Volg ons op YouTube

Woorden van Jezus – Een mens zonder bruiloftskleed

‘En Jezus, antwoordende, sprak tot hen wederom door
gelijkenissen, zeggende: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk een zeker
koning, die zijn zoon een bruiloft bereid had; En zond zijn dienstknechten
uit, om de genoden ter bruiloft te roepen; en zij wilden niet komen. Wederom
zond hij andere dienstknechten uit, zeggende: Zegt den genoden: Ziet, ik heb
mijn middagmaal bereid; mijn ossen, en de gemeste beesten zijn geslacht, en
alle dingen zijn gereed; komt tot de bruiloft. Maar zij, zulks niet achtende,
zijn heengegaan, deze tot zijn akker, gene tot zijn koopmanschap. En de
anderen grepen zijn dienstknechten, deden hun smaadheid aan, en doodden hen.
Als nu de koning dat hoorde, werd hij toornig, en zijn krijgsheiren zendende,
heeft die doodslagers vernield, en hun stad in brand gestoken. Toen zeide hij
tot zijn dienstknechten: De bruiloft is wel bereid, doch de genoden waren het
niet waardig. Daarom gaat op de uitgangen der wegen, en zovelen als gij er
zult vinden, roept ze tot de bruiloft. En dezelve dienstknechten, uitgaande op
de wegen, vergaderden allen, die zij vonden, beiden kwaden en goeden; en de
bruiloft werd vervuld met aanzittende gasten. En als de koning ingegaan was,
om de aanzittende gasten te overzien, zag hij aldaar een mens, niet gekleed
zijnde met een bruiloftskleed; En zeide tot hem: Vriend! hoe zijt gij hier
ingekomen, geen bruiloftskleed aan hebbende? En hij verstomde. Toen zeide de
koning tot de dienaars: Bindt zijn handen en voeten, neemt hem weg, en werpt
hem uit in de buitenste duisternis; daar zal zijn wening en knersing der
tanden. Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren, Matth. 21:1-14.’

Jezus, de Messias, de Zoon
van God, gekomen om als mens onder de mensen de mensen weer met God te
verzoenen, weende over Jeruzalem omdat zij zich niet wilden bekeren (Luk.
19:41). Hij zag hoe de oordelen over haar zouden komen vanwege de hardheid van
de harten. Hij reinigde de tempel, de plaats die een plaats van gebed zou
moeten zijn maar was geworden tot een rovershol en een plaats van handel. Hij
vervloekte de vijgenboom zonder vruchten, die het vruchteloze volk Israël
voorstelde. Hij predikte de Evangelieboodschap en genas de zieken. Hij heeft
de oversten van het volk, zij die geroepen waren om de Weg ten leven te
wijzen, duidelijk gemaakt dat zij te vergelijken waren bij een zoon die wel
een mooie belijdenis had maar in praktijk een ongehoorzame zondaar was. Hij
vergeleek hen bij boze werkers in de wijngaard die uit waren op zichzelf en
hun meester niet dienden maar zelfs zijn zoon hebben gedood. Onomwonden heeft
Jezus het oordeel uitgesproken over het ongelovige Israël en haar hypocriete
voorgangers. ‘Ik zeg U; dat het
Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden en een volk gegeven dat zijn
vruchten voortbrengt, Matth. 21:43.’
Nee wij kunnen Jezus niet betichten
van antisemitisme, Hij is gekomen om Zijn volk het leven te geven, maar zij
hebben Hem verworpen. Hij was niet anti Sem maar zij waren anti Messias. Wat
een ernstige boodschap. De oversten hebben de boodschap wel begrepen, ja zij
hebben zich gestoten aan de steen, zij hebben Hem verworpen maar o wonder van
genade Hij is geworden tot een hoofd des hoeks. Hij is de hoeksteen of de
sluitsteen waarop heel het gebouw rust. Neem de sluitsteen weg en het gebouw
zal instorten, neem Jezus weg en er blijft niets dan vrome schijn over. Wee
hen die zich aan deze boodschap stoten, zij zullen verpletterd worden.
Welgelukzalig zij die zichzelf hebben leren kennen als vijanden van God die
ingewonnen zijn door Zijn liefdevolle genade. Dan zullen wij ons nooit
verheffen boven de ongelovige Jood maar roemen in Gods genade en de zaligheid
zoeken voor onze naasten uit Jood en heiden. Dan staan we naast de ongelovige
Jood en zeggen; het zijn mijn zonden die Hem aan het kruis hebben genageld, ik
was het die Hem kroonde met doornen en terwijl ik Hem bespuugde, bad Hij voor
mij: ‘Vader vergeef het ze want ze weten
niet wat ze doen.’
O wat een genade, wat een liefde en wat een ontferming.

