Volg ons op YouTube

Verlost en toch nog zonden

‘Indien wij zeggen, dat wij geen zonden hebben, zo verleiden wij onszelven, en de waarheid is in ons niet, 1 Joh. 1:8.’

De Heere Jezus Christus is gekomen in deze zondige wereld om zondaren te redden, te verlossen, te reinigen en hen volmaakt aan Zijn Vader voor te stellen. In Christus Jezus is er een volkomen zaligheid, buiten Hem liggen alle mensen verloren in zonden en misdaden. De wedergeboorte is het werk van God in ons mensen, waardoor wij van dood, levend worden. God Zelf roept zondaren op om tot Hem te komen in de weg van bekering en geloof. Als u inziet dat u een Verlosser nodig hebt dan is dat door het werk van Gods Geest. God werkt altijd dor Zijn Woord en Zijn Geest. Bekeert u, bekeert u, zo klinkt de roep en de grote vraag is wat wij doen met deze Goddelijke oproep. Gaan wij er aan voorbij en gaan wij door op de weg die tot het verderf leidt of komen wij tot inzicht dat wij, met onze zonden, de oorzaak zijn van alle ellende? Wij hebben gedaan wat kwaad is in Gods oog. Wij hebben de hel verdient en het is Gods genade alleen waardoor wij weer met Hem in gemeenschap kunnen leven. De enige mogelijkheid om terug te komen in Zijn gemeenschap is in en door Zijn Zoon, Jezus. Geloof alleen, red ons van de dood. Geloof, is het ons aangeboden geschenk aannemen en leven in het vertrouwen dat mij al mijn zonden zijn vergeven op grond van het offer van Jezus. Hij stierf plaatsvervangend en Zijn bloed dat reinigt mij. Vanaf dat moment mogen wij weten op grond van Gods Woord, een kind van God te zijn geworden. We kunnen dat weten omdat wij Hem lief hebben en diep van binnen een afkeer hebben gekregen tegen de zonde, we verlangen meer van God te kennen en willen voor Hem leven. Het is ook ons verlangen geworden dat anderen horen van Zijn liefde en van het bloed dat reinigt van alle zonden. Ja sinds wij mochten geloven is alles nieuw geworden, het is alsof wij nu pas zijn gaan leven en niets is minder waar. Het oude is voorbij en zie het is alles nieuw.

Nu kan de grote vraag in ons opkomen: “Hoe is het mogelijk dat als ik wedergeboren ben, ik toch nog last heb van de zonde? Christus is toch een volkomen Verlosser, hoe kan het dan dat ik maar niet verlost wordt van mijn boezemzonde? Ik bid, ik strijd en toch val ik weer.”

Lieve vrienden, deze vragen kunnen opkomen uit een heel verdrietig hart. Wat een pijn, een twijfel en een wanhoop kan er schuilen achter deze vraag. Is het werk van God wel echt in mijn leven? Heb ik mij niet bedrogen? Is God nu wel Almachtig of moet ik toch alles zelf doen?

Het is voor alles heel belangrijk om te beseffen dat ons behoud alleen maar genade is. Wie van Gods kinderen durft te zeggen dat zijn of haar bekering het gevolg is van hun keuze voor God? Is het niet de liefde van God die trok en de Geest die de overtuiging werkte dat het buiten Jezus voor eeuwig verloren is? Is het niet Zijn liefde die ons eerst opzocht waardoor wij Hem lief kregen? Hoe groot onze zonden ook zijn, wij zijn welkom bij Hem opdat Hij ons zalig maakt. Het is het werk van een arts om zieken te genezen, kom dan, zieke zondaar en leg uzelf in de handen van deze Heelmeester. Als u meent dat u geen zonden hebt, dan zult u ook niet gaan tot Jezus. Wacht niet op een dieper inzicht in uw zondekennis, wacht niet op een gevoelige overtuiging van uw zonden maar kom met uw zonden, die u hebt en kent, tot Christus en Hij zal u genezen. Dat is geloof en dat is zalig worden. ‘Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave, Ef. 2:8.’ Het is niet door onze werken, nee onze werken verdienen de dood maar het is de genadegift van God, waardoor wij leven. ‘Want de bezoldiging (het loon) der zonden is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven door Jezus Christus onze Heere, Rom. 6:23.’

