Volg ons op YouTube

Wel gered maar geen discipel.

‘Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: Indien gijlieden in Mijn woord blijft, zo zijt gij waarlijk Mijn discipelen, Joh. 8:31.’

Wel gered maar geen discipel, dat is een leer die vandaag de dag breed verkondigd en geloofd wordt. Is het mogelijk om gered te zijn van het oordeel en toch geen discipel van Jezus te zijn? Ik denk niet dat we er verstandig aan doen om bij bij het beantwoorden van deze vraag, te luisteren naar iets anders dan het Woord van God. Het is niet zo belangrijk wat mensen er van zeggen en welke mening zij gevormd hebben door de ervaringen. Het is belangrijk dat wij ons bij iedere vraag onderwerpen aan het Woord van God.

Velen geloven dat we eenvoudig gered worden door ons vertrouwen op Jezus te stellen en dat het een keuze is om wel of geen discipel van Jezus te zijn. We kunnen dan een relatie hebben met Jezus, Hem liefhebben, zonder toegewijd te leven. Met andere woorden het leven is sinds het moment van redding niet verder veranderd dan een gerustheid dat het oordeel is weggenomen. Dit is een complete leugen, die straks, hoe verschrikkelijk voor duizenden, te laat ontdekt zal worden. Hoe is het mogelijk dat zoveel mensen rust vinden in zogenaamde waarheden die totaal on-Bijbels zijn? Omdat velen meer waarde hechten aan de leer van mensen dan aan het Woord van God.

Het is heel eenvoudig. Alle mensen leven van nature buiten God en zijn daarmee vijanden van God, goddelozen en zondaars. Niet omdat ik dat zeg maar omdat God Zelf dat zegt in Zijn Woord (Ps. 14, 53 Rom. 3). Alle mensen zoeken ten diepste naar vervulling, vrede en vermaak. De één vindt dat in geld en goed, de ander in vriendschap en relaties en weer een ander in een godsdienstige stroming. Velen komen vroeg of laat tot de ontdekking dat er ondanks deze vervulling geen werkelijke vervulling in het hart is. Anderen voelen zich gelukkig, blij en tevreden en sterven om te laat tot de ontdekking te komen dat het alles niets meer dan een zeepbel was. De leegte in het bestaan is de scheiding tussen God en ons, als gevolg van de zonde. Deze breuk is van onze kant nooit te helen. Het is alleen Gods genade, geopenbaard in Christus Jezus die die breuk geheel geneest. Door het offer van Jezus is er redding voor elke zondaar die in het geloof tot Hem komt. Het is van levensbelang dat wij inzien dat het God alles gekost heeft om ons van de zonde en de schuld te verlossen. Zijn liefde en Zijn genade is de enige grond van ons behoud.

Alle mensen zijn dienstknechten of slaven (doulos). ‘Weet gij niet, dat wien gij uzelven stelt tot dienstknechten (slaven) ter gehoorzaamheid, gij dienstknechten zijt desgenen, dien gij gehoorzaamt, of der zonde tot den dood, of der gehoorzaamheid tot gerechtigheid? Maar Gode zij dank, dat gij wel dienstknechten der zonde waart, maar dat gij nu van harte gehoorzaam geworden zijt aan het voorbeeld der leer, tot hetwelk gij overgegeven zijt; En vrijgemaakt zijnde van de zonde, zijt gemaakt dienstknechten der gerechtigheid. Ik spreek op menselijke wijze, om der zwakheid uws vleses wil; want gelijk gij uw leden gesteld hebt, om dienstbaar te zijn der onreinigheid en der ongerechtigheid, tot ongerechtigheid, alzo stelt nu uw leden, om dienstbaar te zijn der gerechtigheid, tot heiligmaking, Want toen gij dienstknechten waart der zonde, zo waart gij vrij van de gerechtigheid, Rom. 6:16-20.’ Of wij zijn slaven van de zonden, of wij zijn slaven van God, om Hem te dienen. Het begrip slaaf heeft door de geschiedenis een vieze smaak gekregen. Toch moeten wij het Woord van God niet ontkrachten door het anders te willen laten klinken dan het is.

Het is belangrijk dat wij een helder zicht krijgen op de relatie, meester (kurios) en slaaf (doulos). De meester gebied de slaaf en de slaaf gehoorzaamt. Een goede meester zal zijn slaaf niet te zwaar belasten en zal goed voor hem zijn. De Bijbel geeft duidelijke regels als het gaat over de relatie tussen de meester en de slaaf. In Deutr. 15 lezen we hoe de slaaf uit liefde kon kiezen om bij zijn meester te blijven. De meester nam dan een priem en doorboorde het oor van zijn slaaf aan de deurpost. Hiermee was de slaaf voor altijd aan zijn liefhebbende meester verbonden. Lieve vrienden, hebben wij ons oor al laten doorboren en ons voor altijd aan God verbonden of willen wij Hem niet in liefde en gehoorzaamheid dienen?

