Woorden van Jezus – Meent niet dat ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden
‘Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen. Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied. Zo wie dan een van deze minste geboden zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd hebben, die zal de minste genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar zo wie dezelve zal gedaan en geleerd hebben, die zal groot genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen. Want Ik zeg u: Tenzij uw gerechtigheid overvloediger zij, dan der Schriftgeleerden en der Farizeen, dat gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins zult ingaan, Matth. 5:17-20.’
De Heere Jezus als de Zaligmaker der wereld, heeft de zaligen bemoedigd en hen gewezen op het feit dat zij het zout der aarde en het licht der wereld zijn. Hij heeft hen aanspoort om het licht te laten schijnen door goede werken te doen, opdat de Vader verheerlijkt wordt. Dan gaat Hij als de Eeuwige en onveranderlijke ons onderwijzen over een zaak die belangrijk is en waarvan Hij wist dat daar veel misverstand over zou ontstaan.
Laten wij luisteren naar Zijn onderwijs: ‘Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen, om die te ontbinden, maar te vervullen, Matth. 5:17.’ Heel eenvoudig zegt de Heere Jezus, denk niet dat ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden, ze aan de kant te zetten of ze van ondergeschoven belang te maken. Nee, Hij is gekomen om de wet en de profeten te vervullen, te bevestigen en tot volle glorie te brengen. Hij is gekomen als het Lam dat geslacht moest worden voor onze zonden en daarin zien we de wet en de profeten van schaduw tot werkelijkheid komen. Heel de wet en de profeten zijn gegeven om te wijzen op de komende Messias en ons te leren om te wandelen als kinderen van God, heilig, afgezonderd van de wereld tot Zijn eer. De wet openbaart ons de geschiedenis van het ontstaan van de wereld, de eerste mensen, de zondeval, de geschiedenis van Abraham, Izaäk en Jacob, de heerlijke beloften aan hen gegeven, de verlossing uit de slavernij van Egypte door het schuilen achter het bloed en hoe God de Vader met Zijn volk in het verbond trad door hen Zijn Vaderhart te openbaren en te wijzen op hoe zij wandelen zouden. Hij sprak de tien woorden als grondwet en werkte dit uit om hen te onderwijzen in Zijn wijsheid en liefdevolle Vaderzorg tot zegen van allen die daarnaar zouden wandelen. Tegelijk was daar de vloek voor hen die niet wilden gehoorzamen maar eigen gekozen wegen gingen. Maar zij, die berouwvol hun zonden beleden en gelovig schuilden achter het bloed van het offerlam, vonden vergeving van zonden. Vader kon de zonden vergeven omdat Hij hen aanzag in Christus de Messias, Die zijn leven zou geven door de vloek van het volk op Zich te nemen en plaatsvervangend de dood zou ingaan. Aan de ene kant zien we dus Gods geboden als leefregel en aan de andere kant Zijn geboden rond de offerdienst met al haar schaduwen om verzoening te doen voor hen die struikelden in de zonden, door Gods wetten te overtreden.
En dan zegt Jezus; ‘Meent niet, dat Ik gekomen ben, om de wet of de profeten te ontbinden‘. In Hem komt heel de Thora, de wet van God tot leven. In Hem zien we de vervulling van de profetieën. God sprak door Mozes: ‘Een Profeet zal Ik hun verwekken uit het midden hunner broederen, als u; en Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en Hij zal tot hen spreken alles, wat Ik Hem gebieden zal. En het zal geschieden, de man, die niet zal horen naar Mijn woorden, die Hij in Mijn Naam zal spreken, van dien zal Ik het zoeken, Deut. 18:18,19.’ Voordat Stefanus gestenigd wordt horen wij hem, vol van de Heilige Geest, getuigen van de vervulling van deze belofte: ‘Deze is de Mozes, die tot de kinderen Israëls gezegd heeft: De Heere, uw God, zal u een Profeet verwekken uit uw broederen, gelijk mij; Dien zult gij horen. Deze is het, die in de vergadering des volks in de woestijn was met den Engel, Die tot hem sprak op den berg Sinaï, en met onze vaderen; welke de levende woorden ontving, om ons die te geven, Hand. 7:37,38.’ De opmerkzame lezer ontdekt hoe de Zoon zelf, omschreven als de Engel, gesproken heeft op de Sinaï. Christus is het Licht van de wereld, Door Hem zijn alle dingen gemaakt, Hij is de bron van alle leven, de volle gerechtigheid, heiligheid en Waarheid. Zou Hij dan komen om Vaders wil teniet te doen, om Zijn heilige wet ongedaan te maken? Nee, Hij kwam om ons te leren hoe wij in en door het geloof zouden kunnen wandelen tot eer van God, Hij liet het ons zien in heel zijn wettige wandel en bracht ons volkomen verlossing door de profetie van Jesaja in vervulling te brengen: ‘Waarlijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen, en onze smarten heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem, dat Hij geplaagd, van God geslagen en verdrukt was. Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons een iegelijk naar zijn weg; doch de HEERE heeft onzer aller ongerechtigheid op Hem doen aanlopen. Als dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open, Jes. 53:4-7.’
