Volg ons op YouTube

Verblijdt u in den HEERE en verheugt u, gij rechtvaardigen, en zingt vrolijk, alle gij oprechten van hart. Psalm 32:11

Wat een blijdschap als na een lange donkere winter de zomerzonnestralen gezien en gevoeld worden. Wat een blijdschap om te zien dat uit de donkere grond de groene stengeltjes omhoogschieten en dat even later de prachtig gekleurde bloemen zich openen. Wat is het heerlijk om al het groen in de natuur te zien en het schitterende gezang van de vogels te beluisteren. Om de kabbelende beekjes te zien stromen en de bruisende zee met haar geweld te bewonderen. Wie wordt niet blij van al dit schoon? God’s hand heeft dit alles geschapen en Hij heeft zich verblijd in al het schoon wat Hijzelf heeft voortgebracht. ‘En God zag dat het goed was’, lezen we na elke scheppingsdag. Ieder bloempje heeft haar eigen unieke vorm en uitstraling, duizenden soorten planten en bloemen versieren ons land, prachtig gekleurde vogels laten zich zien en horen, schitterende vissen vinden we in de rivieren en wereldzeeën. Wat is God onbegrijpelijk groot en wat een schoonheid heeft Hij ons gegeven. Zouden wij niet blij zijn in onze God?