De grote zendigsopdracht die de Heere Jezus ons gegeven heeft, spreekt ook over het maken van discipelen. ‘Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb, Matth. 28:19.’ Het is goed om te zien hoe iemand in de dagen van de Heere Jezus een discipel werd.

De Joodse kinderen gingen rond hun 6e levensjaar naar school. De eerste lesdag begon met honing. Volgens de overleveringen, nam de rabbi (meester) honing en smeerde de tafeltjes van zijn leerlingen er mee in. De kinderen zaten binnen de kortste tijd onder de honing en dan sprak de rabbi. ‘Mijn kind, mijn leerling, lik de honing van je handen’. Andere rabbi’s hielden het bij een druppel honing op de hand van de leerling. Zodra de kinderen de honing van hun handen likten, sprak de rabbi: ‘Opdat je nooit zult vergeten dat Gods woorden zijn als honing, het kostbaarste en meest aangename dat bestaat’. Tot hun 10e levensjaar gingen zij naar school en leerde daar de eerste vijf boeken van Mozes (de Thora) uit hun hoofd. Daarna vond er een selectie plaats de ene groep ging verder met het leren van een vak en alleen de beste leerlingen gingen door met de rest van de Tenach (Oude Testament). Zo rond hun 13e/14e levensjaar gingen zij op zoek naar een rabbi aan wiens voeten zij wilden zitten. Zij wensten zijn discipel te worden door hem te volgen, van Hem te leren en te worden zoals hij. De leerling vroeg de rabbi of hij zijn discipel mocht worden en beloofde hem te zullen volgen. Dan beproefde de rabbi deze jongeman door hem allerlei vragen te stellen. Vragen over de Bijbel en het alledaagse leven. Een rabbi had een bepaalde interpretatie van de Schrift en deze interpretatie noemde men het juk van de rabbi. De meeste jongemannen vielen af, de rabbi zei dan: ‘Ga je beroep uitoefenen.’ Daarmee bedoelde hij dat hij het zelfde werk moest gaan doen als zijn vader. Wat een teleurstelling was dat voor zo’n jongen, hij bleek niet goed genoeg te zijn. Wanneer een jongeman geschikt bleek te zijn, om het juk te dragen, dan zei de rabbi: ‘Neem mijn juk op en volg mij.’ De nieuwe discipel (talmid) verliet alles wat hij had om zijn meester te volgen. Zijn vader of oom nam stof en wierp dat over deze jongeman en zei: ‘Dat het stof van je rabbi je moge bedekken.’ De discipelen volgden hun meester vaak ook over stoffige wegen en zo werden zij bedekt met zijn stof. Langzaam maar zeker ging de discipel denken, spreken en handelen zoals zijn meester handelde.

In deze tijd zien wij de Heere Jezus, de lang beloofde Messias wandelen. De Zoon van God de Almachtige is zojuist gedoopt, de Heilige Geest is op Hem neergedaald en Johannes sprak van Hem: ‘Zie het lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt.’ Deze Jezus, deze Rabbi, roept Petrus en Andreas, Jakobus en Johannes, met de woorden: ‘Volg Mij.’ Zij die eens waren afgekeurd door de rabbi, werden nu geroepen door Rabbi Jezus, om Hem te volgen. Van eenvoudige vissers mochten zij vissers der mensen worden. Zo mocht ook Levi het tolhuis verlaten en een discipel van Jezus worden, wat een verwondering en wat een blijdschap. ‘Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren, en Ik heb u gesteld, dat gij zoudt heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht blijve; opdat, zo wat gij van den Vader begeren zult in Mijn Naam, Hij u dat geve, Joh. 15:16.’

Wie is uw rabbi? Onder welk juk gaat u? Misschien bent u wel afgewezen, u was niet goed genoeg. U heeft nog zo u best gedaan om te voldoen aan de norm maar ach, het lijkt alles mislukt. Misschien heeft u gezocht naar een rabbi en gaat u nu gebukt onder zijn juk. Hoeveel mensen zoeken hun heil niet in een bepaalde kerk, een cursus of een bijbelschool en moeten er dan uiteindelijk achter komen dat de ware rust ontbreekt. Misschien kent u dit helemaal niet maar moet u als u eerlijk bent, wel bekennen dat u verstrikt zit in de zonden. U bent een slaaf van de verkeerde meester. U zoekt uw heil buiten de Heilsfontein. Jezus is de Weg, de Waarheid en het Leven. Hij komt ook vandaag nog langs en roept u toe: ‘Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven, Matth 11:28.’ Hoor de stem van de Rabbi: Komt tot Mij met al uw zorgen, moeite en verdriet. U gaat gebukt omdat u nog leeft buiten Mij.” ‘Neemt Mijn juk op u, en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen. Want Mijn juk is zacht, en Mijn last is licht, Matth. 11:29,30.’

