Volg ons op YouTube

Woorden van Jezus – Een beker koud water

‘Die u ontvangt, ontvangt Mij; en die Mij ontvangt, ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft. Die een profeet ontvangt in den naam eens profeten, zal het loon eens profeten ontvangen; en die een rechtvaardige ontvangt in den naam eens rechtvaardigen, zal het loon eens rechtvaardigen ontvangen. En zo wie een van deze kleinen te drinken geeft alleenlijk een beker koud water, in den naam eens discipels, voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins verliezen, Matth. 10:40-42.’

Om de boodschap van het Koninkrijk te verspreiden werden de discipelen van Jezus uitgezonden. Geen zorgen over onderdak, eten en drinken, daar zou de hemelse Vader voor zorgen, zij mochten zich geheel toewijden aan de taak die hun Meester hen had opgedragen.

Zoals David heeft ervaren dat zijn nieren hem in de nacht onderwezen, heb ik ook vaak ervaren dat juist de nacht, heerlijke momenten van overdenking, aanbidding en verwondering kan geven. Toen ik de nacht voor Koningsdag 2018 wakker lag en over deze boodschap nadacht, groeide in mij het verlangen om samen met mijn zoon te gaan wandelen. Niet zomaar een wandeling als de vele anderen maar een speciale, die in het teken stond van onze grote Koning en de opdracht die Hij zijn discipelen heeft gegeven. We zouden geen rugtas met eten en drinken meenemen en ons daar ook geen zorgen over maken. Mochten we dorst krijgen, dan zouden we ergens aankloppen en vragen om een beker koud water, wie weet werden er zo deuren geopend om de boodschap van het Koninkrijk te brengen. De volgende morgen deelde ik het plan met mijn zoon Jonathan, die daar enthousiast op reageerde. We hebben de Heere gebeden om een gezegende en een onvergetelijke reis.

We gingen op pad zonder voorzorgsmaatregelen en legden de wandeling in de hand van onze hemelse Vader. Wat een zegen om samen op te trekken en te spreken over de dingen die ons bezighouden, terug te blikken op Vaders trouwe zorg en samen te spreken over de hoopvolle toekomst die de Heere Jezus beloofd heeft aan allen die Hem liefhebben en Zijn voetstappen volgen. In het bos kwamen we op een plaats waar ik ooit met mijn vader wandelde terwijl wij samen een gesprek hadden over de uitverkiezing. Ik vertelde Jonathan hoe mijn vader en ik al pratend in het stille bos op de kruising kwamen en daar een man ontmoetten die ons aansprak. Hij merkte op dat wij in gesprek waren en ik vertelde dat wij spraken over de uitverkiezing. De man gaf aan dat de uitverkiezing vaak wordt gezien als een muur maar dat het juist een deur in de muur is. Zo nam hij ook de vergelijking van een donkere weg waarop een auto met felle lichten aan komt rijden. De lichten verblinden onze ogen waardoor we niets kunnen zien maar als de auto voorbij is en we kijken achterom dan is de hele weg verlicht. Zo ook met de uitverkiezing, als we er voor staan, is het alles duister maar als we door het geloof in de Heere Jezus Christus mogen weten verlost te zijn van schuld en zonden dan kunnen we roemen in Gods verkiezende liefde waarmee Hij naar ons heeft omgezien. De man legde een hand op mijn schouder en zei: ‘Zul je niet denken dat God een boeman is jongen, Hij is een God van liefde.’ De man wenste ons een fijne avond en vervolgde zijn weg. Terwijl Jonathan en ik samen spraken over de uitverkiezing, raapte ik ongemerkt een prachtig steentje op waarbij Jonathan opmerkte dat ik die steen nu uitverkoren had. We dankte de Heere voor de zegeningen en legde onze levens in Zijn hand.

