Volg ons op YouTube

Woorden van Jezus: Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen maar zondaars tot bekering

‘En Jezus, van daar voortgaande, zag een mens in het tolhuis zitten, genaamd Mattheüs; en zeide tot hem: Volg Mij. En hij opstaande, volgde Hem. En het geschiedde, als Hij in het huis van Mattheüs aanzat, ziet, vele tollenaars en zondaars kwamen en zaten mede aan, met Jezus en Zijn discipelen. En de Farizeen, dat ziende, zeiden tot Zijn discipelen: Waarom eet uw Meester met de tollenaren en de zondaren? Maar Jezus, zulks horende, zeide tot hen: Die gezond zijn hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. Doch gaat heen en leert, wat het zij: Ik wil barmhartigheid, en niet offerande; want Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering, Mattheüs 9:9-13.’

In de tijd van de Heere Jezus kende men, net als nu, het begrip, belasting. Als men gebruik maakte van de wegen dan was men belasting verschuldigd. In de tijd van de Heere Jezus ging het volk gebukt onder het gehate juk van de Romeinse overheersing. De Romeinen maakte gebruik van tollenaars, die ervoor zorgden dat de belasting of de tol ook echt betaald werd. De Joden, die een afschuwelijke hekel aan de Romeinse overheersers hadden, verafschuwden ook de tollenaars, die vaak op oneerlijke wijze zichzelf verrijkten over de rug van hen die gebruik maakten van de wegen. De tollenaar zorgde voor oponthoud op de weg, kon zomaar persoonlijke spullen doorzoeken en men was daarbij overgeleverd aan de hebzucht van de tollenaar, die de hoogte van de tol bepaalde. Als een Jood zichzelf verlaagde tot het tollenaarsbestaan dan besmette hij daarmee zijn hele familie. De mensen ging met een boogje om hem heen, hij werd geweerd uit de synagoge en voor de rechter mocht hij niet optreden als getuige.

Zo’n man zien we in het tolhuis zitten, het is Levi die we ook kennen als Mattheüs. Ja, van Jezus, de Man uit Nazareth, Die woonde in Kapérnaüm, had hij wel gehoord. Wie had niet van Hem, Zijn onderwijs en Zijn wonderen gehoord? Deze Rabbi, Die sprak als machthebbende en niet als de Schriftgeleerden had ondertussen ook wat vissers uit Galilea, die Hem volgden als Zijn discipelen. Hoewel de vissers nu niet echt tot de hoogste klasse van de bevolking behoorden, was het toch altijd nog heel iets anders dan een tollenaar. Zou er voor Mattheüs nog hoop zijn? De mensen moesten van hem niets hebben, maar Jezus, hoe zou Hij met deze verachtte man omgaan?

Zie, daar loopt Jezus, Hij ziet Mattheüs in zijn tolhuis zitten en roept hem toe: ‘Volg Mij.’ O is er een heerlijker boodschap op de wereld te vinden dan deze boodschap die over de lippen van de Zaligmaker der wereld komt? ‘Volg Mij.’ Maar, hoor, daar klinkt een andere stem, het is zo’n bekende stem, een stem die precies weet hoe het ons kan raken. “Mattheüs bedenk voordat je opstaat en alles achterlaat wel wat je doet man. Het volgen van Jezus betekent al je zekerheden loslaten, je zult uit je comfortabele zone stappen en in situaties komen die je nooit bedacht had. Wie zegt jou dat het volgen van Jezus je niet zal schaden? Nu heb je een goed inkomen maar hoe gaat dat worden als je opstaat en dat alles achterlaat? Zullen de mensen je niet belachelijk maken? Zou Jezus wel echt weten wie jij bent en je straks niet alsnog van Zich wegsturen?” Ach die stem lijkt te putten uit een onuitputtelijke bron en met argumenten te komen die o zo waar lijken, maar zie hoe Mattheüs reageert. Hij breekt door alles heen, slaat zijn tollenaarsboek dicht en verlaat alles om Jezus te volgen. Waarom, hoe is dit mogelijk? Het is de Geest van God, Die in het hart van Mattheüs het verlangen naar de levende God heeft gewerkt, waardoor Mattheüs in Jezus dat zag, wat hij zo nodig had. Aan de voeten van Die Vredevorst te zijn, verkoos hij boven alles wat hem tot dan toe omringd had. Wat er ook van zou komen, het volgen van Jezus dat is waar zijn hart naar uitging. Hoe wonderlijk is toch Gods genade.

Vrienden, wat onze situatie ook is, welke ‘vermeende’ zekerheden we onszelf ook verworven hebben, hoe de mensen ook van ons denken, of we nu rijk zijn of arm, geëerd of veracht, tot ons komt de roepstem van de Heere Jezus Christus: ‘Volg Mij.’ Nu is het nog de dag van zaligheid, morgen is het misschien te laat en zal alles buiten Christus van nul en geen waarde blijken te zijn.

