Woorden van Jezus – Oog om oog en tand om tand
‘Gij hebt gehoord, dat gezegd is: Oog om oog, en tand om tand. Maar Ik zeg u, dat gij den boze niet wederstaat; maar, zo wie u op de rechterwang slaat, keert hem ook de andere toe; En zo iemand met u rechten wil, en uw rok nemen, laat hem ook den mantel; En zo wie u zal dwingen een mijl te gaan, gaat met hem twee mijlen. Geeft dengene, die iets van u bidt, en keert u niet af van dengene, die van u lenen wil, Matth. 5:38-42.’
De wet van de prairie; ‘oog om oog en tand om tand.’ Jij slaat mij, ik sla jou. Steek jij mijn range in de brand, dan steek ik jouw range in de brand. En dat is helemaal zo’n gekke wet nog niet want deze wet vinden we terug in de Bijbel. In het Oude Testament ging het er net zo aan toe. Gelukkig is met de komst van de Heere Jezus, deze wreedheid verandert in genade en liefde. De mensen die leefden onder het Oude Testament leefden in een tijd waarin God Zichzelf openbaarde als een wrede God, nu in de Nieuw Testamentische bedeling hebben wij God leren kennen als een genadig en barmhartig God. Want zoals we lezen zegt Jezus: ‘Jullie hebben gehoord dat er gezegd is: Oog om oog en tand om tand. Maar ik zeg u, dat jullie de boze niet moeten wederstaan. Als iemand u op de rechterwang slaat, keert hem dan ook de andere toe.’ Hier zien we toch duidelijk een tegenstelling, eerst was het oog om oog en tand om tand, meer de stoere mannen die zich het kaas niet van het brood lieten eten en dan nu het genadige karakter dat als het geslagen wordt de wang toekeert om nog een klap in ontvangst te nemen. Zoals Jezus Zich liet slaan en aan het kruis nagelen.
Ik hoop dat er nu lezers zijn die hun wenkbrauwen fronsen en aanvoelen dat er ergens iets niet helemaal goed gaat. Wat ik hierboven geschreven heb is namelijk een complete leugen, het is weliswaar in de lijn zoals velen denken, maar niet in de lijn van het geopenbaarde Woord en karakter van God. Laten we eens goed kijken wat Jezus hier bedoelt en hoe we dat kunnen funderen vanuit het Oude Testament en het Nieuwe Testament.
Zoals we al meer gezien hebben tijdens het nadenken over de woorden van de Heere Jezus, specifiek geschreven in de zogenaamde Bergrede, is Zijn onderwijs gericht tegen de verkeerde uitleg van Gods geboden. Het is niet de letter maar de Geest. Het probleem is ontstaan doordat men, voornamelijk de Schriftgeleerden en de farizeeën, de mensen een uitleg hebben voorgehouden van Gods geboden die voorbijging aan de diepe inhoud van het Woord, waardoor er een letter overbleef dat niet anders bleek te zijn dan een juk der dienstbaarheid. Oog om oog en tand om tand, was een wet geworden waarop men zich beriep. Ik haal mijn recht, mijn gelijk en eis mijn vergoeding. De mens die zich op deze wijze beriep, miste de liefde, de vergevingsgezindheid en de barmhartigheid omdat ook zij zelf niet leefden van uit de liefde, de vergeving en de barmhartigheid van God.
Het is mijn hartelijke verlangen dat wij vandaag mogen ontdekken dat de God van het Oude Testament, Dezelfde God is als waar wij vandaag mee in gemeenschap mogen wandelen nadat wij hebben leren schuilen achter het bloed van het Lam, dat onze zonden op Zich nam. Christus Jezus, het Fundament, de Rots waarop iedere zondaar, die tot Hem komt, rust vindt. Vanuit die rust in de wetenschap dat alle zonden om Christus wil vergeven zijn, ontdekken wij dat Hij de Persoon is Die gekomen is om het Eerste verbond te vernieuwen, ja tot heerlijkheid en volmaaktheid te brengen. Dan zullen wij ontdekken dat het Nieuwe Testament niet bestaat zonder het Oude Testament en dat Christus, de Gezalfde van de Vader gekomen is om ons de diepe lessen vanuit de Thora te onderwijzen opdat wij in Zijn geboden zouden wandelen terwijl wij de volmaakte vrijheid in Christus genieten.
