachtmerries en de geschondenheid van ons bestaan, zijn bruikbaar in het komen tot het doel. God roept u en mij op om Hem onze dankoffers te brengen. Vandaag is het de dag om Hem de dank en de eer te brengen, die Hij zo waard is. Wat is Hij ons waard?

Maar hoe moeten wij dan offeren en wat zullen wij offeren? God vraagt niets minder dan uw hele bestaan. U mag uzelf uitleveren aan Hem, overgevend in Zijn Vaderhand, pleitend op het offer dat Jezus bracht. “O God wees mij zondaar genadig. Hier ben ik, ik heb gezondigd en gehandeld naar mijn eigen inzicht. Nu kom ik tot U en geef mijzelf aan U over. Ik dank U dat U mij wilt aanzien op grond van Christus offer. Was mij, reinig mij en overkleed mij met de mantel van Uw gerechtigheid. Opdat ik door genade het leven mag leven dat strekt tot eer en roem van Uw genade.” Zo te komen, is het enige offer dat God aangenaam is. Niet de veelheid van woorden maar de oprechtheid van het hart. De gebrokenheid van ons hart, in het besef van onze zondigheid en pleitend op Zijn genade. Dan zal God ons niet voorbijzien, niet om ons en onze gebeden maar omdat wij in gehoorzaamheid komen en een gelovig beroep doen op Zijn genade. ‘De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God! niet verachten, Ps. 51:17.’

De Heere Jezus onderwijst ons dat wij niet moeten werken om de spijze die vergaat, maar om de spijze die blijft tot in het eeuwige leven. Natuurlijk bedoelt de Heere Jezus niet dat wij niet moeten werken voor ons brood, dat is Gods opdracht. Hij bedoelt dat wij ons in de eerste plaats moeten richten op het eeuwige leven en daarna op het tijdelijke leven. ‘Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u toegeworpen worden, Matth. 6:33.’ Maar, zo vraagt u misschien, net als de mensen toen: “Wat zullen wij doen, opdat wij de werken Gods mogen werken? Joh. 6:28” Wat is dan dat werk waardoor wij het eeuwige leven ontvangen? Wat een belangrijke vraag en wie van ons heeft er geen belang bij het antwoord van Jezus te kennen? ‘Jezus antwoordde en zeide tot hen: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, Dien Hij gezonden heeft, Joh. 6:29.’ Het enige dat wij te doen hebben is eenvoudig te geloven dat Christus is de Messias, de Zaligmaker van de wereld, ja, uw persoonlijke Zaligmaker en dat doende zullen wij eeuwig leven. Dit geloven is niets anders, dan God te vertrouwen en Zijn hele Woord voor waar te houden, Hem lief te hebben met ons hele hart en Hem te gehoorzamen in alles. Het is Gods wil! ‘En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage, Joh. 6:40.’

Nu, lieve vrienden hebben wij werkelijk reden om God te danken, te eren en te prijzen en Hem ons offer te brengen. ‘Laat ons dan door Hem altijd Gode offeren een offerande des lof, dat is de vrucht der lippen die Zijn Naam belijden. Hebr. 13:15.’ Geprezen zij Zijn grote heerlijke Naam. Het offer dat wij brengen is ons hele bestaan. Ons lichaam diende eerst onszelf nu dient het alleen nog maar om God te verheerlijken. Het is door genade van een tempel van satan een tempel van God geworden. ‘Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en Gode welbehagelijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst, Rom. 12:1.’ Dit wetend, willen wij de tempel niet meer verontreinigen. Wij dienen in dankbaarheid en vreze, wakend dat er niets ons leven binnendringt waardoor wij Zijn heerlijkheid en de gemeenschap met God onze Vader moeten missen. ‘En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij, Rom. 12:2.’ Zolang wij nog de wereld dienen, kunnen wij niet veranderd worden naar het beeld van de Heere Jezus.

