Volg ons op YouTube

Woorden van Jezus – De Zoon des mensen zal overgeleverd worden in de handen van mensen

‘En als zij in Galiléa verkeerden, zeide Jezus tot hen: De Zoon des
mensen zal overgeleverd worden in de handen der mensen; En zij zullen Hem
doden, en ten derden dage zal Hij opgewekt worden. En zij werden zeer bedroefd,
Matth. 17:22,23.’

‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God’ was het
heerlijke getuigenis dat geklonken heeft uit de mond van Petrus en waarmee de
andere discipelen van harte instemden. Sommigen van hen zouden volgens Jezus niet
sterven voordat zij Jezus zouden hebben zien komen in Zijn Koninkrijk. Even
later neemt Jezus, Petrus, Jakobus en Johannes met Zich mee de berg op. Daar in
de eenzaamheid, afgezonderd van het rumoer, is Jezus in stille gemeenschap met
Zijn Vader. Terwijl Zijn discipelen in slaap vallen, ontmoet Hij Mozes en Elia,
die met Hem spreken over het lijden en sterven dat Hem te wachten staat. Als de
discipelen wakker worden, zien zij het gezicht van Jezus stralen als de zon en zien
ze Zijn schitterend witte kleding, Petrus wil verblijfplaatsen maken voor
Jezus, Mozes en Elia maar als een wolk hen overschaduwd en de stem van God uit
de wolk klinkt, liggen zij plat op de grond. ‘Deze is Mijn geliefde Zoon in Welke Ik Mijn welbehagen heb, hoort
Hem!’
Jezus wordt hier bevestigd de Zoon van God te zijn, De Messias van
God gezonden. Hij, de Weg, de Waarheid en het Leven is gekomen om zondaren
terug te brengen in gemeenschap met God de Vader. Alle wegen buiten Hem lopen
dood, alle zogenaamde waarheden die niet gerond zijn op Jezus, zullen leugen
blijken te zijn, want buiten Hem is er geen leven. Hem te horen, Hem gelovig te
volgen is de enige Weg die in Waarheid het Leven is. Jezus raakt Zijn
verschrikte discipelen aan en bemoedigt hen op te staan en niet te vrezen. Zij
zien niemand dan Jezus alleen en volgen Hem de berg af. Daar ontmoeten zij de
andere discipelen, omringd door mensen. Jezus ontmoet de vader van de maanzieke
jongen. De radeloze man, die in zijn nood de toevlucht had gezocht bij de
discipelen, was teleurgesteld en was in twijfel of Jezus zijn zoon zou kunnen
helpen. Maar Jezus, Die alle macht heeft in hemel en op aarde, heeft gezegd,
dat als wij geloven, alle dingen mogelijk zijn. De man met zijn kleine geloof,
klampte Jezus als het ware vast en smeekte om ontferming en vermeerdering van
zijn geloof, en zag hoe Jezus Zijn zoon bevrijdde van de duivelse macht die de
jongen al zoveel jaren had gekweld.

Het volk was vol verwondering,
ja verslagen in hun harten over de grote daden van God. Wat zij voor onmogelijk
hielden, zagen zij voor hun ogen gebeuren op het machtswoord van Jezus. ‘Wie is
toch Deze?’ zal ongetwijfeld geklonken hebben in het geroezemoes van de
mensenmenigte. Jezus, wist dat deze verwondering straks zou omslaan in een
vervolging. Hij wist dat de woorden: “Kruist
hem”
, de Halleluja’s straks zouden overstemmen. Hij wilde Zijn discipelen
nogmaals wijzen op dat wat er komen zou. Wat een liefde heeft Hij tot Zijn
discipelen. Hij kent hun harten, Hij weet dat hun gedachten nog steeds uitgaan
naar een aards Koninkrijk zonder dat zij beseffen dat het Koninkrijk der
hemelen alleen door de dood van de Zoon des Mensen heen bevestigd moest worden.

Terwijl zij reizen door
Galilea en met elkaar zijn, richt Jezus Zich tot Zijn discipelen. Hij wilde
niet dat er anderen bij waren. Wat een Herderlijke zorg, wat een Vaderlijk
ontfermen. Hier zien we als het ware een vader die zijn kinderen apart neemt en
hen betrekt in zaken die alleen het gezin aangaan. De zaken die besproken
worden, zijn zo persoonlijk, zo diepgaand en vertrouwelijk, daar horen geen
vreemden bij. Wat een bijzonder voorrecht dat wij vandaag mogen meeluisteren en
mogen overdenken wat Jezus daar met de Zijnen deelde. In Lukas 9 vers 44 lezen
we: “Leg deze woorden in uw oren.” Wij
zouden zeggen; “Let op, knoop goed in je oren wat er nu gezegd wordt.” Dan
klinkt de boodschap: ‘De Zoon des mensen
zal overgeleverd worden in de handen der mensen, en zij zullen Hem doden, en
gedood zijnde, zal Hij ten derden dage wederopstaan.’

De Zoon des mensen, dat is
Hij, Die jullie nu al zo’n lange tijd, trouw volgen. De Zoon des mensen, dat is
Hij Die jullie omschreven hebben als de Messias, de Christus, de Zoon van de
levende God. Het is Hij die zoveel wonderen en tekenen heeft gedaan, het is Hij
die al zoveel bewondering van het volk heeft ontvangen. Toch zal Hij straks
worden overgeleverd in de handen van mensen, om gedood te worden.