De geschiedenis van Mattheüs gaat verder. We zien hoe Jezus met Zijn discipelen bij Mattheüs in huis is, terwijl het daar vol is met tollenaren en zondaren. Mattheüs heeft een maaltijd bereid. Wat een gezelschap, verachte tollenaren, zondaren, waaronder; dieven, hoereerders, overspelers, gierigaards en meer van dit soort, met de discipelen van Jezus, de vissers, de zojuist bekeerde Mattheüs en Jezus Zelf. Ik weet niet hoe het met u is, maar ik verkies deze maaltijd en dit gezelschap boven elke maaltijd en gezelschap waar Jezus ontbreekt. Hoe goed is het om samen te zijn op een plaats waar Jezus in het midden is. Wie van ons weet wat het is, om Jezus te volgen, zal weten hoe zalig het is om samen met anderen de wonderen van God met elkaar te delen, te delen hoe Hij ons trok uit de duisternis en ons heeft overgezet in het Koninkrijk van Zijn geliefde Zoon. Te delen wat het Woord van God ons verkondigd en hoe het leven met en uit Hem, een leven is, dat hoewel het vaak door grote dieptes gaat, een leven is dat al het andere overstijgt. Ja dan is een maaltijd een vreugdemaaltijd.

Buiten staan de farizeeërs, zij spreken de discipelen van Jezus aan: ‘Waarom eet uw Meester met de tollenaren en de zondaren?’ Nee, zij konden het niet begrijpen, hoe was dit nu mogelijk? Welke Rabbi begeeft zich nu in zulk gezelschap? Wat een armoede komt er openbaar door deze vraag. Hoewel zij de Schriften goed kenden en anderen vertelden hoe zij wandelen moesten, kenden zij niets van de vreugde die er was in het hart van Mattheüs. Hun harten waren vol met trots, hun goede werken werden door iedereen gezien, nee, Jezus volgen, dat was voor hen te min. Maar wat moeten de discipelen nu antwoorden op deze scherpe vraag?

Hoor daar klinkt de stem van de Heiland, Die het voor Zijn volgelingen opneemt: ‘Die gezond zijn hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. Doch gaat heen en leert, wat het zij: Ik wil barmhartigheid, en niet offerande; want Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering.‘ Voor iedere kwaal is er genezing te vinden bij Jezus, zij die vermoeid en belast zijn vinden rust bij Hem, zij voor wie de weg te zwaar lijkt, vinden kracht bij Hem. Zij die overstelpt worden door verdriet, vinden troost bij Hem. Zij die opgejaagd worden, vinden een schuilplaats bij Hem. Zij die gebroken zijn, vinden heling bij Hem. Zij die niet weten hoe het allemaal moet, vinden in Hem de Bron van Wijsheid. Hij sluit de kinderen in Zijn armen, wekt de doden op, geneest de zieken, en maakt van een nederige tollenaar een volgzame discipel. Maar ach, zij die niet ziek zijn hebben geen medicijnmeester nodig. Zij die een hart hebben vol trots en de weg wel weten zonder een schreeuw uit het hart naar Gods ontferming en genade, zullen in Hem het leven niet vinden.

Vrienden, hoe groot onze schuld ook is, hoe veel dingen we ook verkeerd hebben gedaan, er is vergeving bij Hem, Die u toeroept: ‘Volg Mij.’ Strek u naar Hem uit, laat niets of niemand u tegenhouden want in Hem is alles te vinden voor deze tijd en voor de eeuwigheid. Nee, niet onze offerande, onze goede daden, gebeden of dankzeggingen brengen ons terug in het Vaderhart van God. Het is het gebroken hart, dat de toevlucht zoekt bij God en vergeving vindt in het dierbare bloed van het Lam, de Heere Jezus Christus. Zij die genezing vinden bij Deze Medicijnmeester, ontdekken hoe barmhartig Hij is en leren diezelfde barmhartigheid in praktijk brengen. Misschien zijn er onder u die ik moet aanspreken als een farizeeër, uw hoofd is vol met wijsheid, u kent de geschiedenissen uit de Bijbel, misschien weet u precies hoe God een mens bekeert maar heeft u nog nooit uw knieën gebogen, uw zonden beleden en geschreeuwd om Gods ontfermende genade in Christus Jezus. Weet dan dat de roepstem van Jezus aan u voorbijgaat. Hij is niet gekomen om rechtvaardigen te roepen. U heeft genoeg aan uzelf, u kunt voor anderen de maat wel meten en precies vertellen waar de schoen wringt. Maar, het hongeren en dorsten naar Gods gerechtigheid wordt bij u niet gevonden. Kom zondaren, hebt goede moed, vandaag klinkt nog de stem van God, door Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus: ‘Volg Mij.’ Hij is gekomen om zondaren te zoeken en zalig te maken, zondaren, hoor dan toch de stem van Jezus, laat Hem u zaligen, reinigen, overkleden en herstellen naar het beeld van God. U mag komen zoals u bent om te worden wat God van u maken zal. Mattheüs verliet in gehoorzaamheid zijn tolhuis, sloeg zijn tollenaarsboek dicht om vervolgens als schrijver van het eerste Nieuw Testamentische Evangelie, in heel de wereld bekend te worden. Nog klinkt Jezus stem: ‘Volg Mij.’ Wat is uw antwoord?

Wilco Vos Veenendaal 07-03-2018