Zoals we alleen uit en door genade zalig worden, zo zullen we ook alleen uit en door genade leven en de hemel binnengaan. Dat is de Waarheid en in die Waarheid moeten wij leren leven om te staan bij al de aanvallen van de duivel, die de vader van de leugen is. Hij verleidt ons steeds tot zonden en als wij dan gezondigd hebben, richt hij ons oog daarop om ons nog dieper te laten zinken.

Maar is dit dan ook nog zo als wij wederom geboren zijn? Ja, ook als nieuw geboren kinderen van onze hemelse Vader zullen wij zondigen. Als wij zeggen dat het anders is, dan liegen wij en bewijzen daarmee dat wij uit de duivel zijn. ‘Indien wij zeggen, dat wij geen zonden hebben, zo verleiden wij onszelven, en de waarheid is in ons niet, 1 Joh. 1:8.’ Er is wel een groot verschil tussen het zondigen voordat wij tot geloof kwamen en nu. Voordat wij tot het geloof kwamen waren wij in ons element als wij zondigden. Nadat wij tot geloof zijn gekomen hebben wij een afkeer tegen de zonden. Denk aan een varken dat heerlijk door de modder rolt. Het hoort bij haar natuur. Neem haar, was haar en sluit haar een poosje in huis, doe haar een strikje om en al het oude lijkt voorbij. Toch zul je bemerken dat als ze voor het raam zit, ze verlangt naar de modder, die ze buiten ziet. Zet de deur open en ze zal zich in de modder gaan rollen, het is haar element. We kunnen van een varken geen schaap maken. Het schaap zal nooit in de modder gaan rollen, het past niet bij haar natuur. Zo is onze oude natuur als het varken, dat moet sterven en dat doet het op het moment dat wij tot geloof komen. Daar wordt de dood van Christus onze dood en Zijn leven ons leven. Nu krijgen wij als het ware de natuur van het schaap, dat absoluut niet in de modder wil rollen. Toch kan zij er invallen en je zult zien dat haar reactie anders is dan dat van het varken. Ze is er vies van. Ook wij walgen van de zonden omdat wij weten dat het onze lieve Zaligmaker alles gekost heeft. Ja Zijn liefde vervult ons hart en dat maakt dat wij nooit meer willen zondigen. Hoe heerlijk om dan te mogen weten dat het oordeel is weggedragen door Christus en dat er voor ons geen veroordeling meer is. ‘Zo is er dan nu geen verdoenenis voor dengenen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar den Geest, Rom. 8:1.’

