Woorden van Jezus – Oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt
‘Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden; en met welke mate gij meet, zal u wedergemeten worden. En wat ziet gij den splinter, die in het oog uws broeders is, maar den balk, die in uw oog is, merkt gij niet? Of, hoe zult gij tot uw broeder zeggen: Laat toe, dat ik den splinter uit uw oog uitdoe; en zie, er is een balk in uw oog? Gij geveinsde! werp eerst den balk uit uw oog, en dan zult gij bezien, om den splinter uit uws broeders oog uit te doen. Geeft het heilige den honden niet, noch werpt uw paarlen voor de zwijnen; opdat zij niet te eniger tijd dezelve met hun voeten vertreden, en zich omkerende, u verscheuren, Matth. 7:1-6.’
Jezus, de gezalfde Zoon van God, is op deze aarde gekomen om te dienen en allen die in Hem geloven worden opgeroepen Zijn voorbeeld na te volgen. De vraag die wij onszelf eerst moeten stellen is of wij Jezus, de Zoon van God, de gekruiste en opgestane Levensvorst, liefhebben met heel ons hart. Hebben wij in Hem de rust voor onze ziel gevonden? Is Hij onze Hoop, onze kracht en gaat heel ons verlangen ernaar uit om Hem meer te kennen in de kracht van Zijn opstanding? Niemand van ons kan zeggen Jezus niet nodig te hebben, Hij is namelijk de enige Weg, de Waarheid en het Leven. Door Hem alleen komen zondaars weer terug bij God de Vader. Zijn dood heeft ons het leven gebracht. Maar de vraag is of wij in Hem dat leven al gevonden hebben? Hebben wij onszelf al gezien als gescheiden van God de Vader en dat door onze zonden? Hebben wij al ontdekt dat ons leven zonder God een ellendig leven is dat eindigt in het oordeel? Hebben wij door het geloof gezien dat Jezus alleen onze Redding, Verlossing en volle Zaligheid kan zijn? Als wij onszelf aan Hem overgeven, ziende op wat Hij voor ons deed aan het kruishout van Golgotha, dan vinden wij in Hem het leven. Ja, als wij in het geloof, pleitend op het bloed van Christus onze zonden belijden, dan vinden wij het eeuwige leven, dat hier al begint door het wandelen in gemeenschap met God onze Vader.
Schuilend achter het bloed van Christus, Die als het lam voor ons geslacht is, mogen wij leren hoe wij wandelen moeten. Wij ontdekken in de Bijbel hoe God wil dat wij wandelen en mogen, zo in het verlangen te wandelen zoals Jezus gewandeld heeft, steeds meer veranderd worden naar het beeld van Jezus. Hij heeft ons geleerd hoe wij moeten leven, hoe wij onze goede werken vormgeven, hoe wij bidden en hoe wij vasten. Scherp heeft Hij ons gewaarschuwd voor een hypocriete schijnheilige manier van leven. Ons hele leven moet een offer zijn aan God, dat wij brengen met een hart dat niet anders wil omdat het God liefheeft boven alles en onze naasten als onszelf.
Na dit praktische onderwijs en de liefdevolle vermaning om in alles in Gods trouwe Vaderzorg te rusten en eerst het Koninkrijk van God te zoeken, worden wij gewaarschuwd om niet te oordelen. De onderwijzing van vandaag maakt ons duidelijk dat we genoeg aan onszelf hebben en waarschuwt scherp tegen de hypocriete houding om anderen te veroordelen zonder te beseffen wie wijzelf zijn. Als wij de Bijbel naast ons leven leggen en onszelf daaraan toetsen, dan kunnen wij alleen maar verlegen zijn om de leiding van de Heilige Geest en zal de liefde van God in onze harten voorkomen dat wij anderen de maat gaan nemen. Als wij over anderen spreken, hen oordelen en veroordelen dan zullen ook wij geoordeeld worden. Dat is wat Jezus ons leert. Als ik de mensen om mij heen precies ga voorschrijven wat zij wel en niet moeten doen, hen bekritiseer en hen onder een juk van dienstbaarheid ga brengen dan zal dit ook over mij komen. Paulus heeft het heel scherp omschreven in zijn brief aan de Romeinen hoofdstuk 2 vers 1,2 zegt: ‘Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, o mens, wie gij zijt, die anderen oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelven; want gij, die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen. En wij weten, dat het oordeel Gods naar waarheid is, over degenen, die zulke dingen doen.’ Moeten wij niet eerlijk bekennen dat wij zelf helemaal niet volmaakt zijn? Hoe kunnen wij dan van anderen verlangen dat zij volmaakt zijn? Het geheim van het Christelijke leven is dat ik in Christus volmaakt ben, ja heilig en rechtvaardig en dit doet mij verlangen om in de praktijk van het leven te leven zoals Christus geleefd heeft. Dit kan alleen in de kracht van de Heilige Geest Die mij inzicht en wijsheid geeft en mij vervult met de liefde van God. Dan kan ik niet meer onrechtvaardig oordelen en veroordelen. Het werk van de Heilige Geest ontdekt mij namelijk ook aan de gebreken die er zijn in mijn leven en dat maakt mij klein, stil en afhankelijk. Dit weerhoudt mij om de splinter in het oog van mijn broeder te verwijderen omdat ik genoeg heb aan de balk in mijn eigen oog.
