Volg ons op YouTube

Verhardt u niet, maar laat u leiden.

‘Toen zeide Hij: Ga heen en zeg tot dit volk: Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet. Maak het hart dezes volks vet en maak hun oren zwaar en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze, Jes. 6:9-10.’

Als Jesaja de heerlijkheid van Christus ziet, roept hij het uit: ‘Wee mij, want ik verga, dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden van een volk, dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben den Koning, den HEERE der heirscharen gezien, Jes. 6:5.’ Jesaja besefte dat hij een nietig mens was tegenover een Heilig alwetend en rechtvaardig God. De engelen voor Gods troon (serafs) riepen het uit: ‘Heilig, Heilig, Heilig is de HEERE der heirscharen; de ganse aarde is van Zijn heerlijkheid vol, Jes. 6:3.‘ Bij het horen van deze woorden en het zien van zoveel heerlijkheid, beseft Jesaja dat hij met al zijn zonden niet kan bestaan voor God. Jesaja ziet zichzelf als verloren, hij weet dat Gods toorn zal komen over de zonden, de zonden van hemzelf en die van het volk. Dan komt er een seraf met een gloeiende kool die de lippen van Jesaja aanraakt. Wat een genade als dan die woorden tot Jesaja komen: ‘Zie, deze heeft uw lippen aangeroerd; alzo is uw misdaad van u geweken en uw zonde is verzoend, Jes. 6:7.’ Lieve vrienden, heeft u al eens een ontmoeting gehad met de levende God? Heeft u al eens in moeten zien dat u om al uw zonden voor eeuwig verloren zou moeten gaan? O wat een diep ontzag voor Gods Heiligheid vervult het hart van een zondaar die oog in oog komt te staan met de levende God. Daar moet al het redeneren wel ophouden en blijft er maar één roep over: “wee mij, want ik verga.” Denk aan de tollenaar in de tempel, Hij riep het uit: “O God, wees mij zondaar genadig.” Als wij zo tot God komen, dan zal God ons genadig zijn. Verbroken en verslagen harten, zijn welkom bij God. Misschien zegt u, is zondekennis en verbrokenheid dan een voorwaarde om te komen? Genade kent geen voorwaarden en toch, wat moet u met genade als u uw schuld niet kent? Als u niet ziek bent gaat u niet naar de dokter. De dokter is er wel voor u maar als u hem niet vertelt wat u mankeert dan kan hij u niet helpen.

Wat een bijzonder voorrecht dat u de bijbel kunt lezen en dat u vandaag hoort dat er een Verlosser is voor de grootste zondaren. In de Bijbel en onder de prediking van het zuivere Woord van God hoort u dat u gezondigd hebt, houdt uzelf niet langer voor de gek, kom tot inkeer en bekeer u tot de levende God. Denk aan Gods heilige wet, waarin Hij ons Zijn wil openbaart en tel u overtredingen. U hebt geleefd naar het eigen inzicht, zonder uw leven te leven tot eer van God en dat is nu juist het doel van uw leven. U bent zonder God een doelmisser. Kom, beleid dan uw zonden, neem uw toevlucht daar waar u genade zult vinden.

Jesaja werd nadat zijn zonde verzoend waren, uitgezonden om te gaan prediken. De boodschap die hij moest brengen was geen aangename boodschap. Hij moest tot het volk Israël zeggen: ‘Horende hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar bemerkt niet, Jes. 6:9.’ Het volk van God was van God afgeweken, zij hadden zich verhard en bekeerden zich niet tot Hem. Nu was de maat vol. ‘Maak het hart dezes volks vet en maak hun oren zwaar en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze, Jes. 6:10.’ Wat een verschrikkelijk oordeel. De prediking zou geen goede uitwerking voor hen hebben. Ze zouden als het ware in een diepe slaap terecht komen met verblinde ogen. ‘Want de HEERE heeft over ulieden uitgegoten een geest des diepen slaaps, en Hij heeft uw ogen toegesloten; de profeten en uw hoofden en de zieners heeft Hij verblind. Daarom is ulieden alle gezicht geworden als de woorden van een verzegeld boek, hetwelk men geeft aan een die lezen kan, zeggende: Lees toch dit; en hij zegt: Ik kan niet, want het is verzegeld. Of men geeft het boek aan een die niet lezen kan, zeggende: Lees toch dit; en hij zegt: Ik kan niet lezen. Want de Heere heeft gezegd: Daarom dat dit volk tot Mij nadert met zijn mond en zij Mij met hun lippen eren, doch hun hart verre van Mij doen; en hun vreze, waarmede zij Mij vrezen , mensengeboden zijn, die hun geleerd zijn, Jes. 29:10-13.’