Toch, lieve vrienden, is het verschrikkelijk om te moeten ervaren dat er zonden blijven waar wij zo moeilijk van afkomen. Denk aan een opvliegend karakter, de hoogmoed die zo diep zit, het steeds opnieuw verstrikken in de verleiding en daardoor in de zonden. Hoeveel zijn er niet die al langere tijd worstelen met onreine gedachten die uitlopen op zelfbevrediging? Hoeveel jonge maar ook oudere mensen die de Heere werkelijk lief hebben gekregen, schreeuwen niet om daarvan verlost te worden? Het lijkt een wanhopige, onoverwinbare strijd. Wat een veroordeling, zelfverwijt en pijn kan het hart vervullen van iemand die steeds weer struikelt. Het gaat soms een lange tijd goed en dan is daar weer die onrembare drang naar de bevrediging. Vrienden, is het juist de pijn in het hart, de afschuw tegen deze zonde en de schreeuw naar God niet een bewijs dat u deze zonde helemaal niet koestert? U wilt verlost worden. Juist in deze weg komt u er steeds meer achter hoe groot Gods genade is en dat Zijn geduld met ons zoveel groter is dan wij dat met anderen en onszelf hebben. Kom, zie niet op de zonde, bedenk geen formules, ze zijn er niet, geen wetenschappelijke en ook geen godsdienstige. Als u het gaat verwachten van een cursus, een uur extra Bijbellezen, meer gebed, vasten en wat al niet meer, dan zult u Zijn kracht niet ervaren. Zie op Jezus, ook voor deze zonde stierf Hij aan het kruis. Zie op de liefde van de Vader, Hij heeft geduld met Zijn kind en wil met u in gemeenschap wandelen. Hij wil geen krampachtige kinderen, die voor Hem wegkruipen als het weer eens tot zonde gekomen is. Schuil maar bij Hem, stort het hart maar bij Hem uit en laat Zijn kracht in onze zwakheid vervuld worden. Het is noodzakelijk om steeds in relatie met God te blijven, geen enkele zonde mag ons scheiden van Hem, daarom, vrienden, belijd de zonden en leef. ‘Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonden vergeve en ons reinige van alle ongerechtigheid, 1 Joh. 1 :9.’ Weet dat u niet alleen bent in deze strijd, praat het niet goed maar luister ook niet naar de duivel die zegt dat je geen kind van God kunt zijn als je zondigt. ‘Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, zo maken wij hem tot een leugenaar en Zijn Woord is in ons niet, 1 Joh. 1:10.’ Met Johannes mag ik wel zeggen dat ik nooit de bedoeling heb om de zonden goed te praten maar de Waarheid te vertellen en op Jezus te wijzen. ‘Mijne kinderkens, ik schrijf u deze dingen, opdat gij niet zondigt. En indien iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij den Vader, Jezus Christus, den rechtvaardige, 1 Joh. 2:1.’ Jezus is de verzoening voor onze zonden, Zijn bloed heeft ons vrijgekocht van de overheersing der zonden. Nu zondigen wij, zonder te willen zondigen, nu vluchten wij tot Jezus omdat wij buiten Hem niet meer kunnen. Nu praten wij de zonden niet meer goed maar zien wij op Gods goedheid, leven wij in Zijn genade en door Hem te vertrouwen, ervaren wij Zijn vrede. Hij is onze overwinningskracht.

Wij moeten de zonden veroordelen omdat ook God de zonden veroordeelt. Tegelijk moeten wij wijzen op het enige middel dat ons reinigt van de zonden. Het is Jezus bloed. Maar moeten wij dan maar blijven leven in de zonden? Nee hoe kan het lam als een varken leven? Vrienden, is Jezus uw Heiland? Hebt u Hem lief gekregen en verlangt u er naar om meer van Hem te kennen en meer op Hem te lijken? Dan bent u van een varken een lam geworden. Als het anders is, dan kunt u op een lam lijken, u bent echter een varken, bedekt met een lammetjes huid. Als u de modder ziet, dan verlangt u daar naar en wilt u zich wentelen in die modder. Als zij u in uw buik trappen dan horen wij een varken schreeuwen.

Kom lammeren hoor de stem van de Goede Herder. Volg Hem en leef. Hij heeft ons Zijn Woord gegeven en door dat Woord leren wij de grootheid van Zijn genade, de diepte van Zijn goedertierenheid en liefde. Zijn Woord wijst ons de Weg, het is de Waarheid en daarin willen wij leven. Johannes leert ons dat als wij in Zijn Woord wandelen, dat de liefde volmaakt is. Met andere woorden, die de woorden van God hoort en ze doet wordt vergeleken bij een wijs bouwer, die zijn huis op de steenrots bouwt. Als wij zeggen dat wij in Jezus zijn, dan zal dat blijken uit onze wandel naar Zijn Woord. ‘Die zegt dat hij in Hem blijft, die moet ook zelf alzo wandelen, gelijk Hij gewandeld heeft, 1 Joh. 2:6.’