Toen we ruim een uur gelopen hadden, kwamen we weer in de bewoonde wereld en hadden ondertussen best wel dorst gekregen. We vroegen de Heere om vrijmoedigheid en Jonathan wees een huis aan. We drukten op de bel en toen de deur op een kier geopend werd, vroegen wij om een beker koud water. De man keek eerst wat verbaast maar verdween naar zijn keuken en kwam terug met een beker koud water. Dankbaar ontvingen wij de zegen en Jonathan dronk de beker in één teug leeg. De man wenste ons een goede reis en sloot de deur. Een beetje teleurgesteld dat we niets konden delen maar ook vol goede moed, vervolgden wij onze reis. Jonathan koos een volgende woning waar we aanbelden. De deur ging open en opnieuw vroegen wij een beker koud water. De man nodigde ons binnen en op de deurmat gaf hij ons een beker koud water te drinken. Nadat Jonathan de helft had leeggedronken gaf hij mij de andere helft, de man vroeg of hij hem nogmaals moest vullen en zo dronken wij samen een hele beker koud water. Verbaast kwam zijn vrouw kijken wat er aan de hand was, kort spraken we over de wandeling, bedankten voor de zegen, wensten hen een zegen en vervolgden onze weg. Na een lange tijd door het bos gewandeld te hebben kwamen wij opnieuw een huis tegen waar we aanbelden. De man die opende keek verbaast op onze vraag om een beker koud water. Nadat hij terugkwam met twee bekers koud water, vroeg hij ons binnen. Verblijd om deze gastvrijheid volgden wij hem en gingen zitten, we ontmoeten zijn zoon die vanwege een beperking aan een rolstoel gebonden was. Op tafel zagen wij een Bijbel liggen en al snel kwam het gesprek op Mattheüs 10 waar de Heere Jezus Zijn discipelen uitzend om de boodschap van het Koninkrijk te delen. Ik vertelde van mijn plan en bedankte voor de zegen waarmee deze gastvrije man ons verblijde. Ook deelde ik de tekst die vandaag boven deze overdenking staat: ‘En zo wie een van deze kleinen te drinken geeft alleenlijk een beker koud water, in den naam eens discipels, voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins verliezen, Matth. 10:42.’ In Markus 9:41 lezen we: ‘Want zo wie ulieden een beker water zal te drinken geven in Mijn Naam, omdat gij discipelen van Christus zijt, voorwaar zeg Ik u, hij zal zijn loon geenszins verliezen.’ Zomaar onverwacht zaten wij in het huis van een weduwnaar die nog maar kort geleden zijn lieve vrouw verloren was en nu alleen de zorg van zijn grote gezin moet dragen. Wat een zegen om zomaar op het alleronverwachts te luisteren en te delen, we hebben samen gedankt voor de beker koud water en hebben onze wandeling vervolgt. Deze wandeling van 23 kilometer is een onvergetelijk avontuur geworden. We besloten samen om de huizen waar we een beker koud water hadden ontvangen te bedanken, door een kaart te sturen, waarin we hen zegenden met het Woord van God.

Nadat Elia een tijd had doorgebracht aan de beek Krith, waar hij onderhouden werd door de raven, mocht hij verder trekken en ontving een beker koud water uit de hand van de weduwe te Zarfath. De wegen van de Heere zijn zo wonderlijk. Niet een rijke man of vrouw maar een arme weduwe krijgt de opdracht om Elia te onderhouden en dwars door het ogenschijnlijke gebrek, komt Gods wonderbaarlijke trouwe zorg openbaar. In de tijd van grote droogte mocht deze weduwe samen met haar zoon en de van God gezonden profeet de zegen genieten dat het meel in haar kruik en de olie in haar fles niet minder werd (1 Kon. 17).

Lieve vrienden, zomaar een getuigenis aan de hand van de tekstwoorden boven deze overdenking. Als de Heere Jezus Zijn discipelen uitzend en raad geeft dan sluit Hij niet voor niets af met deze woorden. Zij hoeven zich niet schuldig te voelen over het feit dat zij andere mensen belasten met het onderhoud van hun leven. De Heere Jezus wijst hen op het feit dat deze mensen van God gezegend zullen worden. In Hebreeën 6:10 lezen we: ‘Want God is niet onrechtvaardig dat Hij uw werk zou vergeten, en den arbeid der liefde, die gij aan Zijn Naam bewezen hebt, als die de heiligen gediend hebt en nog dient.’ De arbeider in Gods Koninkrijk mag weten dat God voorziet en dat Hij dit doet doormiddel van mensen waarvan de harten vervuld worden met liefde om dit te doen. Dan mag de arbeider zich richten op dat waar hij voor geroepen is en weten dat de gever Gods zegen zal ontvangen, want de Heere Jezus heeft gezegd: ‘Het is zaliger te geven, dan te ontvangen.’ (Hand. 20:35)

De Heere Jezus Zelf zegt: ‘Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan, Matth. 25:40b.’ Wat een vreugde is het dan om te mogen delen van dat wat God ons geeft, soms in de vorm van onderwijs, zomaar een bezoekje aan een eenzame, een zieke of een gevangene, soms in de vorm van eten en drinken, dan in de vorm van onderdak en dan in de vorm van geld. Laten wij opmerkzaam zijn hoe wij God kunnen dienen en dit doen met een hart dat vertrouwt op Hem. Als Lydia de purperverkoopster gezegend werd door het onderwijs en uit het doopwater komt, stelt ze haar huis open, en ze dwingt de apostelen om bij haar te blijven, (Hand. 16:15).

Als er vandaag iemand door de Heiland op pad gestuurd wordt en ons om onderdak vraagt, dan ontvangen wij een zegen door ons huis open te stellen, want Jezus zegt: ‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo Ik iemand zende, wie dien ontvangt, die ontvangt Mij, en wie Mij ontvangt, die ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft, Joh. 13:20.’ God is goed, groot is Zijn trouw en wat een zegen dat vandaag de boodschap van redding en genade nog mag klinken. Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden (Hand. 16:31). De Heere zegene u en vergoede u de bekers koud water die u in Zijn Naam hebt gedeeld. Amen.

Wilco Vos Veenendaal 03-05-2018