Volg ons op YouTube

Wie kan dan zalig worden?

‘En wederom zeg Ik u: Het is lichter dat een kemel gaat door het oog van een naald, dan dat een rijke ingaat in het Koninkrijk Gods. Zijn discipelen nu dit horende, werden zeer verslagen, zeggende: Wie kan dan zalig worden? En Jezus hen aanziende, zeide tot hen: Bij de mensen is dat onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk, Matth. 19:24-26.’

Een kameel door het oog van een naald. Dat is iets onmogelijks en juist dat onmogelijke willen wij mensen dwars tegen het onderwijs van Christus in, mogelijk maken. Wij zoeken antwoorden op de raadsels die wij met ons menselijk verstand niet op kunnen lossen. Wij mensen kunnen eigenlijk niet leven met de Goddelijke wijsheid, die voor ons mensen verstand verborgen is. Zelf ervaar ik in mijn leven ook dat ik het moeilijk vindt om God, God te laten en te stoppen met God in te passen in ons menselijke denkkader. Jezus zegt dat het gemakkelijker is een kameel door het oog van de naald te zien gaan dan dat een rijke in het Koninkrijk der hemelen in gaat. De discipelen riepen uit, ‘Wie kan dan zalig worden?’ Zij begrepen de boodschap van Jezus. Wij willen Zijn woorden verdraaien zodat er toch een mogelijkheid komt. De uitleg die ikzelf ook aannemelijk vond en wel eens uitgelegd heb, doet toch af aan de waarheid van Gods Woord. Het oog van de naald is niet een kleine poort waardoor de kameel in zou kunnen gaan nadat hij van zijn last is ontdaan. Het is ook geen vertaalfout waarbij kameel vertaald zou moeten worden door scheepstouw en dat is onmogelijk door een oog van een naald te wurmen. De Joodse geschriften spreken vaker over de onmogelijkheid een olifant door het oog van een naald te laten gaan of het onmogelijke van het laten dansen van een kameel in een korenmaat. Het is een Joodse manier van uitdrukking geven aan een onmogelijkheid. En zo zegt de Heere Jezus, is het onmogelijk dat een rijke ingaat in het koninkrijk van God. Hiermee doelt Hij op diegene die hun vertrouwen op hun geld en goed hebben gesteld. En hoe diep is deze boodschap. Ik bemerk en dat kunt u ook weten, dat geld een enorm belangrijke rol speelt in het menselijk leven. Mensen gaan door het vuur als het om geld gaat. Er staat niet voor niets geschreven dat geldgierigheid de wortel van alle kwaad is. Er wordt geleefd alsof hier op aarde het eeuwige leven is. Plannen worden gemaakt om het kapitaal te vergroten en hoe groter het wordt hoe groter de gierigheid die ontstaat. De moraal wordt aangepast aan het kapitaal en wetten en regels die men anders zou houden worden nu overtreden zonder gewetensbezwaren. Als men vroeger nog gaf om het leed van anderen, nu denkt men nog alleen aan het vermeerderen van het eigen vermogen. Gaat het hier dan alleen om de rijke? Nee ook zij die een gemiddeld inkomen hebben, worden maar al te vaak geleid door hun geldgierigheid. Diep in het onderbewustzijn leeft het verlangen naar rijkdom en dat is nu juist de grote valkuil. ‘Doch die rijk willen worden, vallen in verzoeking en in den strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerlijkheden, welke de mensen doen verzinken in verderf en ondergang, 1 Tim. 6:9.’ Het resultaat van het verlangen naar rijkdom en de rijkdom zelf is maar al te vaak het verderf. ‘Want de geldgierigheid is een wortel van alle kwaad, tot welke sommigen lust hebbende zijn afgedwaald van het geloof, en hebben zichzelven met vele smarten doorstoken, 1 Tim. 6:10.’ Geldgierigheid is een wortel van alle kwaad. Als Jezus zegt, geef de keizer wat des keizers is en God wat van God is, dan zeggen wij, een beetje zwart werken moet kunnen. Waarom? Omdat geldgierigheid ons geleid heeft tot keuzes tegen Gods Woord. Hoe gemakkelijk is het om te vallen in deze strik. Dat stinkende geld verandert onze moraal en wie heeft er ooit geluk gevonden in het geld? Denk aan Sodom, zij was hoogmoedig, trots en leefde in een zorgeloze toestand in overvloed van brood en gaf niet om het leed van haar naaste. Dit is haar ondergang geworden. ‘Zie, dit was de ongerechtigheid uwer zuster Sódom: hoogmoed, zatheid van brood en stille gerustheid had zij en haar dochters, maar zij sterkte de hand des armen en nooddruftigen niet, Ezechiël 16:49.’