Wat een diepte ligt er toch in
deze woorden. Hij Die kwam als een Jood onder de Joden zou door Zijn eigen volk
worden overgeleverd. Hij Die kwam als de lang beloofde Verlosser, zou als een
oproerkraaier worden gedood. Hij die kwam als De Herder tot Zijn schapen, zou
als het Lam worden geslacht.

En dat niet als een samenloop
van omstandigheden maar behorend tot het volmaakte plan van God om zondaren
terug te brengen in gemeenschap met God de Vader. Jezus moest de dood in om
doodschuldigen het leven te kunnen geven. Hij moest begraven worden om het graf
te heiligen voor allen die Hem zouden liefhebben. Hij moest opstaan uit de dood
om voor allen die Hem zouden omhelzen als hun Zaligmaker de dood te overwinnen.
Dit alles moest gebeuren om satans kop te vermorzelen en het Koninkrijk der
hemelen te bevestigen. Dit alles moest gebeuren opdat wij zouden zien dat Hem
is gegeven alle macht in hemel en op aarde en opdat wij door het geloof niet
zouden vrezen voor satans macht, want die is verbroken. Jezus heeft alle macht
en satan heeft het nakijken. O welk een God is onze God!

Wat een ontzettende waarheid,
dat Jezus, de Zoon des mensen, zou vallen in de handen van mensen. De zondige
David riep ooit uit: ‘Mij is zeer bange;
laat mij toch in de hand des HEEREN vallen; want Zijn barmhartigheden zijn zeer
vele, maar laat mij in de hand der mensen niet vallen, 1 Kron. 21:13.’

David was zich zo diep bewust vande
barmhartigheid van de Heere en de wreedheid van de mensen. Hij wilde met al
zijn schuld en zonden de barmhartige straf van God ondergaan, veel liever dan
te vallen in de handen van mensen, die van barmhartigheid en genade niet weten
als zij eenmaal aan het strijden zijn. Maar Jezus de Barmhartige, de Zondeloze,
de Volmaakt Goede, Getrouwe en Liefdevolle Zaligmaker, moest in de wrede handen
van mensen vallen om onbarmhartige zondaren te kunnen verlossen van hun
ongerechtigheid, o wie van ons kan het heilsgeheim bevatten? Zouden wij niet
vol aanbidding vallen aan de voeten van Jezus, Hem omhelzen, onze schuld en
zonden belijden en ons voornemen om voortaan alleen nog maar voor Hem te leven?

Jezus wist de weg die Hij gaan
moest, Hij was niet overgeleverd aan de omstandigheden. Hij moest deze weg niet
gaan omdat Vader Hem daartoe dwong, maar net als de gewillige Izak, zo is Jezus
deze weg gegaan. Jesaja zegt het zo mooi: ‘Als
dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open;
als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor
het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open, Jes.
53:7.’
Hij had alle macht in hemel en op aarde. Hij kon een punt zetten
achter Zijn missie, maar heeft het volmaakt volbracht. Zijn besluit stond vast,
Zijn wil was geheel onderworpen aan de wil van Zijn Vader, in liefde zou Hij
deze weg volbrengen. Zijn missie was om als de eniggeboren Zoon van de Vader,
de eerstgeboren Zoon uit de doden te worden om Zijn broers en zussen te
verenigen met Zijn Vader. O welk een liefdevolle Zaligmaker is onze Jezus. Als
een schaap liet Hij zich slachten, Zijn bloed bracht een einde aan de schaduwen
van het Oude Verbond, met Zijn bloed, het bloed van het Nieuwe Verbond, reinigt
Hij ons van alle zonden. Dat was het werk dat Hij op Zich had genomen: ‘Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien,
en verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen
rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen, Jes. 53:11.’
Velen
zullen er door deze Rechtvaardige, gerechtvaardigd worden. Nu is het voor ons
de grote vraag of wij bij die velen horen?

In het Nieuwe Testament lezen
we in Hebreeën 10 vers 31: ‘Vreselijk is
het te vallen in de handen des levenden Gods.’
Vreselijk zal het zijn om
straks God te moeten ontmoeten en niets te hebben waarachter wij kunnen
schuilen. Al onze mooie voornemens, goede werken, diploma’s, medailles,
onderscheidingen en lofprijzingen van mensen zullen verbleken in het licht dat
van Gods aangezicht straalt. Iedere schuilhoek van ons hart, iedere zondige
gedachten, iedere daad van ongeloof, eigenwijsheid en het ons niet willen
onderwerpen aan God de Vader, zal ons doen sidderen voor Deze God.
Welgelukzalig daarentegen zijn zij die hun toevlucht hebben gezocht bij Jezus
Christus, de gekruiste en opgestane Levens Vorst. Zij kunnen met Abraham, Izak
en Jakob, ja met David en zoveel anderen zeggen: ‘Barmhartig en genadig is de HEERE, lankmoedig en groot van
goedertierenheid. Ps. 103:8.’
Vandaag is het nog niet te laat: Jezus leeft,
nog even en Hij zal komen om te oordelen de levende en de doden. Een ieder die
nog niet voor Hem heeft gebogen, roep ik op om dat vandaag te doen. Morgen is
het misschien te laat. Broeders en zusters in onze geliefde Heere Jezus
Christus, wat een Zaligmaker hebben Wij. Vrijwillig heeft Hij het kruis op Zich
genomen om ons te Verlossen. Laten wij ons in Hem verblijden terwijl wij
uitzien naar Zijn spoedige komst, nog even en wij zullen voor altijd met Hem
Zijn. Prijst de Vader, prijst de Zoon, verheerlijk onze God want Hij is het zo
waard. Glorie Hallelujah.

Wilco Vos Veenendaal 25-02-2019