Dan kunnen wij Gods stem niet verstaan en onmogelijk leven in vrede met God en het uitzicht op het eeuwige leven. God zoekt aanbidders die Hem aanbidden in Geest en waarheid. Mensen die niet half maar helemaal met God willen leven. Het is of oud of nieuw. Als de wereld voor u nog een speeltuin is, dan kunt u onmogelijk zeggen dat God uw Vader is geworden, omdat Christus alles voor u is. Dat is een leugen. U kunt niet God dienen en de wereld. Het is of God, of de wereld. Maar, zo zegt u misschien: “Wie maakt uit wat de wereld dienen is en wie zal voor mij bepalen wat ik wel en niet mag?” U hebt gelijk, geen mens kan over u rechten. God is Rechter en Hij kent de oprechtheid van ons hart. De Bijbel, Zijn Woord vertelt ons precies hoe wij wandelen tot Zijn eer om straks met vrijmoedigheid in te gaan in de heerlijkheid die Hij bereid heeft voor allen die Hem vrezen. ‘De zuivere en onbevlekte godsdienst voor God en den Vader is deze: wezen en weduwen bezoeken in hun verdrukking, en zichzelven onbesmet bewaren van de wereld, Jak. 1:27.’ Hier wordt gesproken over de godsdienst die gezuiverd is door Gods genade. Niet een godsdienst uit de mens maar een godsdienst die voortkomt uit een hart dat door genade vervuld is van Gods liefde. Dan bezoeken we geen wezen en weduwen om gezien te worden maar om hen te helpen en het oog op Christus te richten. Die godsdienst bestaat daaruit, dat wij ons onbesmet bewaren van de wereld. Vaak horen we de vraag, wat kunnen wij wel? Hoe ver kunnen we gaan? Stel uzelf eens voor dat u woont in een gebied waar Ebola of een andere zeer besmettelijke ziekte heerst. Hoever gaat u dan? Wat hebben mensen al niet over voor hun levensbehoud. Hoe bang zijn duizenden om besmet te worden als het gaat om een ziekte aan ons sterfelijke lichaam. Nu, God roept u op om uzelf onbesmet te bewaren van de wereld. Niet uw lichaam maar uw ziel lijd schade als u ongehoorzaam bent. Het gaat hier over eeuwig wel of eeuwig wee. Leg Gods Woord naast uw dagelijks leven. Leg Zijn Woord naast uw boekenkast en naast uw computer, naast alles wat u doet. Het grote gebrek van velen is dat het Woord niet rijkelijk in u woont. Als dat Woord uw hele leven vervult dan weet u wat u wel en niet kunt doen. Het geheim bestaat daarin dat als u wandelt in gemeenschap met uw hemelse Vader in een diep besef wat die relatie gekost heeft. Dan bemerkt u iedere hapering in deze relatie en weet u waar de haper is begonnen. Het zijn de zonden die scheiding maken tussen God en uw ziel. Al wat uit het geloof niet is is zonde. Als u twijfelt of iets wel of niet goed is, doe het dan niet en laat het Woord van God meer en meer in u leven, zo leert u wandelen in de vrijheid. Hoe heerlijk als niet mensen maar Gods Woord, uw leidraad is. ‘Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het Die rechtvaardig maakt, Rom. 8:33.’

‘Offert Gode dank, en betaalt den Allerhoogste uw geloften, Ps. 50:14.’ Nu we gezien hebben wat we God mogen offeren, is het goed om te realiseren dat we ook onze geloften waar moeten maken. Heeft u God iets belooft en hebt u het nog niet tot uitvoer gebracht? Doe dit dan alsnog, God is het niet vergeten. ‘Wanneer gij een gelofte aan God zult beloofd hebben, stel niet uit dezelve te betalen, want Hij heeft geen lust aan de zotten; wat gij zult beloofd hebben, betaal het, Pred. 5:3.’ Onderzoek uzelf en God zal u laten zien welke beloften u gedaan hebt, vraag God om raad, wijsheid en kracht om dat wat u belooft hebt en ook naar Gods Woord is, alsnog te volbrengen. Soms kunnen wij God een belofte doen waarbij wij er later achter komen dat het niet goed was. Vraag God om vergeving en besef dat Hij onze beloften helemaal niet nodig heeft. Het is beter dat gij niet belooft, dan dat gij belooft en niet betaalt, Pred. 5:3,4.’

Laten wij doordrongen zijn van dat wat God in Zijn oneindige genade geschonken heeft. Hij bracht het Offer, opdat wij zouden leven. Wij mogen in gehoorzaamheid komen tot Hem, Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat wat verloren is. Zo vinden wij het leven en mogen wij met ons hart en lippen onze lof en dankoffers opheffen tot de God Die Zalig maakt. Het was oud maar zie alles is nieuw. Dat is werkelijk, oud en nieuw. Die roemt, roeme in de Heere. Amen.

De Zoon van God heeft overwonnen,

want Hij stond op uit dood en graf.

Nu is de nieuwe dag begonnen

voor ons aan wie Hij ‘t leven gaf.

Ja, alles keerde Hij ten goede,

geen angst of nood beklemt ons meer.

Komt, christenen, zingt blij te moede

de lof van de opgestane Heer!

De grote dag zal spoedig komen

dat we opstaan in onsterf’lijkheid;

al wordt dit lichaam weggenomen,

‘t wordt opgewekt in heerlijkheid.

Ons zwakke lichaam met zijn kwalen,

zal plotseling verheerlijkt zijn,

als Jezus komt om ons te halen,

opdat wij eeuwig bij Hem zijn.

Wij blijven U, o Heer, verwachten,

die eenmaal in het gans heelal

teniet doet alle boze machten,

zodat geen dood meer wezen zal.

Dan zijn geschrei en rouw vergeten,

de hemel en de aard’ zijn nieuw.

In glorie op de troon gezeten

spreekt God: Zie, Ik maak alles nieuw!


Wilco Vos Veenendaal 24-12-2014