Hoe ingewikkeld kunnen wij mensen het met elkaar maken. Welke jukken worden er niet opgelegd, de ene interpretatie is nog ingewikkelder dan de ander. Velen zitten verstrikt in visies op verbonden, anderen in een vervangingstheolgie met alle bijkomende ingewikkelde theorieën. Struikelblokken als verkiezingen en verwerping. Kortom, duizenden zijn afgehouden van Jezus en opgehouden met theorieën waardoor het hart hard en verhard is geworden. “O God, vergeef ons onze zonden en vernieuw ons hart en denken opdat Uw Naam geëerd wordt. Zend uw Geest opdat Die ons leid.” Kom vermoeide en belaste zondaren, Jezus roept U, u mag alles achter u laten en Hem volgen. Hij geeft werkelijk rust aan uw ziel. Zijn liefde vervult het leven van allen die Hem volgen omdat zij niet meer anders kunnen.

De wereld gaat voorbij met alles wat begeerlijk en mooi lijkt. Als u vast wilt houden aan de wereld en uw eigen inzichten of dat van een andere Rabbi dan Jezus, zult u uw leven verliezen. ‘Die zijn leven liefheeft, zal hetzelve verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld, zal hetzelve bewaren tot het eeuwige leven, Joh. 12:25.’ Jezus liefhebben is Hem gelovig volgen als Zijn discipel. ‘Zo iemand Mij dient, die volge Mij; en waar Ik ben, aldaar zal ook Mijn dienaar zijn. En zo iemand Mij dient, de Vader zal hem eren, Joh. 12:26.’ Het bloed van Jezus Christus de Zoon van God, is de enige grond waarop de zondaar kan staan. In Zijn dood vinden wij het Leven. Door onszelf af te keren van de zonde, ze te belijden en ons gelovig, rustend op het offer van Jezus, te onderwerpen aan God, geven wij blijk van gehoorzaamheid aan Zijn Woord. Door dat eenvoudige geloof krijgen wij deel aan de zaligheid in Christus. Hij maakt ons vrij. ‘Indien dan de Zoon u zal vrijgemaakt hebben, zo zult gij waarlijk vrij zijn, Joh 8:36.’

Zijn interpretatie is zo geheel anders dan iedere andere. Hij vat heel de Tenach samen door te zeggen: ‘Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten, Matth. 22:37-40.’ Hij, het doeleinde en de vervulling van de wet, heeft ons door Zijn leven en onderwijs geleerd hoe wij wandelen moeten. Wij mogen aan Zijn voeten, geleid door de Heilige Geest, ontdekken dat Hij geen jota of titel heeft afgedaan van hetgeen geschreven is. Zijn liefde die het hart vervuld ziet liefde in elk gebod. Zo mogen wij staan in de vrijheid van de kinderen Gods. ‘Staat dan in de vrijheid, met welke ons Christus vrijgemaakt heeft, en wordt niet wederom met het juk der dienstbaarheid bevangen, Gal. 5:1.’ Nu niet meer wandelend als slaaf van de zonde of een slaafse gehoorzaamheid aan regels en wetten buiten Gods liefde maar als slaaf van Hem, Die ons liefheeft. ‘Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebiede, Joh.15:14.’

Wij kunnen niet menen behouden te zijn, terwijl wij Zijn geboden ongehoorzaam zijn. Discipelschap is niet een optie van toewijding voor de gelovige maar een absoluut feit dat voortvloeit uit het wonder van de wedergeboorte. Misschien hebben wij met elkaar wel zo’n grote warboel gemaakt dat niemand meer blijkt te weten wat nog waarheid is. Daarom juist moeten wij terug naar de Waarheid. Hij leert ons wat Waarheid is. Hij leert ons dat niemand behouden kan worden dan door wedergeboorte. Het is niet onze keuze voor God maar Gods keuze voor ons. Het is niet een keuze voor Jezus, om vervolgens te blijven zoals wij dat zelf willen. Nee, Jezus kiest voor ons, opdat wij worden zoals Hij wil. Hij roept ons toe, komt tot Mij en Ik zal u rust geven. Dat komen is gelovig rusten in Hem en wandelen naar Zijn Woord. ‘Jezus dan zeide tot de Joden, die in Hem geloofden: Indien gijlieden in Mijn woord blijft, zo zijt gij waarlijk Mijn discipelen, Joh. 8:31.’