Laten wij eens kijken waar de uitdrukking; ‘Oog om oog en tand om tand,’ vandaan komt. Bladeren wij daarvoor naar de Thora, Exodus hoofdstuk 21, waar we lezen over de bescherming van de slaven en de bescherming van het leven. Zij die de eerste vijf boeken van Mozes bestuderen zullen ontdekken dat Vaders barmhartigheid in iedere geschiedenis, inzetting en gebod schittert. Hij zoekt ons leven, de zegen en de vrede. Zij die afwijken van Zijn heilige wetten, dragen het oordeel, de vloek en de dood.
Zo ook in dit 21e hoofdstuk, we lezen daar hoe Gods wetten voorzien in de bescherming van de slaven, maar ook in de bescherming van het leven door wetten te stellen die verbieden dood te slaan, het slaan van vader of moeder, het stelen van mensen, het vloeken van vader of moeder en de gevolgen van vechtpartijen. Zo ook de bescherming van de vrucht in de buik van de zwangere vrouw. Als twee mannen vechten en ze slaan daarbij een zwangere vrouw zodat zij spontaan moet bevallen, dan zal als het kindje blijft leven, de slaande man gestraft worden door de rechter en betalen wat de echtgenoot van de geslagen vrouw hem oplegt. Als het kindje en of de vrouw sterft dan zal hij geven; ziel voor ziel, oog voor oog, tand voor tand, hand voor hand, voet voor voet, brand voor brand, wond voor wond en buil voor buil.
Nu wordt het wat ingewikkelder, want wat wordt hier nu bedoeld? Moet nu de vader van het gestorven kindje naar de vechtersbaas toegaan en van hem ook een kindje doden? Als zijn vrouw door de klap samen met het kindje is gestorven, moet hij dan de vrouw van de vechtersbaas ook maar doden? Laten we verder lezen in het 21e hoofdstuk en zien dat de Schrift zichzelf uitlegt: ‘Wanneer ook iemand het oog van zijn dienstknecht, of het oog van zijn dienstmaagd slaat, en verderft het, hij zal hem vrij laten gaan voor zijn oog. En indien hij een tand van zijn dienstknecht, of een tand van zijn dienstmaagd uitslaat, zo zal hij hem vrijlaten voor zijn tand, Exodus 21:26,27.’ Het is goed om voor uzelf het hele hoofdstuk eens rustig na te lezen. Dan ontdekken wij namelijk dat Gods trouwe Vaderzorg zich openbaart in ieder afzonderlijk gebod. Het gaat bij, ‘oog om oog en tand om tand’, niet om de letter maar om de les dat de schuldige verantwoordelijk is voor zijn of haar daad en schadevergoeding moet uitbetalen aan het slachtoffer. Als een persoon mijn oog uitsteekt waardoor ik mijn werk niet meer fatsoenlijk kan doen, dan zal de rechter bepalen wat de schadevergoeding bedraagt die mij door de dader zal worden uitgekeerd. Als er een bedrijfsongeval plaatsvindt waarbij de werknemer lichamelijke en of psychische schade oploopt, dan zal de rechter bepalen hoe groot de uit te keren schadevergoeding zal zijn. De wet voorzag in een eerlijk rechtsproces waarbij niemand het recht in eigen hand mocht nemen. Als we dan nu Leviticus 24:19 en 20 lezen: ‘Als ook iemand aan zijn naaste een gebrek zal aangebracht hebben; gelijk als hij gedaan heeft, zo zal ook aan hem gedaan worden: Breuk voor breuk, oog voor oog, tand voor tand; gelijk als hij een gebrek een mens zal aangebracht hebben, zo zal ook hem aangebracht worden.’ Dan begrijpen wij dat het gebrek vergoed moet worden en dat de wet van de prairie dus een valse interpretatie is van Gods heilige, zorgzame en goede wetten. Ook begrijpen wij dat niet iedereen eigen rechter mag spelen maar zich moet voegen naar dat wat de rechter oordeelt, als dienares van God, zoals ook Paulus ons leert in Romeinen 13:3,4.