Wat een blijdschap als in het voorjaar de jonge vogeltjes geboren worden en de jonge dartele lammetjes zich in de weilanden laten zien. Wat is het heerlijk om de kleine veulentjes door de weiden te zien huppelen en de kleine kalfjes bij hun moeders te zien drinken.
Wat een blijdschap als na negen maanden eindelijk het kindergehuil gehoord wordt. Wat een bange momenten kunnen er aan de geboorte vooraf gaan. Juist net voordat het kindje geboren wordt lijkt het, het onmogelijkst, wat een blijdschap om dan dat kindje tegen je aan te mogen drukken. We lezen in Johannes 16:21. ‘Een vrouw, wanneer zij baart, heeft droefheid, dewijl haar ure gekomen is; maar wanneer zij het kindeken gebaard heeft, zo gedenkt zij de benauwdheid niet meer, om de blijdschap dat een mens ter wereld geboren is.’
Wat een blijdschap werd er gezien en gehoord tijdens de door God ingestelde feestdagen. Als er het paaslam geslacht werd ter gedachtenis aan de voorbijgang van de verderfengel, terwijl het volk Israël schuilde achter het bloed van het lam aan de deurposten. Wat een Blijdschap als zij het Pinksterfeest vierden ter gedachtenis aan het wonen in Egypteland. Wat een blijdschap als zij de hutten van loof bouwden en er 7 dagen in woonden ter gedachtenis aan de reis door de Woestijn. (Lev. 23, Deut. 16)
Aan de heerlijke zomer ging een donkere winter vooraf. Aan de geboorte van het kind ging een moment van onmogelijkheid vooraf. Aan de blijdschap van de Israëlitische feesten is een verschrikkelijke tijd van verdrukking en benauwdheid voorafgegaan. Maar nu, nu dit alles achter de rug is, is er blijdschap, blijdschap in de Heere. Wat is het heerlijk om terug te zien op de wondervolle verlossing uit de duisternis tot het licht. Om dan met Nehemia te zeggen. ‘zo bedroeft u niet, want de blijdschap des HEEREN, die is uw sterkte 8:11’. Wat een verandering, wat een ommekeer, dan zingen we met David. ‘Gij hebt mij mijn weeklage veranderd in een rei; Gij hebt mijn zak ontbonden, en mij met blijdschap omgord Ps. 30:12′
We lezen in Matthéüs 13:44: ‘Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk een schat, in den akker verborgen, welken een mens gevonden hebbende, verborg dien , en van blijdschap over denzelven gaat hij heen en verkoopt al wat hij heeft, en koopt dienzelven akker.’ Er zijn twee koninkrijken, dat is het rijk van satan, de vorst der duisternis en het rijk der hemelen waarvan vorst Messias, Koning is. De man in deze tekst was op de akker aan het werk en stootte op een verborgen schat, in blijdschap gaat hij heen, verkoopt al wat hij heeft en koopt met dat geld de akker. Wat een blijdschap kan er ontstaan als we de blijde boodschap van redding voor zondaren horen. Als we horen dat Jezus Christus gekomen is om zondaren zalig te maken. De man ging heen en verkocht al wat hij had. Zo mogen wij in blijdschap al wat we bezitten achterlaten en Jezus volgen. Al onze eigengerechtigheid moeten we verkopen om de schat van waarde te bemachtigen.
We lezen dat de Heere Jezus zegt: ‘Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op en volge Mij.’ Hij zegt dat we onszelf moeten verloochenen, dat betekent alle eigen inzichten, denkbeelden en visies aan de kant zetten om geheel alleen op hem te vertrouwen. Ons kruis opnemen en Hem volgen. Als een mens het kruis op zich nam dan betekende dat dat al het oude achtergelaten moest worden. De mens die het kruis op de schouders nam wist dat het einde daar was. Zo mogen wij het kruis opnemen en Jezus volgen. Dat betekent dat het oude leven achtergelaten wordt en dat we met Hem in een nieuw leven zullen wandelen. Hij, Jezus de Zoon van God nam het kruis op Zich, Hij zonder zonden, tot zonde gemaakt om doodschuldige zondaren te bevrijden van schuld en straf. ‘Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden. 2 Kor. 5:17.’ Wat een blijdschap om in Christus te mogen leven, te weten met Hem gestorven te Zijn maar ook weer te zijn opgestaan in het nieuwe leven. Ja dan is werkelijk het oude voorbijgegaan. Dan kunnen we niet meer leven in de dingen waar we vroeger ons vermaak zochten. Dan doen de zonden ons pijn omdat we weten dat Jezus onze Zaligmaker helse angsten en pijnen heeft moeten lijden om ons van die zonden te bevrijden. Zouden we dan nog één uur willen leven in de zonden? Een haat en afkeer tegen alles wat tegen Christus is, wordt in ons gewekt. Jezus Christus heeft ons verlost, toen wij nog zondaren waren. Zouden we niet van blijdschap opspringen in onze Heere? ‘Verblijdt u in den HEERE en verheugt u, gij rechtvaardigen, en zingt vrolijk, alle gij oprechten van hart, Ps. 32:11.’
Toen het in de wereldgeschiedenis op z’n duisterst was. Is in de volheid des tijds de blijde boodschap gehoord. ‘ Vreest niet, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die al den volke wezen zal; Namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Christus de Heere, in de stad Davids, Luk. 2:10,11.’ Tot op de dag van vandaag wordt er blijdschap gevonden in de harten waar de genade Gods verheerlijkt wordt. Als een zondaar mag gaan geloven dat zijn zonden om Jezus wil vergeven zijn. Wat een strijd, wat een angst kan er vooraf gaan aan het moment dat de zondaar met Job mag zeggen: ‘Ik weet, mijn Verlosser leeft.’ Wat een blijdschap als de zondaar zover mag komen dat de Bijbel en de Blijde Evangelie waarheid, persoonlijk wordt. Als het woord ‘mijn’ waarde gaat krijgen. Dan is het niet meer ‘Jezus’ maar ‘mijn Jezus’ niet meer ‘de Verlosser der wereld’, maar ‘mijn Verlosser’ Heden is deze huize zaligheid geschied. Wat een genade dat anno 2012 zondaren zich mogen verblijden in de geboorte van de Zoon van God. Dat zij zich mogen verblijden en verwonderen in de kruisdood van hun Zaligmaker en mogen opspringen bij de gedachte dat Hij is opgestaan en leeft. Dan wordt meer en meer de liefde in het hart gewekt om alleen nog maar tot eer van Hem te leven.
Wat kan de blijdschap soms ver weg zijn, wat kan alles er kaal en dor bij liggen in het leven van een kind van God. Wat kan de zonde van de oude mens de kop opsteken zodat het lijkt alsof er nooit een wonder gebeurd is. Wat kan de aanvechting dan gevonden worden, gij hebt geen heil bij God, het is alles bedrog geweest. Kom, sta op, verlaat uw zonden, belijd ze stuk voor stuk aan de Heere en voel de liefde stromen.‘ Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve en ons reinige van alle ongerechtigheid, 1 Joh. 1:9.’ Wat is het verschrikkelijk om te vallen in de zonden, om toe te geven aan de vleselijke lusten en te luisteren naar de influisteringen van satan. Wat een duisternis halen wij over onze ziel door te heulen met de vorst der duisternis. O, zie toch uw Jezus daar hangen op Golgotha, zie hoe Hij lijdt onder de helse pijnen, zie hoe het bloed stroomt uit Zijn vele wonden, daar hangt Hij voor u om uw afschuwelijke zonden. Hoor hoe Hij roept: ‘Vader, vergeef het hun want zij weten niet wat zij doen,’ laten we dan neervallen aan zijn voeten en belijden alles wat er gekomen is tussen Hem en ons. Wat anders kunnen wij doen dan ze belijden aan Hem die ons heeft liefgehad? Wat een blijdschap kan er dan weer stromen.
Leeft u nog buiten Christus en zonder God? Dan staat het er verschrikkelijk met u voor, ‘En ook is alrede de bijl aan den wortel der bomen gelegd; alle boom dan die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen, Matth. 3:10. Heden zo gij Zijn stem hoort, verhard u niet maar laat u leiden. ‘bekeert u en gelooft het Evangelie, Mark. 1:15′ Amen.