Het oordeel van verharding was over het volk gekomen en dat alles om eigen schuld. Ze hadden godsdienst in overvloed, de vorm was er maar de inhoud was verdwenen. Met mond en lippen werd God geloofd maar het hart was niet op God gericht. De godsdienst was een vormendienst geworden. ‘Want de Heere heeft gezegd: Daarom dat dit volk tot Mij nadert met zijn mond en zij Mij met hun lippen eren, doch hun hart verre van Mij doen; en hun vreze, waarmede zij Mij vrezen, mensengeboden zijn, die hun geleerd zijn, Jes. 29:13.’

In het Nieuwe Testament zien we dat het volk ijverig is in goede werken, wetten en geboden in overvloed, de offers werden gebracht en de tienden betaald. Maar voor de lang beloofde Messias, de Zoon van God was geen plaats. Hij werd een vraat en wijnzuiper, een vriend van hoeren en tollenaren genoemd. Hij riep hen op tot bekering en geloof in het Evangelie. Zij hadden echter geen bekering nodig, zo dachten zij, ze waren rijk en verrijkt en hadden aan niets gebrek. De bekering die Jezus predikte, hield in dat zij tot inzicht moesten komen dat zij gezondigd hadden en daarom vergeving nodig hadden. Zonder berouw zouden zij niet kunnen geloven dat Jezus de Verlosser, ook hun Verlosser was. Wat moesten deze mensen, die in eigen oog goed bezig waren nu met een Verlosser? We zien de profetie van Jesaja in vervulling. ‘Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, omdat zij ziende niet zien, en horende niet horen, noch ook verstaan. En in hen wordt de profetie van Jesaja vervuld, die zegt: Met het gehoor zult gij horen en geenszins verstaan; en ziende zult gij zien en geenszins bemerken. Want het hart dezes volks is dik geworden, en zij hebben met de oren zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en zich bekeren, en Ik hen geneze, Matth. 13:13-15.’

Wat een verschrikkelijk oordeel, oren te hebben en niet te kunnen horen, ogen hebben en niet te kunnen zien. Lieve vrienden, hoe is het met u, vervuld uw hart zich met blijdschap als de liefelijke Evangelie boodschap via uw ogen of oren uw hart mag bereiken? Of bent u nog steeds horende doof en ziende blind? Vandaag komt tot u de oproep: Bekeert u en gelooft het Evangelie. Kom tot inkeer, zie uw zondige, met schuld beladen toestand toch in en neem de toevlucht tot Jezus, Hij die gekomen is om zondaren te zaligen. Een ieder die tot Hem komt, zijn of haar zonden beleid en het leven over geeft aan Hem zal zalig worden. Als u één van deze dingen weglaat, dan is uw zaligheid een valse zaligheid.

Als u Jezus hebt leren kennen als uw Verlosser, Hij Die uw zonden heeft verzoend aan het kruis van Golgotha, dan kent u Hem ook als uw Meester, uw Kurios. We zien maar al te veel mensen die belijden gelovig te zijn en zeker weten gered te zijn, terwijl Jezus niet hun Heere is. Zij leven precies zoals de wereld maar dan godsdienstig. Ze zingen, ze zijn blij en maken zich geen zorgen om Gods heiligheid en het komend oordeel. Waarom? Omdat zij nooit, zoals Jesaja, een indruk hebben gekregen van wie God nu werkelijk is, ze hebben nooit met de tollenaar uitgeroepen: “O God, wees mij zondaar genadig.” Hun leven is niet onderworpen aan God. Het leven van een wedergeboren christen is een nieuw leven geworden. Eerst was hij een slaaf van de zonde, daar is hij van verlost en nu een slaaf geworden zijnde van Christus, onderwerpt hij zich geheel aan de wil van God. Niet mijn wil, mijn inzicht of mijn verlangen is belangrijk, wat wil God, dat is van belang. ‘Maar Gode zij dank, dat gij wel dienstknechten der zonde waart, maar dat gij nu van harte gehoorzaam geworden zijt aan het voorbeeld der leer, tot hetwelk gij overgegeven zijt; En vrijgemaakt zijnde van de zonde, zijt gemaakt dienstknechten der gerechtigheid. Ik spreek op menselijke wijze, om der zwakheid uws vleses wil. Want gelijk gij uw leden gesteld hebt om dienstbaar te zijn der onreinheid en der ongerechtigheid tot ongerechtigheid, alzo stelt nu uw leden om dienstbaar te zijn der gerechtigheid tot heiligmaking. Want toen gij dienstknechten waart der zonde, zo waart gij vrij van de gerechtigheid, Rom. 6:17-20.’ Het woord dienstknechten is afkomstig van het woord Doulos, dat slaaf betekent. Een dienstknecht heeft eigen rechten en kan zelfs twee heren dienen, een slaaf heeft geen rechten en is geheel onderworpen aan zijn heer. Dus mijn mening als slaaf van Christus doet er niet toe, wat vraagt God van mij, daarin heb ik te gehoorzamen.