De wet leert ons om lief te hebben en niet te haten, om te zorgen en niet kwaad met kwaad te vergelden: Leviticus 19 leert: ‘Gij zult uw broeder in uw hart niet haten; gij zult uw naaste naarstiglijk berispen, en zult de zonde in hem niet verdragen. Gij zult niet wreken, noch toorn behouden tegen de kinderen uws volks; maar gij zult uw naaste liefhebben als uzelven; Ik ben de HEERE! Vers 17 en18.’ Ook Salomo onderwijst ons over vergelding: ‘Zeg niet: Ik zal het kwaad vergelden; wacht op den HEERE, en Hij zal u verlossen, Spr. 20:22.‘ En ‘Zeg niet: Gelijk als hij mij gedaan heeft, zo zal ik hem doen; ik zal een ieder vergelden naar zijn werk, Spr. 24:29.’ Ook over hoe wij onze vijanden barmhartig kunnen zijn en het oordeel aan God over kunnen geven: ‘Indien dengene, die u haat, hongert, geef hem brood te eten; en zo hij dorstig is, geef hem water te drinken; Want gij zult vurige kolen op zijn hoofd hopen, en de HEERE zal het u vergelden, Spr. 25:21,22.’
Lieve vrienden, laten wij luisteren naar het onderwijs van de Heere Jezus en beseffen dat Hij geen jota of titel van Gods Heilige wet ontbindt maar ons leert hoe ons hart moet omgaan met deze geboden, onze naasten, vrienden en vijanden. Door de liefde gedreven, rustend in Christus, mogen wij de barmhartigheid en vergevingsgezindheid in praktijk brengen. Als iemand ons vernedert, dan zullen wij dat dragen zonder te haten. Als iemand ons benadeelt door iets van ons af te nemen, dan zullen wij niet met gelijke munt vergelden, maar nog steeds het goede voor die persoon blijven zoeken. Als iemand ons dwingt dan zullen wij ons niet met hand en tand verzetten omdat wij niet geknecht willen worden, maar in afhankelijkheid van de Heere doen wat gevraagd wordt ja zelfs daar nog aan toe voegen. Als iemand iets van ons vraagt dan zullen wij geven omdat wij weten alles ontvangen te hebben in Christus. Door Zijn genade worden wij mild en als dan iemand vraagt iets van ons te mogen lenen, dan zullen wij, indien dat mogelijk is, daarin bewilligen. Kortom de Heere Jezus leert ons lief te hebben zoals de wet ons dat openbaarde maar helaas door menselijke leringen was verwaterd tot een letter die resulteerde in een systeem waarbij men streed voor eigen recht zonder barmhartigheid. Vrienden het is mijn verlangen dat u door dit onderwijs van de Heere Jezus, met David mag zeggen: ‘De wet des HEEREN is volmaakt, bekerende de ziel; de getuigenis des HEEREN is gewis, den slechten wijsheid gevende, Ps. 19:7.’ Dat het een verlangen in u opwekt om steeds bezig te zijn met Zijn Woord, ons gegeven van Genesis tot Openbaring opdat Vader geëerd wordt, Zijn wet wordt onderzocht en aan het hart gedrukt, terwijl ons oog op Christus onze Zaligmaker is gericht. Hij gaf ons het goede voorbeeld, Zijn liefde overstijgt ons denken en in die weg mogen wij Hem volgen tot eer van Zijn Heilige Naam. Amen.
Wilco Vos Veenendaal 09-10-2017