Waar is de ware kerk o Heere (deel 3)
En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zoveel te meer, als gij ziet, dat de dag nadert, Hebr. 10:25.’
Ik lag na te denken over de droom waarin ik beleefde hoe een jongeman naar aanleiding van een gesprek met een evangelist tot geloof was gekomen. In een psalmboekje vond hij enkele onderstreepte artikelen uit de Nederlandse geloofsbelijdenis, waarin de ware en valse kerk omschreven wordt. Met in zijn hart een honger naar onderwijs en gemeenschap met andere gelovigen is hij op zoek gegaan naar de ware kerk. Terwijl ik dit zo overdenk, roept een stem in mijn gedachten: “Waar is de ware kerk o Heere?” Zou deze jongen ergens terecht komen waar hij opgebouwd zal worden in de kennis van Christus? Zal hij een plaats vinden waarbij in het onderwijs de Heere Jezus centraal staat en op een eerlijke manier gesproken wordt over navolging van Christus? Een navolging waarbij men bewust is van de heerlijke positie in Christus en ernst maakt met het heilig wandelen voor Gods aangezicht? In gedachten vraag ik mijzelf af hoe de nabije toekomst van Nederland eruit zal zien, we zien in andere landen de vervolging van gelovigen, hoe zou kerkelijk Nederland er uitzien tijdens een vervolging die zeker aanstaande is?
Terwijl de ene gedachte over de andere heen rolt wordt het donker om mij heen en vervolgt zich de droom waarin ik de jongeman zie wandelen, het is alsof ik er zelf loop. Het is nog vroeg als ik wandel op mijn bospad, ik lees in mijn Bijbel en ontdek steeds meer hoe groot Gods genade is. Terwijl ik lees is het alsof de Almachtige God iets van Zichzelf aan mij openbaart. Iedere dag opnieuw verwonder ik mij over de grote verandering die er in mijn leven heeft plaatsgevonden. Mijn verlangens zijn zo anders geworden. Ik heb een honger om meer van de Heere God te kennen. Stille verwondering over zijn genade aan mij bewezen en een verlangen om voor Hem te leven. Wat heb ik altijd arm geleefd, wat is mijn leven leeg geweest en hoe zocht ik naar vrede. Het lijkt wel alsof alles nieuw geworden is. Zelfs de natuur lijkt te leven zoals het nog nooit geleefd heeft. Hier op dit bospad leer ik wandelen met God, ik praat hardop, deel mijn zorgen en verlangens, dank Hem voor zoveel liefde en in mijn hart groeit een steeds sterker wordend verlangen om voor altijd bij Hem te zijn. Terwijl ik zo wandel hoor ik hoe in mijn dorp de klokken luiden. Zal ik vandaag de ware kerk vinden?
Ik wandel naar het dorp, het is nog rustig en toch zie ik bij eerste de beste kerk de deur openstaan, een oudere man komt aangewandeld. Ik groet hem en vraag hem of deze kerk de ware kerk is. “Ja jongen, hier wordt nog de zuivere bevindelijke waarheid gebracht.” Als ik vraag wat hij bedoelt, antwoord hij: “Hier wordt God op het hoogst geëerd en de mens op het diepst vernederd.” “Maar zijn de mensen in deze kerk allemaal ware gelovigen?” “Wat bedoel je jongeman?” “Geloven de mensen in deze kerk dat het bloed van de Heere Jezus Christus hen gereinigd heeft van alle zonden?” “Nee jongen, dat gaat zomaar niet. Daar gaat wat aan vooraf?” “Wat doen jullie dan hier?” “We luisteren naar Gods Woord en een preek die daarbij aansluit.” “Maar wordt er dan wel gezegd dat jullie zondig zijn en dat als je sterft je rekenschap moet afleggen van alles wat je gedaan hebt?” “Jazeker, dat horen wij iedere kerkdienst.” “Maar horen jullie dan ook dat de Heere Jezus gekomen is om zondaren zalig te maken?” “Ja dat horen wij ook geregeld.” “Maar waarom geloven jullie dan niet dat jullie zonden vergeven zijn.” “Omdat dat eerst toegepast moet worden aan ons hart jongen.” Ondertussen zie ik hoe de kerk volstroomt met mensen, de vrouwen en meisjes hebben een hoedje op en terwijl ik de meisjes zo bekijk, bekruipt mij een ongemakkelijk gevoel. Ik weet nog hoe de evangelist op straat met mij sprak over de zonde van hoererij en overspel, over de films, het drinken en het kijken naar de meisjes als lustobjecten. Ik weet heel zeker dat ik hier mee wilde breken en dit ook aan de Heere heb beleden. Maar hier zie ik uitdagende meisjes. Ik vraag de man waarom deze meisjes en jonge vrouwen zulke korte rokjes om hun benen hebben waarin hun hele billen worden uitgetekend. “Jonge daar moet je niet naar kijken, dat is de mode van vandaag.” Onbegrijpelijk, hoe is dit mogelijk? Ik zie hoe ook veel mannen en jongens met hun ogen dwalen naar dat wat langs komt. Is dit nu de plaats waar ik moet zijn? Nee, iets in mij zegt dat ik verder moet op zoek naar een kerk waar mensen wel geloven dat het bloed van Jezus Christus hun zonden heeft vergeven en waar ze ook niet bijdragen aan de zonden van hoererij.