Het wandelen naar het Woord is een proces van groei dat gebeurt door een weg van vallen en opstaan. Welk kind leert lopen zonder te vallen? Wordt vader boos als zijn kind nog niet zo loopt als het zou moeten? Hoe is onze houding tegenover God, Hoe zien wij Hem? Is Hij onze Vader en willen wij Hem dienen met heel ons hart, omdat wij Hem lief hebben? Dan zullen wij als gehoorzame kinderen leren wandelen naar Zijn Woord. ‘Als gehoorzame kinderen, wordt niet gelijkvormig aan de begeerlijkheden die tevoren in uw onwetendheid waren, 1 Petr. 1:14.’ Ga nu niet meer leven zoals voor uw bekering maar laat u leiden door Gods Geest. Laat het vlees met haar lusten niet overheersen. Maar gelijk Hij, Die u geroepen heeft, heilig is, zo wordt ook gij zelven heilig in al uw wandel; Daarom dat er geschreven is: Zijt heilig want Ik ben heilig, 1 Petr. 1:15,16.’ De Bijbel maakt onderscheid in de positie van een kind van God en in de praktijk van het leven. Vanaf het moment van wedergeboorte werden wij één met Christus. Onze positie is dat wij zijn gestorven en begraven maar ook weer opgestaan, het oude is voorbij en alles is nu nieuw. Nu zijn wij in Christus volmaakt heilig en rechtvaardig. Dat is hoe God ons ziet. Nu mogen wij als Zijn kinderen leren wandelen naar onze positie en dat gebeurt in een weg van vallen en opstaan. Wat een troost om dit niet in eigen kracht te hoeven doen en te leven vanuit die heerlijke wetenschap; Gij zijt in Hem volmaakt (Kol. 2:10).

Het is mijn verlangen dat u op grond van het Woord leert rusten in Christus, ook in de strijd tegen de zonden. Denk ook aan Paulus die zegt dat als hij het goed wilde doen, hij het kwade deed. Zo roept hij uit: “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” Tegelijk dankt hij God door Jezus Christus aan wie Hij zichzelf onderwerpt en van Wie alleen Zijn verwachting is. Zonder strijd geen overwinning, strijd dan de goede strijd des geloofs. Laat de satan niet toe uw hart te verzwakken in deze strijd. Hij liegt en zal altijd uw oog willen richten op het kwaad en uw zwakheid. Hij zal het wonder van het kruis verkleinen en uw zonden vergroten. Kom, weersta hem in Jezus Naam, wijs hem op zijn toekomst en zeg hem dat Jezus alleen uw Overwinnaar is en in Hem zult u bemerken, meer dan overwinnaar te zijn. De satan heeft de strijd al verloren, u zult in Christus overwinnen. Heb goede moed, in de wereld zult u verdrukking hebben, maar Jezus heeft de wereld overwonnen en Hij is altijd bij u.

Vrienden, u die Jezus nog niet kent als uw Verlosser. Voor u is er geen overwinning. Misschien denkt u een zonde de baas te zijn maar helaas, er zijn er nog duizenden waarvan u geen weet hebt. Overdenk uw positie, overdenk Gods rechtvaardigheid en gedenk te sterven, vlucht naar Jezus, in Hem zult u het leven vinden. Amen.

U, o God, wil ‘k dank bewijzen

voor uw goedheid, liefde en macht;

nooit kan ik genoeg U prijzen,

die aan mij zo gunstrijk dacht.

Mijne zonden zijn vergeven;

Jezus stierf voor mijne schuld;

alles is door Hem vervuld;

in de Zoon heb ik het leven.

Uwe liefde en uw gena

zijn, Heer, zonder wederga.

U hebt mij uw Geest gegeven;

nu ben ik geen weze meer.

‘k Mag als kind nu zonder beven

opwaarts zien tot U, o Heer.

Zou ik voor mijn Vader vrezen?

Nee, U bent in nood en strijd

om te helpen steeds bereid;

U zult steeds de liefde wezen.

Uwe liefde en uw gena

zijn, Heer, zonder wederga.


Wilco Vos Veenendaal 24-02-2014