Jezus Die de gedachten van de
oversten, de Schriftgeleerden en de farizeeën wel kende, gaat verder met een
nieuwe gelijkenis. Het Koninkrijk der hemelen vergelijkt Hij met een koning
die voor zijn zoon een bruiloft heeft bereid. Het zal ons niet ontgaan dat we
hier de bruiloft van het Lam zien voorgesteld. De oproep om tot de bruiloft te
komen is uitgegaan. De uitnodiging werd als het ware uitgeroepen vanaf het
eerste offer dat geslacht is na de zondige opstand van Adam en Eva en heeft
voortdurend geklonken door Mozes en de profeten, het werd gezien in de offers
en de schaduwen en de liefdevolle zorg van de Vader. Johannes heeft geroepen: ‘Bekeert u want het Koninkrijk der hemelen
is nabijgekomen.’
Maar toch zegt Jezus: ‘en zij wilden niet komen.’ Zo sprak Hij op een andere plaats: ‘En gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij
het leven moogt hebben, Joh. 5:40.’
Een ernstige aanklacht die door de
vijanden van God wordt miskent, zij zeggen dat zij niet kunnen maar God ziet
dat zij niet willen.

Vandaag is het nog hetzelfde,
een groot gedeelte van de mondbelijders, die de Bijbel op hun manier
hoogachten, zijn nog nooit met dankbaarheid ingegaan op de uitnodiging om te
komen tot de bruiloft, zij wachten nog op iets bijzonders of zijn te druk met
de dingen van alle dag, zij halen hun schouders op als de boodschap ernstig op
hun hart wordt gebonden, en zeggen dat zij van zichzelf niet kunnen geloven. O
zagen zij toch eens dat hun vijandige hart niet wil en dat zij de oorzaak zijn
van de scheiding tussen God en hun ziel, dan zouden ze de uitnodiging
aangrijpen om zich uit genade te laten zaligen en deel te krijgen aan die
heerlijke maaltijd die Vader voor Zijn Zoon bereid heeft.

Vrienden jullie die schuilen
achter het niet kunnen, wat is het een moeilijk werk om jullie te bereiken,
nee het is onbegonnen, het is hard en moeizaam, het is ploegen op rotsen en
toch bidt ik van Christuswege, laat u met God verzoenen, nu het nog kan. Zie dan toch het Lam dat geslacht is, vlucht tot Hem en
laat je zaligen nu het nog kan. Er is hoop, want Jezus leeft, nee in Zijn
kracht zal ik niet moedeloos worden maar u blijven roepen zolang ik een stem
heb in de hoop en verwachting dat we straks samen deel mogen hebben aan die
heerlijkheid die Hij bereidt heeft voor allen die Hem vrezen.