Bent u van mening dat het anders kan, dan zegt Gods Woord dat u zich bedriegt. ‘Niemand kan twee heren (kurios) dienen (dou’leuo, slaaf zijn); want of hij zal den enen haten en den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen en den anderen verachten; gij kunt niet God dienen en den Mammon, Matth. 6:24.’ Als wedergeboren mensen hebben wij de wereld achter ons gelaten en wandelen nu in godzaligheid door de Heilige geest. Het probleem is dat er zoveel niet wedergeboren mensen zich gemengd hebben met de gemeente van onze Heere Jezus Christus, zij hebben een gedaante van godzaligheid maar hebben de wereld lief en meegenomen. Als de wereld opgaat in hun wereldse rockmuziek, dan gaan de hedendaagse gelovigen op in hun zogenaamde christelijke rockmuziek. Wees eens eerlijk, zouden Jesaja en de tollenaar meedoen met dit uitbundige christendom of zouden zij moeten denken aan de woorden van de Heere, ‘Daarom dat dit volk tot Mij nadert met zijn mond en zij Mij met hun lippen eren, doch hun hart verre van Mij doen, Jes. 29:13a.’?

We leven in een tijd waarin alles op z’n kop staat, aan de ene kant zien we mensen die zich binden aan een wettisch leven in de hoop dat God naar hen om zal zien. Zij hebben hun oren toegesloten voor de blijde Evangelie boodschap. Zij worstelen altijd met de vraag, mag ik echt komen of moet ik wachten. Is dit uw toestand? Val dan vandaag nog op uw knieën en roep tot de levende God, Lees Zijn Woord en ontdek wat daar over en voor u geschreven staat. Ga met uw schuld tot Jezus en Hij zal u redden. Aan de andere kant zien we mensen die menen behouden te zijn zonder dat zij hun leven hebben verloren. Zij weten niet wat het is dat Jezus, Heere van hun leven is. Zij zijn geëmancipeerd en hebben nog eigen rechten. Tot hen allen komt de oproep, Bekeert u en gelooft het Evangelie. Zie toch in dat al uw Godsdienst dwaasheid is en niets anders dan mensenwerk. Het is niet anders dan de valse grond waar de Farizeeërs op bouwden. Neem de toevlucht in het geloof tot Hem Die gekomen is om uw harde harten aan stukken te breken en u een vlesen hart te geven. Nog nooit is er iemand bedrogen met Hem uitgekomen. Kom vandaag tot inkeer, verlaat uw zonden en bekeert u. Laat het oordeel van verharding niet over u komen, want dan is het te laat!

Leeft u nog in de wereld en moet u eerlijk bekennen dat u, schuldig, vol van zonden en ongelovig bent? Dan is er vandaag voor u een Blijde boodschap. Jezus at met zondaren en tollenaren, Hij zocht hen op en vandaag wordt er aan uw hart geklopt. Hoort u de roepstem van de Heere Jezus: ‘Komt dan, en laat ons tezamen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol, Jes. 1:18.’ Het kruis van Golgotha is het bewijs van de gruwelijkheid van onze zonden en tegelijk het symbool van verlossing. Daar stierf Jezus in de plaats van zondaren, allen die in het geloof tot Hem komen vinden rust voor hun ziel. ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven. Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. Want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht, Matth. 11:28-30.’

Heeft u de Heere Jezus leren kennen als u Verlosser, Heere en Meester. Dan weet u wat genade is, geheel onverdiend, de zaligheid te hebben ontvangen tegenover zoveel zonde, zoveel ongehoorzaamheid en ontrouw. God is groot, wij begrijpen Hem niet, kom eert en prijst Hem, laat Zijn lof horen, roept en smeekt de Levende God, uw hemelse Vader opdat er velen tot bekering komen.

‘En sommigen geloofden wel hetgeen dat gezegd werd, maar sommigen geloofden niet. En tegen elkander oneens zijnde, scheidden zij, als Paulus dit ene woord gezegd had, namelijk: Wel heeft de Heilige Geest gesproken door Jesaja, den profeet, tot onze vaderen, Zeggende: Ga heen tot dit volk, en zeg: Met het gehoor zult gij horen en geenszins verstaan, en ziende zult gij zien en geenszins bemerken; Want het hart dezes volks is dik geworden, en met de oren hebben zij zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en zij zich bekeren, en Ik hen geneze. Het zij u dan bekend dat de zaligheid Gods den heidenen gezonden is, en dezelve zullen horen, Hand. 28:24-28.’

Psalm 95 vers 4

Want Hij is onze God, en wij

Zijn ‘t volk van Zijne heerschappij,

De schapen, die Zijn hand wil weiden;

Zo gij Zijn stem dan heden hoort,

Gelooft Zijn heil- en troostrijk woord,

Verhardt u niet, maar laat u leiden.