Lieve vrienden, Jezus en Jezus alleen kan de grond zijn van onze zaligheid. Het naleven van de wet, zal ons zegenen in dit tijdelijke leven maar brengt ons niets dichter bij de zaligheid. Maar, verlost van schuld en zonden, mogen wij in en met Christus wettig wandelen zoals Hij gewandeld heeft. ‘Want voorwaar zeg Ik u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet een jota noch een tittel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied, Matth. 5:18.’ Sommigen zullen nu inbrengen dat deze tekst, grond geeft om te denken dat met de kruisdood van Christus, alles is vervuld en dus ook de geboden van God niet meer belangrijk zijn voor ons dagelijkse leven. Vandaag, zo wordt veelal gedacht, hebben wij genoeg aan het Nieuwe Testament, het Oude Testament is een mooi geschiedenisboek maar verder niet relevant voor ons leven. De geboden die daar staan zijn wel voortgekomen uit Gods Vaderhart, maar vandaag onder het Nieuwe Verbond hoeven wij ons daar niet druk over te maken. Wat verdrietig, wat een gemis om de zegeningen van God te verachten en te denken dat de Heilige Geest de gelovige zal leiden, eenieder op zijn of haar manier. Ik zeg u, Gods Geest leidt ons door het Woord van God opdat wij in het spoor der gerechtigheid zullen wandelen. Het Nieuwe Verbond heeft niets afgedaan van Gods karakter en geopenbaarde wil voor ons leven maar ons geleerd hoe wij mogen schuilen achter het bloed van Christus, het Lam dat voor ons geslacht is. In Lukas 16:17 spreekt de Heere Jezus dezelfde woorden in de context van geboden die iedere gelovige vandaag de dag zal onderschrijven. ‘En het is lichter, dat de hemel en de aarde voorbijgaan, dan dat een tittel der wet valle.’
Hij zegt in ons gedeelte: ‘Zo wie dan een van deze minste geboden zal ontbonden, en de mensen alzo zal geleerd hebben, die zal de minste genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar zo wie dezelve zal gedaan en geleerd hebben, die zal groot genaamd worden in het Koninkrijk der hemelen, Matth. 5:19.’ Wie van ons durft nu met alle vrijmoedigheid te zeggen en te leren dat wij ons alleen maar hoeven te richten op het Nieuwe Testament en ons moeten houden aan de geboden die we daarin lezen? Helaas hebben zij die dit doen niet begrepen dat het Nieuwe Testament is geschreven vanuit het Oude Testament. Jezus heeft ieder gebod van de Thora gehouden en ons geleerd dat wij Hem daarin moeten volgen. In het Laatste boek van de Bijbel, openbaart de Heere Jezus ons Zijn wil en zegt: ‘Hier is de lijdzaamheid der heiligen; hier zijn zij, die de geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus, Openb. 14:12’ En dit vers dat ons verteld dat de heiligen Gods geboden onderhouden en geloven in de Heere Jezus Christus, is een sleutel tot het begrijpen van het laatste vers van ons gedeelte: ‘Want Ik zeg u: Tenzij uw gerechtigheid overvloediger zij, dan der Schriftgeleerden en der Farizeen, dat gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins zult ingaan, Matth. 5:20.’ Het is mogelijk geen doodslager of echtbreker te zijn, de tienden te geven, geen onrein voedsel te eten en de reinheidsperiode van de vrouw in acht te nemen zoals de Farizeen dat deden in gehoorzaamheid aan God Woord en toch zal het niet genoeg zijn. Want als Christus niet de grond van ons behoud, de Bron van ons doen en laten is, dan zal het alles uitlopen op het verderf. Schuilend achter het bloed van het Lam, mogen wij verlost van vloek en schuld zoeken naar Gods Vaderhart, door Zijn Woord van Genesis tot Openbaring te onderzoeken en Zijn wijsheidsprincipes geopenbaard in Zijn wet in de praktijk brengen zonder gebukt te gaan onder een juk van dienstbaarheid. Christus is de gerechtigheid en in Hem, dat betekent, Hem lief te hebben, op Hem te vertrouwen als onze Borg en Heiland, is onze gerechtigheid overvloediger als die van de Schriftgeleerden en Farizeen, die steunden op eigen kracht, inzicht en goede werken. Wij hebben Christus nodig! In Zijn liefde geborgen, willen wij net zo leven als Hij, dit is een ontdekkingstocht aan Vaders hand, waarin we dingen afleren en leren en meer en meer gaan genieten van de vrijheid in Christus. Tegelijk zullen wij opmerken dat deze Goddelijke, Heilige en bijzonder wijze wetten ons afzondert van de wereld. Ons zegent in het tijdelijke en een diep besef geeft van zonde en ongerechtigheid, waardoor het offer van Christus meer en meer gaat schitteren. De dankbaarheid voor de grote verlossing die we in Hem genieten zal toenemen en ons dringen om Vader te eren door de voetstappen van Christus te drukken in aanbidding en lofprijs. Zijn liefde zal ons hart vervullen en door die liefde gedreven zal Gods Geest ons ervoor bewaren om anderen te oordelen of te veroordelen maar juist verlangen om samen met al de heiligen deze heerlijke zoektocht aan Vaders hand te ondernemen. De Heere zegene ons tot Zijn eer. Amen.
Wilco Vos Veenendaal 28-08-2017