Volg ons op YouTube

Woorden van Jezus aan het kruis

‘En Hij dragende Zijn kruis,
ging uit naar de plaats genaamd Hoofdschedelplaats, welke in het Hebreeuws
genaamd wordt Golgotha; Alwaar zij Hem kruisten, en met Hem twee anderen, aan
elke zijde een, en Jezus in het midden, Johannes 19:17,18.’

In de achterliggende tijd hebben
we nagedacht over de woorden van de Heere Jezus met als uitgangspunt het
Evangelie van Mattheüs. We hebben ontdekt dat als we de andere evangeliën er
naast leggen, de evangeliën elkaar niet tegenspreken maar aanvullen. Verder
hebben we gezien dat we het geheel aan evangeliën nodig hebben om het complete
verhaal te begrijpen. We hebben ontdekt hoe zegenrijk het is om de woorden van
Jezus te overdenken, ons daarover te verwonderen en ons leven daar naar te
richten. We hebben nagedacht over de woorden die Hij sprak terwijl het bittere
lijden Hem tot bloedens toe beangstigde. Verder hoe Hij als een Lam ter
slachting werd geleid en voor Annas, Kajafas, Pilatus en Herodus moest
verschijnen, die Hem als rechtvaardig hebben geoordeeld, terwijl Hij als een
schaap dat stom was voor het aangezicht van zijn scheerders, Zijn mond niet
opendeed. Toch heeft Pilatus, onder druk van het Joodse volk, Jezus als de
Koning der Joden overgeleverd om gekruisigd te worden.

Er staat geschreven; ‘Vervloekt
is een ieder die niet blijft in wat geschreven staat in het boek der wet om dat
te doen.’ Heel de wereld ligt verloren in zonde en schuld, vijanden van God,
die uit zichzelf niet naar God zoeken of vragen, maar verkiezen te wandelen
naar eigen keuze, worden geroepen om zich af te keren van de weg die leidt tot
het verderf en te zien op het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt. Heel
de mensheid is van God afgekeerd en gaat gebukt onder de gevolgen van de zonden,
de zegen van God is veracht waardoor de vloek gekomen is over alle mensen. Hoe
heerlijk is dan de blijde boodschap, dat God gedachtes van vrede heeft gehad en
niet van kwaad. Hij Zelf is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat wat
verloren is. ‘Vervloekt is een iegelijk die aan het hout hangt’, zo leert ons
de heilige wet van God. Daar op Golgotha zien we de Zoon van God, Christus, de
Gezalfde, geworden tot een vloek om ons van de vloek der wet te verlossen (Gal.
3:13).

Daar aan dat vloekhout op Golgotha
hangt Hij die hemel en aarde schiep en alle macht heeft in de hemel en op de
aarde. Hij die heel de mensheid in één woord kon vernietigen verkoos Zichzelf
te offeren, zodat vijanden, kinderen Gods zouden worden. Daar aan dat kruis nam
Hij, de Onschuldige en Rechtvaardige, de plaats in van de schuldigen, Hij
onderging vrijwillig dit smartelijke lijden waar de toorn van God over de
zonden Hem verbrijzelde. Niemand nam Zijn leven, Hij had gezegd: ‘Niemand
neemt hetzelve van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven af; Ik heb macht hetzelve
af te leggen en heb macht hetzelve wederom te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn
Vader ontvangen, Joh. 10:18.’

Daar aan dat kruis hebben woorden
van onze gezegende Heiland geklonken en die woorden willen wij overdenken, met
ons meedragen en koesteren. De woorden van Jezus aan het kruis gesproken kunnen
we vinden als we de vier evangeliën naast elkaar leggen.

Terwijl Hij daar hangt als een
verstotene van de aarde, wordt zijn kleding verdeeld en gaat de profetie van
Psalm 22 in vervulling: ‘Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld en
hebben het lot over Mijn kleding geworpen, v19.’
Links en rechts van Hem
hangen twee moordenaars waarmee ook de Profetie van Jesaja 53 wordt vervuld: ‘En
Hij is met de overtreders geteld geweest, v12.’
De mensen die langs lopen,
schudden hun hoofden bij het zien van Jezus met boven Zijn hoofd geschreven:
‘Deze is Jezus, de Koning der Joden.’
Daar klinkt de spotroep: ‘Gij, Die
de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelf; Indien Gij de Zone
Gods zijt, zo kom af van het kruis Matth. 27:40.’
Ook de overpriesters, de
Schriftgeleerden, de ouderlingen en de farizeeën spotten: ‘Anderen heeft Hij
verlost, Hij kan Zichzelven niet verlossen. Indien Hij de Koning Israëls is,
dat Hij nu afkome van het kruis, en wij zullen Hem geloven, Matth. 27:42.’
Wat
een tragedie, hier hangt de Bron van liefde, goedheid en gerechtigheid,
beschimpt door hen die het volk zouden moeten voorgaan in het navolgen van
Jezus. ‘Hij heeft op God betrouwd, dat Hij Hem nu verlosse, indien Hij Hem
wel wil; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon, Matth. 27:43.’
Al die
“indiens” getuigen van hun ongeloof en zijn niets dan een Godslasterlijk tarten
van God tot in het diepst van Zijn wezen. Ja zelfs de moordenaars aan het kruis
schromen niet om in dit laatste uur van hun leven te spotten met Jezus de
Koning der Joden. Wat zien we hier de zwartheid van het menselijk bestaan, hoe
diep is de mens gevallen en wat is zij als ze de zonden van het hart uitleeft.