Bij de volgende kerk zie ik niemand, de deur staat open en een orgel speelt een mooie rustige melodie. Ik kijk om het hoekje en een oudere man die tegen de muur staat komt naar mij toe. “Goedemorgen, je bent vroeg.” “Ja, ik ben op zoek naar de ware kerk.” “Dan ben je hier aan het juiste adres jongen. Hier wordt de volle raad Gods verkondigd.” “Bedoelt u dat het hele Woord van God hier uitgelegd wordt?” “Ja zo zou je het kunnen noemen en dan ook zuiver, weet je wel?” “Wat bedoelt u met zuiver?” “Nu, er is nogal wat verschil van opvatting binnen kerkelijk Nederland als het gaat over het aanbod van genade, de uitverkiezing, de doop en de praktische levenswandel.” “Het klinkt mij allemaal een beetje vreemd in de oren meneer, maar wat ik belangrijk vind is dat hier mensen samen komen die belijden dat het bloed van de Heere Jezus hen gered heeft van alle zonden.” “Zo zou het wel moeten zijn jongeman, maar helaas leven we in een donkere tijd.” “Maar gelooft u persoonlijk dan in de vergeving van uw zonden?” “Nee jongen, dat moet je gegeven worden. Ik hoop ooit nog eens met Job te mogen zeggen: “Ik weet mijn Verlosser leeft.” “Maar waar moet ik dan zijn voor de ware kerk? Die kerk die jij zoekt, die bestaat niet jongeman, sommigen zeggen het wel maar daar bedriegt men zich met een gestolen Jezus.” Onthutst en verward groet ik de man en vervolg mijn weg.
Verder lopend, volg ik een groepje luidruchtige tieners. Ik hoor hoe de jongens praten over de voetbalwedstrijd van gisterenavond en de meisjes over een fantastische film. Tot mijn grote verbazing lopen ze met mij mee naar de deur van het kerkgebouw, ze lopen naar binnen waar ze hartelijk welkom worden geheten door twee mannen bij de deur. Even onthutst vraag ik mijzelf af wat ik moet doen. Eén van de mannen komt naar mij toe en nodigt mij binnen te komen. Ik vraag hem wat erbinnen te doen is. Hij zegt: “Wij zijn een gemeente waar iedereen welkom is. We zingen met elkaar en er wordt een boodschap uit de Bijbel gedeeld. Daarna drinken we gezellig koffie en hebben we tijd om te praten.” Het klinkt goed maar iets maakt mij onzeker, die jongelui leken met hun verlangens geheel in de wereld te leven. Ik weet niet goed hoe ik mijn vraag dit keer moet formuleren omdat ik al twee keer teleurgesteld ben. Misschien vroeg ik het wel niet helemaal goed. Ik pak mijn psalmboekje en blader naar de bewuste artikelen over de ware en valse kerk. Ik vertel deze aardige man hoe ik de Heere Jezus heb leren kennen als mijn Zaligmaker en nu verlang naar een samenkomst zoals omschreven in deze artikelen. Hij zegt: “Dat zijn artikelen uit de drie formulieren van enigheid, maar ze hebben nog nooit echt eenheid gebracht jongeman.” “O dat wist ik niet meneer maar is het dan niet waar wat er in deze artikelen staat?” “Er zal best wel een kern van waarheid in staan maar tijden veranderen.” “Ja tijden veranderen maar de Heere blijft toch wel Dezelfde in Zijn heiligheid en de Bijbel roept ons toch op om in navolging van Christus heilig te leven?” “Ja dat is net hoe je het zelf vormgeeft jongeman, het gaat om je hart.” “Maar zijn de harten van de mensen in deze kerk gereinigd door het bloed van de Heere Jezus Christus?” “Ja, deze mensen hebben gekozen voor Jezus, maar kom verder dan kun je het beleven.” “Maar meneer, ik ben een beetje onzeker, want hoe weet ik nu of dit geen valse kerk is? De Bijbel en dit artikel spreken ook over het kruisigen van het vlees en dat betekent dat we de wil van God doen ook al gaat dat vaak tegen ons gevoel in. Uit onze daden zal blijken dat we navolgers van de Heere Jezus zijn en niet van de wereld.” “Ja dat klopt maar wat bedoel je nu precies?” “Zojuist gingen hier een paar jonge mensen naar binnen, die met elkaar spraken over de voetbalwedstrijd van gisterenavond en een film waarvan ik weet dat die echt niet is tot eer van God maar juist aanzet tot zondige gedachten en gedrag.” “Maar jongeman, je moet het alles niet zo zwart wit bekijken, we moeten elkaar vrijlaten en de liefde bewaren. We zijn een fijne en gezellige gemeente en we hebben het goed met elkaar. Mensen worden al genoeg beoordeeld en veroordeeld daar moeten wij als gemeente niet aan mee doen” “Maar zonde is toch zonde?” “Jongeman, de dienst gaat beginnen, wil je verder komen of moet je nog even nadenken?” “Bedankt meneer, ik denk nog wel even na.”