Wie van ons kan met een gerust hart zeggen, helemaal vrij te zijn van deze zonde? Is het juist daarom niet dat de discipelen uitriepen: ‘Wie kan dan zalig worden?’ Ik heb nog nooit een kameel door het oog van een naald zien kruipen en zo heb ik nog nooit iemand in zijn geldgierigheid een leven met de Heere zien leven. Wel veel gemaaktheid, wel veel woorden en daden om gezien te worden maar waar is het tere leven met de Heere?

De Bijbel noemt u die uw vertrouwen op uw geld gesteld heeft een dwaas. Dit zijn de woorden van Jezus: ‘Maar God zeide tot hem: Gij dwaas, in dezen nacht zal men uw ziel van u afeisen; en hetgeen gij bereid hebt, wiens zal het zijn? Luk. 12:20.’ Onderzoek uzelf of u vrij bent van deze zonde, verootmoedig u voor de Heere en bekeert u van deze heilloze weg. Niet omdat ik of een ander mens dit zegt maar omdat het geld en de begeerte naar geld u in haar strik zal wurgen. Paulus zegt: ‘Maar gij, o mens Gods, vlied deze dingen, en jaag na gerechtigheid, godzaligheid, geloof, liefde, lijdzaamheid, zachtmoedigheid, 1 Tim. 6:11.’ Wij, die God toebehoren, worden opgeroepen om weg te vluchten bij het geld en te jagen naar de gerechtigheid, de godzaligheid het geloof, de liefde, de lijdzaamheid en de zachtmoedigheid.

U en ik, wij behoren God toe omdat Hij onze Schepper is, Hij heeft recht op ons leven en onze volle gehoorzaamheid. Als wij dan de uitroep horen: ‘wie kan dan zalig worden?’, dan bepaalt ons dit bij het verschrikkelijke feit dat er een onzalige toestand is ontstaan. De mens leeft van nature zonder God buiten de zaligheid. De zaligheid is de gelukkige toestand van een mens die is verzoend met God. Wie kan dan zalig worden, zou dus ook vertaald kunnen worden met wie kan er dan ooit met God verzoend worden? Hoe kan de zonde, die scheiding maakt tussen God en de mens, ooit weggedaan worden? Hoe kan een mens weer in gemeenschap met God zijn Schepper leven? Het antwoord van Jezus is dat dit onmogelijk is bij de mensen. U en ik wij kunnen die kloof die door de zonde is ontstaan nooit dichtmaken. Niet met onze goede werken, gebeden, tranen, lezen, schrijven, barmhartigheid, kastijdingen of wat dan ook. Het is bij ons mensen onmogelijk om zalig te worden.

Sinds kort wonen wij als gezin in een andere woning. Het stuk grond achter het huis was enorm vervuild, het was een vuilnisbelt. Onder het vuilnis lag ongeveer twintig centimeter gebroken puin. Hoe zou hier ooit een plantje of een gazon kunnen groeien? Het vuilnis moest afgevoerd worden en het puin moest er met machines worden uitgegraven. De zwarte aarde gaf het geheel een andere aanblik. Toch groeit er nog steeds geen bloem en ook is er van een gazon niets te zien. De zwarte aarde moest bewerkt worden. Er moest geploegd of gespit worden om de grond los te maken. Nu dit alles is gebeurd kan het gras gezaaid worden. Dit graszaad valt in een voorbereide aarde en door de regen en de zon zal het gras opkomen. Dit beeld is ook van toepassing op het hart van ieder mens. Alle mensen hebben gezondigd en liggen daarom verloren in schuld en zonde, buiten God en zonder hoop. Er zal nooit een vrucht op deze grond kunnen groeien. Nu is de berg vuilnis afhankelijk van de leeftijd en ook de diepte van de laag gebroken puin. Wat een bijzonder voorrecht als onze kinderen op jonge leeftijd in aanraking komen met Gods Boodschap van redding en genade. Hun hart is nog zo ontvankelijk, het is nog niet zo’n grote puinhoop als vaak op latere leeftijd. Wat een diepe sporen kunnen pijn, verdriet, ontwrichte relaties en kwetsende woorden na laten in onze harten. Hoe veel mensen zijn er niet om ons heen die gebukt gaan onder schuldgevoelens, of gevoelens van haat en wrok om de dingen die hen is aangedaan. Dit alles moet opgeruimd worden. De puinhoop moet weg zodat de grond weer zichtbaar wordt. Maar in die harde grond kan het zaad van Gods Evangelie niet vallen. Wat kan zo’n hart met de liefde van God en de troost van het kruis? Wat ziet zo’n zondaar in Jezus, de Zaligmaker?