David de man die zong dat de Heere Zijn Herder was, viel in de zonden. David, was rijk, had vele vrouwen maar toen zijn oog op Bathseba viel kon hij zich niet bedwingen. Dit moment van onbedachtzaamheid was het begin van meerdere zonden. Hij zag, verlangde, nam tot zich en werd naast een overspeler ook een moordenaar door Uria, de man van Bathseba, op te laten ruimen op een valse manier. Als dan Nathan de profeet bij hem komt en hem beproeft, komt openbaar dat David wel de splinter ziet in het oog van de ander maar blind is voor de balk in eigen oog. Nathan vertelt hem het verhaal van de rijke en de arme man. De rijke had veel en de arme had niets dan één lam dat hij zelf grootgebracht had en zo koesterde dat het lam voor hem als een dochter was. Als de rijke bezoek krijgt, neemt hij niet een lam uit zijn eigen kudde maar neemt het lam van de arme man, slacht het en geeft het aan zijn gast. Als Nathan dit heeft verteld, lezen we: ‘Toen ontstak Davids toorn zeer tegen dien man; en hij zeide tot Nathan: Zo waarachtig als de HEERE leeft, de man, die dat gedaan heeft, is een kind des doods! En dat ooilam zal hij viervoudig wedergeven, daarom dat hij deze zaak gedaan, en omdat hij niet verschoond heeft, 2 Sam. 12:5,6.’ Dan klinkt de stem van Nathan: ‘Gij zijt die man.’ Hoewel Davids toorn over de minne actie van de rijke man terecht was, vergat hij dat hijzelf nog veel slechter was. Wat is de Bijbel eerlijk ook als het gaat om de zonden van Gods kinderen. Wat een onderwijzende geschiedenis is dit voor ons en hoeveel kunnen we leren van Davids berouw dat Hij beschrijft in Psalm 51: ‘Wees mij genadig, o God! naar Uw goedertierenheid; delg mijn overtreding uit, naar de grootheid Uwer barmhartigheden. Was mij wel van mijn ongerechtigheid, en reinig mij van mijn zonde. Want ik ken mijn overtredingen, en mijn zonde is steeds voor mij. Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan, dat kwaad is in Uw ogen; opdat Gij rechtvaardig zijt in Uw spreken, en rein zijt in Uw richten, vers 3-6.’
Lieve vrienden, laten wij onszelf nooit verheffen boven een ander maar onszelf toetsen aan Gods Woord. Laat het gebed van David in ons hart zijn: ‘Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten. En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op den eeuwigen weg, Ps. 139:23,24.’
Natuurlijk mogen wij zonden niet goedpraten en moeten wij de zonden in ons eigen hart niet toelaten en weren uit ons eigen huis en gezin. De oudsten van de gemeenten moeten erop toezien dat er geen zonden binnendringen in de gemeente waarbij Gods Woord onze toets is. Zo hebben wij te waken over onszelf en hen die aan ons zijn toevertrouwt maar dan in die houding die beseft dat wij in alles afhankelijk zijn van God. Liefde tot God en onze naaste moet altijd de basis zijn van ons handelen, spreken en oordelen, dan zal ons oordeel een rechtvaardig oordeel zijn. Jezus heeft niet bedoeld dat de zonden moeten worden getolereerd maar Hij heeft de haper bloot gelegd van het geveinsde hart. Als ik in afhankelijkheid van God het pad der gerechtigheid bewandel, dan zal ik groeien in geloof, in kennis, in toewijding en overgave. Toch zal dit voor mij nooit een aanleiding kunnen zijn om anderen die nog niet gegroeid zijn te veroordelen. Maar juist in liefde en geduld het gemeenschappelijke leven te leven tot opbouw van elkaar.
Als Christus Jezus onze enige Hoop is en Zijn gerechtigheid de onze, dan beseffen wij dat wij niet elkaars rechters zijn maar leden van hetzelfde lichaam. Paulus zegt: ‘Maar gij, wat oordeelt gij uw broeder? Of ook gij, wat veracht gij uw broeder? Want wij zullen allen voor den rechterstoel van Christus gesteld worden, Rom. 14:10.’ Laten wij het oordeel maar aan God over, wij worden geroepen om te dienen zoals Jezus gediend heeft. Ook Jakobus waarschuwt ons: ‘Broeders, spreekt niet kwalijk van elkander. Die van zijn broeder kwalijk spreekt en zijn broeder oordeelt, die spreekt kwalijk van de wet, en oordeelt de wet. Indien gij nu de wet oordeelt, zo zijt gij geen dader der wet, maar een rechter. Er is een enig Wetgever, Die behouden kan en verderven. Doch wie zijt gij, die een anderen oordeelt? Jak. 4:11,12.’
Broeders en zusters waakt en bid, weest niet als de Farizeeër die zich op de borst sloeg en de tollenaar veroordeelde maar weest als de tollenaar die God om genade riep. Laten wij tot God gaan dan zal Hij de balk verwijderen en mogen wij onze broeders en zusters tot een hand en een voet zijn. Dan kunnen wij in liefde anderen voorleven en wijzen op de gerechtigheid ons geopenbaard in het Woord van God. Maar pas op, werp geen parelen voor de zwijnen, zij zullen het niet waarderen. Maar al te vaak is gebleken dat hoewel parelen van onderwijs in liefde gebracht werden, de zwijnen de waarde er niet van zagen maar het bevuilden en weg deden als iets waardeloos. Salomo zegt: ‘Bestraf den spotter niet, opdat hij u niet hate; bestraf den wijze, en hij zal u liefhebben, Spr. 9:8.’ Laten wij leven in afhankelijkheid van de Heilige Geest en hen dienen die gediend willen worden. Wij mogen samen met hen die hongerig zijn de parelen van Gods Woord onderzoeken, koesteren en op waarde schatten opdat de Naam van God verheerlijkt wordt. Amen.
Wilco Vos Veenendaal 14-12-2017