Met een hoofd vol gedachten wandel ik verder, ik heb de moed al bijna opgegeven als ik verderop mensen een gebouw zie binnengaan. Terwijl ik er heen loop, stapt er een man uit een auto die met mij meeloopt. “Goedemorgen broeder”, zegt hij, ik kijk op en herken hem verder niet, ik groet hem en vraag of hij iets weet van de kerk waarheen we lopen. “Dit is de coolste kerk van het dorp man, hier is iedereen welkom, we hebben een fantastische voorganger en er gebeurt altijd wel iets gaafs.” Ondertussen zijn we dichterbij het gebouw gekomen, ik hoor harde muziek, zie lichten flitsten en zie een deinende massa mensen. Verbaasd vraag ik de man of de kerk in hetzelfde gebouw zit als de discotheek. “Hij begint hard te lachen en zegt: “welkom in de éénentwintigste eeuw man, dit is aanbiddingsmuziek, dit moet je meemaken.” Verschrikkelijk verward over deze ontdekking pak ik mijn boekje en laat hem de artikelen zien. Ik vraag hem of dit een ware of een valse kerk is. “Ach wat is waar en wat is vals? Als we voor Jezus kiezen en ons door de Heilige Geest laten leiden dan is het toch goed?” “Maar zou Jezus dan ook voor deze harde muziek kiezen?” “Hé jongeman, ik ga naar binnen, voel je welkom en laat het gewoon gebeuren.” Ik groet, draai mijzelf om en loop geheel onthutst het dorp uit. Zo kom ik weer op mijn bospad waar ik neerkniel en al mijn vragen breng bij God, mijn Vader. Ik open Zijn Woord en al lezend komt er weer rust in mijn hart. Onbesmet bewaren van de wereld, geen gemeenschap hebben met de werken van de duisternis, geen onreinheid en afgoderij. Nee, ik neem mij voor, om maar gewoon eenvoudig in dit bos te blijven. En zo werd ik een eenzame aanbidder in mijn groene kerk.
De tijd tikte door, mijn hart brandde van verlangen naar de komst van de Heere Jezus. In de wereld om ons heen werd het alles steeds grimmiger. Er braken vaker rellen uit en op bepaalde plaatsen was samenscholing van mensen verboden. In de kranten stond te lezen dat er gevaar op aanslagen was daar waar meerdere mensen bij elkaar kwamen. Op een morgen wandelde ik weer richting mijn groene kerk, het was de dag waarop normaal veel mensen door de straten liepen op weg naar de kerk, vandaag was het alles heel rustig. Onlangs was er een brandend voorwerp bij een kerk naar binnen gegooid. En vorige week nog was er geschoten op kerkgangers die de kerk verlieten. Zouden de mensen niet meer durven? Naarmate de weken verliepen, leek het steeds rustiger te worden. Op een andere morgen liep ik weer langs de kerken en zag hoe er grote strips op de deuren waren aangebracht waarop met grote letters stond te lezen: “samenscholing verboden.” De week erna werden verschillende kerkgebouwen in brand gestoken. Hoe zou dit aflopen?
Het was op een mooie morgen, ik wandelde op het prachtige bospad in mijn zogenoemde groene kerk. De zon scheen heerlijk en ik verblijde mij in de Zonne der gerechtigheid Die voor mij gekomen is, aan het kruis is gestorven, is begraven, opgestaan en nu voor mij een plaats bereid in de hemel. Terwijl ik blader door mijn Bijbel, lees ik een gedeelte uit Hebreeën dat mij treft: ‘En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zoveel te meer, als gij ziet, dat de dag nadert, Hebr. 10:25.’ De onderlinge samenkomst, dat is niet alleen in het bos maar met meerdere gelovigen bij elkaar komen om elkaar op te scherpen, te vermanen, vertroosten en bemoedigen. Juist nu het einde van de tijd steeds dichterbij komt. Mijn gedachten dwalen naar de kerken die eens zo vol zaten en nu leeg of verwoest zijn achtergelaten. Hoe zou het toch met al die mensen zijn? Zou er dan helemaal geen ware kerk meer zijn? Zomaar ineens roep ik het uit: “Waar is de ware kerk o Heere?” Ik lees verder over het oordeel over hen die het bloed van de Heere Jezus onrein achten, maar ook van het geduld dat ik nodig heb om staande te blijven in het doen van de wil van God.