Daarom lieve vrienden, is het van levensbelang dat u inziet dat u een Zaligmaker nodig hebt. Zonder die ploeg of die spade zal de grond het zaad niet ontvangen. Zonder de wet zal uw hart niet open gebroken worden voor het Zaad, de blijde klanken van het Evangelie. U en ik hebben gezondigd en gedaan dat kwaad is in Gods oog. De geboden die God gegeven heeft, bewijzen onze zondigheid. U bent een leugenaar, een dief en een moordenaar, misschien is het wat bedekt toch komt er niets goeds voort uit het hart van een mens. ‘Er is niemand die verstandig is, er is niemand die God zoekt; Allen zijn zij afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden; er is niemand die goed doet, er is ook niet tot één toe., Rom, 3:11,12.’ Als u het Woord van God leest dan zult u ontdekken dat u een zondaar bent en dat het van uw kant hopeloos verloren is. Dat is wat de Heere Jezus duidelijk maakte aan de rijke jongeling. En dan roepen de discipelen het uit: ‘Wie kan dan zalig worden?’

Wat een groot wonder dat het onderwijs van de Heere Jezus niet stopte bij de onmogelijkheid van ons mensen maar verder ging en wees op de mogelijkheid bij God. ‘En Jezus hen aanziende, zeide tot hen: Bij de mensen is dat onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk, Matth. 19:24.’ God is zo groot, zo oneindig vol liefde, barmhartigheid en genade. Die liefdevolle genade is zichtbaar geworden in het rechtvaardig oordeel dat zich voltrok op Golgotha. Daar stierf Christus, De Gezalfde, De zondeloze maar tot zonde gemaakte, in de plaats van zondaren, opdat zondaren weer met God verzoend zouden worden. God koos voor ons mensen, Hij heeft de Weg geopend in Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus, opdat allen die tot Hem komen het eeuwige leven ontvangen. Daarom wordt vandaag nog deze blijde Boodschap gepredikt. U die gezondigd hebt, hoort dat er een Zaligmaker is, Die juist gekomen is om de zonden weg te nemen. Hij alleen is de Weg tot verzoening tussen u en God. Wat een voorrecht dat u Zijn Naam hoort prediken. ‘Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder die hun predikt? Rom. 10:14.’ De wet zegt dat u gezondigd hebt en een Zaligmaker nodig hebt en het Evangelie roept tot u, kom tot Jezus en vind in Hem de zaligheid. Veracht toch het Woord van God niet. Waar hecht u meer waarde aan, aan uw geld, uw gezin, uw toekomst en wat al niet meer of aan het Woord van God? Als u de werkelijke waarde van het Woord van God ontdekt en de Zaligmaker leert kennen, dan hebt u werkelijk toekomst. Zoek het dan Bij God, ontdek Hem in Zijn Woord. ‘Want gelijk de regen en de sneeuw van den hemel nederdaalt, en derwaarts niet wederkeert; maar doorvochtigt de aarde, en maakt, dat zij voortbrenge en uitspruite, en zaad geve den zaaier, en brood den eter; Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen, hetgeen Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen, waartoe Ik het zende, Jes. 55:10,11.’ Zie op God, bekeer u tot Hem, belijd uw zonden en leg u voor Hem neer. U verdient de dood maar bij God zult u in Christus het leven vinden.

Wat heerlijk om dan het gras en de bloemen te zien groeien. Dat wat onmogelijk leek is werkelijkheid geworden. Lieve vrienden, als u door genade het leven hebt gevonden in Christus Jezus uw Heiland. Dan mag u vrucht voortbrengen, vruchten van de Geest. ‘Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid. Tegen de zodanigen is de wet niet.’ Zoals het onmogelijk is om zalig te worden door iets uit ons, zo is het vrucht voortbrengen ook onmogelijk door eigen inspanning. Het leven in gemeenschap met God is een leven dat geheel drijft op genade. Door het zijn in Christus, het Zien op wat Hij deed, doet en zal doen, doet ons vruchten voort brengen, vruchten van en door de Geest. Glorie aan God Die in Zijn genade verlorenen zoekt, opraapt en in gemeenschap hersteld tot roem van Zijn grote, heerlijke, nooit volprezen Naam. Hallelujah, amen.

Psalm 119:17,18

Leer mij, o Heer’, den weg, door U bepaald;

Dan zal ik dien ten einde toe bewaren;

Geef mij verstand, met Goddlijk licht bestraald;

Dan zal mijn oog op Uwe wetten staren;

Dan houd ik die, hoe licht mijn ziel ook dwaalt;

Dan zal zich ‘t hart met mijne daden paren.

Doe mij op ‘t pad van Uw geboden treen;

Schraag op dat spoor mijn wankelende gangen;

Daar strekt zich al mijn lust en liefde heen.

Ai, neig mijn hart en vurig zielsverlangen,

O Heer’, naar Uw getuigenis alleen;

Laat gierigheid mij in haar strik niet vangen.

Wilco Vos Veenendaal 10-04-2014