Meent niet dat we Jezus los kunnen koppelen van de wet en de profeten. Het volgen van Jezus is niet een wetteloos leven leven, zoals de zonen van Eli, die kinderen Belials genoemd werden.‘Doch de zonen van Eli waren kinderen Belials; zij kenden den HEERE niet, 1 Sam. 2:12.’ Belial betekent zonder juk, zij waren wetteloos en daardoor hopeloos verloren. Als discipel van Jezus moeten wij net als Petrus en Johannes, staan op de wet en de profeten en heel het Nieuwe Testament zien door de bril van het Oude Testament. Dan zien we de vervulling en zien wij hoe God wil dat wij wandelen zullen. Het Nieuwe Testament is niet los te denken van het Oude Testament. Jezus en de apostelen kenden de Thora uit hun hoofd en dat zien we terugkomen in hun prediking. Als wij die prediking loskoppelen van de Thora is het Gods Woord niet meer en kunnen wij het niet op de juiste manier toepassen.

Johannes schreef zo’n 60 jaar naar de dood van Zijn Meester: ‘Want dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren; en Zijn geboden zijn niet zwaar, 1 Joh.5:3.’ Johannes had ervaren dat de geboden van God, niet zwaar zijn en spreekt duidelijk dat buiten het houden van deze wetten niet gesproken kan worden over liefde tot God. Ons denken is zo beïnvloed door de moderne theologie en onze westerse maatschappij, dat wij wars zijn geworden van geboden, regels en wetten. Daardoor is er een theologie ontstaan waarbij men de redding en discipelschap uit elkaar heeft getrokken. Geve God ons met elkaar een helder zicht op Zijn Woord. Laten wij Zijn stem gehoorzamen en Hem volgen. ‘Toen zeide Jezus tot Zijn discipelen: Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op, en volge Mij, Matth. 16:24.’

Achter Jezus komen, het wandelen met Hem op deze aarde om straks ook met Hem in te gaan in Zijn heerlijkheid, is alleen mogelijk door ons kruis op te nemen en Hem te volgen. Het kruis opnemen was in die tijd een helder beeld. Je liet alles achter en ging de dood tegemoet. Nu, zo worden zondaren geroepen tot Christus en door het geloof in Hem, mogen zij weten gestorven te zijn, begraven en weer opgestaan. Al het oude is voorbij en alles is nieuw. Lieve vrienden is deze Jezus uw Heiland en Zaligmaker, is Hij uw Meester en bent u Zijn slaaf? Zo niet, zie dan in hoe verschrikkelijk uw toestand is, geketend in de slavernij van uw zonden zult u sterven, indien u zich niet bekeert. Hoe heerlijk als u mag roemen in Hem, die u bevrijd heeft van het juk der zonden. Welk een vreugdevolle wetenschap om getroost te kunnen leven en sterven. Hij die het werk in u begonnen is, zal dat ook voleindigen. Paulus, Timótheüs, Jakobus, Petrus, Judas en Johannes noemen zichzelf in de brieven, slaven van Christus en roepen ons op om onszelf te onderwerpen in gehoorzaamheid. ‘Weest mijn navolgers, gelijkerwijs ook ik van Christus, 1 Kor. 11:1.’

Nog een kleine tijd en de Meester zal Zijn duur gekochte slaven binnenhalen, in Zijn heerlijkheid.

Wee hem, die op deez’ aard’ vol lijden,

in deez’ woestijn vol rouw en smart,

nog immer doolt, van U gescheiden,

geen ruste vond voor ‘t zondig hart.

Maar zalig hij, die in uw armen,

Heer Jezus, eeuw’ge vrede vond,

die door uws Vaders rijk erbarmen

niet meer als zondaar doolt in ‘t rond.

Ja, Heer, wij kunnen vrolijk juichen;

dit voorrecht viel ook ons ten deel.

Wij willen, Heer, voor U ons buigen,

want wij behoren U geheel.

Uw liefde gaf ons eeuw’ge ruste,

zij schonk de vrede aan ons gemoed,

zij richt ons oog naar gindse kuste,

waar zij ons U aanschouwen doet.

U, Jezus, zocht ons menigmalen,

U klopte telkens bij ons aan; –

maar wij verkozen rond te dwalen

op ‘s werelds woeste oceaan.

Wij leefden voort in onze zonden,

verwijderd van uw liefd’rijk hart,

door ‘s werelds macht steeds meer gebonden,

in Satans strik steeds meer verward.

Maar U verbrak de sterke boeien,

waarin de zonde ons hield gekneld;

U deed uw liefde in ons ontgloeien,

waardoor ons hart van vreugde zwelt.

Uw liefde, o Heer, heeft overwonnen;

zij brak ons trots, onbuigzaam hart.

Voleindig wat U bent begonnen,

en doe ons rusten aan uw hart.


Wilco Vos Veenendaal 04-02-2015