Ondertussen is het donkerder geworden en begint het te regenen. In gedachten verzonken wandel ik terug naar het dorp. Het kan nu niet lang meer duren, nee nog een kleine tijd en de Heere Jezus zal komen. O wat kan mijn hart branden van verlangen. Hoor, wat is dat, ik hoor gezang. Afgaande op het geluid kom ik bij een gebouwtje. Boven een gammele deur is een afdakje getimmerd, schuilend tegen de regen, hurk ik neer en luister vol verwondering naar de prachtige melodie en hoor de woorden:
Nog slechts een korte tijd, en Jezus zal verschijnen;
dan zien wij Hem vol glans in ‘t midden van de zijnen,
Hem, die geheel zijn hart aan ons heeft toegewijd,
ons overwinnaars maakt in onze aardse strijd.
Het is even stil, dan hoor ik hoe een man begint te spreken: “Broeders en zusters in onze geliefde Heere Jezus Christus, nog een kleine tijd en wij zullen Hem zien, Hem Die ons heeft liefgehad met een eeuwige liefde. Hij gaf voor ons Zijn leven en nu worden wij opgeroepen om ons leven geheel aan Hem te geven. We leven in een moeilijke tijd, we worden verdrukt maar als wij zien op de verdrukking die Christus voor ons heeft willen doorstaan. Als wij zien op het lijden dat Hij vrijwillig op Zich nam om in onze plaats, om onze zonden, de beker van toorn te drinken, zouden wij dan niet geduldig zijn in de verdrukking waarvan Paulus zegt dat zij slechts tien dagen duurt? Kom, broeders en zusters, nog even en Hij zal ons tot Zich nemen, daar geen tranen en geen pijn. Heb goede moed, laten wij ons zelf onbesmet bewaren van de wereld en Zijn licht verspreiden in deze duistere tijd.” Het wordt stil, dan hoor ik een andere mannenstem die zegt: “laten we zingen van het Lam dat voor ons geslacht is; Op het Godslam rust mijn ziele.” Het lied wordt ingezet, en uit kelen, waarvan de een mooier zingt dan de ander, klinkt het lied, dat mij klinkt als engelenzang:
Op het Godslam rust mijn ziele,
vol bewond’ring bidt zij aan;
alle, alle mijne zonden
heeft zijn zoenbloed weggedaan.
Zalig rustoord, – zoete vrede
vult mijn hart en blijft het bij.
Hij, in wie God zelf kan rusten,
is het rustpunt ook voor mij.
Ruste vond hier mijn geweten;
want zijn bloed – o heilfontein –
heeft van alle mijne zonden
mij gewassen blank en rein.
Met de vrede Gods in ‘t harte
ga ik hier door smart en strijd;
eeuw’ge rust vind ik daarboven
in des Godslams heerlijkheid.
Daar zal Hem mijn oog aanschouwen,
Hem, wiens liefde mij verkwikt,
Hem, wiens trouw mij hier geleidde,
wiens gena mij heil beschikt.
Daar bezingen zijne liefde
duurgekochten door zijn bloed;
daar is Sions zaal’ge ruste,
‘t eind’loos loflied, ‘t eeuwig goed.
Terwijl de mensen zingen, begint mijn lichaam te schokken van emotie. Hoe is het mogelijk, de woorden van dit gezang vertellen wat er in mij leeft, het is alsof het speciaal voor mij gezongen wordt. Huilend van verwondering en verlangen schokt mijn lichaam tegen de deur. Als het lied geëindigd is, wordt langzaam de deur geopend, een oudere man kijkt mij aan. Hij pakt mij bij mijn arm en neemt mij mee naar binnen, waar een klein groepje mensen mij verwelkomt. Ik word op een stoel gezet en dan hoor ik hoe een man de Heere dankt voor Gods genade aan ons bewezen, Hij zorgt en brengt bij elkaar wat bij elkaar hoort.
Ik open mijn ogen en lig nog een poosje na te denken over deze wonderlijke droom. Zou dit de ware kerk zijn? Zou deze droom vervolgd worden?
Wilco Vos Veenendaal 28-04-2016