Hoor dan toch de stem van het
Evangelie: alle dingen zijn gereed, komt tot de bruiloft. Nu zijn alle dingen gereed, morgen is het misschien te laat. Nu
is er hoop, nu is de dag van de zaligheid, Jezus is gestorven, Hij gaf Zijn
leven als het enige voor God de Vader aangename slachtoffer. Hij heeft de
schuld en de zonden op Zichzelf genomen om zondaren te reinigen, te verlossen
en in de vrijheid te stellen. Komt dan, want alle dingen zijn nu gereed. Doe
nu niet net als hen die hun schouders ophaalden en naar de akker of de zaak
gingen, bespot nu niet hen die u uitnodigen om tot Jezus te gaan maar buig uw
knieën, ga niet door op het spoor dat eindigt in het verderf, want de Koning
komt om te oordelen. Jezus sprak al over het oordeel dat over Jeruzalem zou
komen, de stad zou in brand gestoken worden en zij die zich niet hebben
bekeerd zijn vernield. De bruiloft was wel
bereid, alles was gereed maar zij die genodigd werden, waren het niet waard,
ze zagen geen waarde in het Lam dat geslacht is.

Zo is Jeruzalem niet langer
het middelpunt van het Evangelie, nee niet langer de plaats van gebed. De blijde
boodschap van redding en genade is uitgegaan in heel de wereld de
dienstknechten moesten uitgaan op de wegen en zoveel zij er zouden vinden
moesten zij roepen tot de bruiloft. Wat een wonder, het huis van de heer zal
vol worden. De bruiloft die bereid is zal het
feest aller feesten worden, de dag der dagen, het moment dat de Bruidegom Zijn
bruid zal ontmoeten zal het moment zijn waar zovelen reikhalzend naar hebben
uitgezien. Hoelang zal het nog duren? Hebt goede moed, broeders en zusters,
onze Bruidegom komt, nog even en wij zullen voor altijd met Hem zijn, o wat
zal dat zijn, om voor altijd ongestoord, zonder zonde en verleiding, zonder
ziekte, dood en pijn in Zijn gemeenschap te zullen zijn.

Die dag dat Jezus komt om te oordelen de levenden en de
doden zal openbaren wie Hem werkelijk hebben liefgehad, dan zal openbaar komen
wie Hem verworpen hebben en wie Hem hebben aangenomen. Dan zal blijken hoe
waardevol voor ons de uitnodiging tot de bruiloft is geweest. Hij zal het kaf
van het koren scheiden. Door het geloof in de Heere Jezus Christus mogen wij
verzekerd zijn van ons aandeel aan die heerlijke maaltijd. Nu is het voor ons
nog vaak onbekend of de broeder of de zuster die samen met ons optrekt ook
werkelijk zal deelnemen aan die maaltijd. Wij kunnen zo vaak niet
onderscheiden of hij of zij het bruiloftskleed aan heeft. Wij mogen hen die Jezus belijden en Hem volgen, houden
voor broeders en zusters en elkaar opbouwen in het allerheiligst geloof. Toch
zullen er hypocrieten zijn die meewandelen, meezingen en meebidden, soms zelfs
uitblinken in gaven en goede werken maar die straks toch door de Koning zullen
worden aangewezen als een vriend zonder bruiloftskleed. O Vrienden, wat zal
dat zijn, gemeend te hebben in te zullen gaan, om dan te worden geworpen in
het vuur. Want velen zijn geroepen maar weinigen uitverkoren. De roepstem is
uitgegaan, velen hebben hun schouders opgehaald en hebben geen gehoor gegeven. Zij behoorden niet tot
de uitverkorenen maar ook zij die de roepstem hoorden maar de waarde en de
diepte er nooit van hebben ingezien en meenden te kunnen komen tot de bruiloft
zonder bruiloftskleed, hebben nooit behoord tot de uitverkorenen. Heeft u al
een bruiloftskleed? Dat kleed dat ons eigen ik, vuile zonden en
eigengerechtigheid heeft bekleed, die mantel der gerechtigheid die Christus
voor ons geweven heeft? Zijn bloed reinigt ons van alle zonden, en allen die
Hem liefhebben, achter Hem schuilen en verlangen te wandelen zoals Hij
gewandeld heeft, mogen zeker zijn, bekleed te zijn met het bruiloftskleed, zij
roepen uit: Het is door U, door U alleen om dat eeuwige welbehagen, Glorie aan
God. Amen Hallelujah! 

Wilco Vos Veenendaal 01-07-2019