Daar klinkt de stem van Jezus
vanaf het kruis: ‘Vader vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen,
Luk. 23:34.’
In plaats van een schreeuw om vuur van de hemel, pleit Hij om
vergeving voor hen die in Zijn ogen niet weten wat ze doen. Hoe heerlijk is
toch dit gebed. Wie van ons kan hier geen troost uit putten? Het waren niet
zozeer de hamerslagen van de Romeinen, die de door de Joden verworpen en
overgeleverde Jezus aan het kruis hebben genageld, het waren ook niet zozeer de
doornen die Zijn hoofd doorwonden, die het lijden voor Hem zo zwaar maakten,
nee, ook niet de bespottingen van de leiders van het volk, maar het waren onze
zonden welke Hem daar deden lijden. Ook om onze zonden riep Hij daar: ‘Vader
vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.’
Vrienden, hebt goede moed,
niemand heeft te veel gezondigd, niemand hoeft te zeggen, het is te laat.

Leer van de moordenaar aan het
kruis, die op het laatst tot inzicht kwam en inzag dat hij rechtvaardig moest
sterven, terwijl Jezus daar als de Rechtvaardige niets verkeerds had gedaan.
Hoor wat hij vanaf het kruis tot Jezus sprak: ‘Heere, gedenk mijner, als Gij
in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn.’
Eén kreet vanuit zijn hart tot de
Middelaar Gods, Die daar hing om Zijn leven te geven voor zondaren, was genoeg tot
zijn behoud. Deze man geloofde dat Jezus de Koning was, Hij zag met zijn
stervende oog zoveel rijkdom in Jezus dat hij al stervende de Zaligmaker
omhelsde om nooit meer los te laten. Jezus zei tot Hem: ‘Voorwaar zeg Ik u: Heden
zult gij met Mij in het paradijs zijn, Luk.23:43.’
Met welk een geluk is hier het hart van deze stervende zondaar vol
gestroomd, terwijl hij werd aangenomen door God de Vader als Zijn kind.
Vrienden, hebt goede moed, zie het Lam Gods, Hij is niet gekomen om de wereld
te veroordelen maar om haar te behouden. Daar ziet Hij Zijn lieve moeder en
Zijn geliefde discipel Johannes, hoor hoe Zijn liefde en tedere zorg blijkt uit
de woorden die Hij tot hen sprak: ‘Vrouw zie uw zoon’, en zoon ‘zie
uw moeder, Joh. 19:26,27.’
In dit smartelijke lijden draagt Hij zorg voor
Zijn geliefden, waarop Johannes de moeder van Jezus in huis neemt.

Ten tijde van het morgenoffer om
9 uur in de morgen, volgens de Joodse tijdsberekening ten derde ure, werd Jezus
aan het kruis genageld (Mark. 15:25). Na drie uur lijden werd het om 12 uur in
de middag (de zesde ure) duister op heel de aarde. Daar in dat duister heeft de
Zoon van God de strijd tegen de machten van de duisternis gestreden. Daar moest
Hij in een grote Godsverlating worstelen om zondaren te bevrijden uit de
machten der duisternis. Na drie uur van diepe strijd wordt het ten negende ure
om 3 uur ‘s middags weer licht terwijl Jezus met grote stem uitroept: ‘ELOÏ,
ELOÏ, LAMMA SABACHTHANI?’
Wat betekent: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt
Gij Mij verlaten? Mark. 15:34.’
Waarom? Om ons te verlossen van de machten
van de duisternis opdat wij nooit meer van God verlaten zouden worden.

Jezus wist dat het einde van het
lijden gekomen was en opdat de Schrift vervuld zou worden, riep Hij uit: ‘Mij
dorst, Joh. 19:28.’
Onder spotgeroep werd Hem edik te drinken gegeven zoals
de Profeet het had voorzegt: ‘Ja zij hebben Mij gal tot spijze gegeven en in
Mijn dorst hebben zij Mij edik te drinken gegeven, Ps. 69:22.
‘ Daar hing de
Herder der schapen Die Zijn leven gaf om verloren schapen het leven te geven.
Met een krachtige stem riep Hij uit: ‘Het is volbracht, Joh. 19:30.’ De
strijd was gestreden, dat waar al de schaduwachtige offers naar hadden gewezen
was nu tot volheid gekomen, het Lam gaf Zijn leven om de zonde te verzoenen,
Zijn bloed reinigt van alle zonden. Nog eenmaal klinkt de stem van de Gezalfde
Zone Gods: ‘Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest, Luk. 23:46.’ Ten
tijde van het avondoffer buigt Jezus Zijn hoofd en geeft de geest. Hoe groot is
onze God, hoe volmaakt is Zijn heilsplan, daar in de eeuwigheid klonk Zijn stem;
“Ik kom om Uw wil te doen, Ik heb lust, o Mijn God om Uw welbehagen te doen.”
Brandoffers en offers konden niet voldoen, het voorhangsel scheurde van boven
naar beneden, want met dit ene offer heeft Hij in eeuwigheid volmaakt diegenen
die geheiligd worden( Psalm 40 / Hebr. 10). Vrienden zie het Lam Gods, ja
waarlijk Hij is Gods Zoon, neem tot Hem, voor het eerst en steeds opnieuw de
toevlucht. Verblijd u in de Heere en laat Zijn vrede uw harten vervullen, nog
even en Hij komt, ja Hij komt. Hallelujah. 

Wilco Vos Veenendaal 24-03-2020