Woorden van Jezus – Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid
‘En des morgens vroeg, als Hij wederkeerde naar de stad,
hongerde Hem. En ziende, een vijgeboom aan den weg, ging Hij naar hem
toe, en vond niets aan denzelven, dan alleenlijk bladeren; en zeide
tot hem: Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid! En de
vijgeboom verdorde terstond. En de discipelen, dat ziende,
verwonderden zich, zeggende: Hoe is de vijgeboom zo terstond verdord?
Doch Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Voorwaar zeg Ik u: Indien
gij geloof hadt, en niet twijfeldet, gij zoudt niet alleenlijk doen,
hetgeen den vijgeboom is geschied; maar indien gij ook tot dezen berg
zeidet: Word opgeheven en in de zee geworpen! Het zou geschieden. En
al wat gij zult begeren in het gebed, gelovende, zult gij ontvangen,
Matth. 21:18-22.’
We
zagen dat Mattheüs de geschiedenis van de twee blinden te Jericho in
één verhaal samenvatte zonder daarbij concessie te doen aan de
wezenlijke inhoud van de geschiedenis. Zo ook de geschiedenis waar we
nu bij stilstaan. Markus beschrijft hoe Jezus, op weg naar de tempel,
honger heeft en uit de verte een vijgenboom ziet die vol in het blad
staat. Hoewel de tijd van de vijgenoogst er nog niet is, ziet de boom
er veelbelovend uit. Maar als Jezus bij de vijgenboom is aangekomen,
blijkt de boom alleen maar bladeren te hebben en geen vruchten. Daar
staat de Schepper van hemel en aarde, hongerig als een nietig mens en
begerig naar de vruchten van de veelbelovende boom. Dan klinkt Zijn
vervloeking: ‘Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid.’
Markus beschrijft hoe Jezus de tot een rovershol geworden tempel
reinigt van ongerechtigheid en hoe Hij samen met Zijn discipelen de
volgende dag langs de vervloekte vijgenboom komt. Zij zien hoe de
hele boom vanaf zijn wortel is verdord. Petrus zegt: ‘Rabbi,
zie, de vijgenboom, dien Gij vervloekt hebt, is verdord.’
Waarop Jezus antwoord: ‘Hebt geloof op God. Want voorwaar zeg Ik
u, dat, zo wie tot dezen berg zal zeggen: Word opgeheven en in de zee
geworpen; en niet zal twijfelen in zijn hart, maar zal geloven, dat
hetgeen hij zegt, geschieden zal, het zal hem geworden, zo wat hij
zegt. Daarom zeg Ik u: Alle dingen, die gij biddende begeert,
gelooft, dat gij ze ontvangen zult, en zij zullen u geworden, Mark.
11:22-24.’
De
vijgenboom, een symbool van zegen en welvaart, in de Bijbel vaak
samen genoemd met de wijnstok. De zoete saprijke vruchten zijn
heerlijk vers te eten, maar ze zijn ook te drogen om bijvoorbeeld als
koeken gegeten te worden. In de hof van Eden maakte Adam en Eva
schorten van vijgenboombladeren om hun naaktheid te bedekken. Men
schreef geneeskrachtige werking toe aan de vrucht van de vijgenboom,
denk aan de zieke Hizkia die het advies van Jesaja kreeg om een klomp
vijgen te nemen en dat als pleister op het gezwel te leggen zodat het
genezen zou worden.
De
vraag zou kunnen opkomen waarom Jezus de vijgenboom vervloekt. Wat
kan die boom er nu aan doen dat er geen vruchten zijn? Het lijkt een
beetje alsof de hongerige Jezus uit een soort teleurgestelde boosheid
de boom vervloekt. Moeten alle volgelingen van Jezus dan maar
vervloeken als iets anders gaat dan verwacht? Had Jezus, Gods Zoon en
Schepper van hemel en aarde niet gewoon een zegen over de boom kunnen
uitspreken zodat Hij er samen met Zijn discipelen heerlijk van had
kunnen eten? Natuurlijk was dit mogelijk geweest, Hij die de aarde,
de zon, maan en sterren heeft geschapen en er tot op de dag van
vandaag voor zorgt dat zij in de hun gezette baan boven de aarde
cirkelen als tekenen van Zijn trouw en almacht, ja Hij die ons mensen
zo wonderlijk geschapen heeft, water in wijn veranderde, zieken genas
en doden tot leven riep, kon de vruchteloze boom voller van vruchten
doen zijn dan een vijgenboom ooit zou hebben gedragen. Maar de reden
dat Hij deed wat Hij deed was omdat Hij iets veel diepers wilde
onderwijzen.
Jezus,
de Zoon van David, geboren uit de stam van Juda is gekomen tot Zijn
volk. In Hosea lezen we: ‘Ik vond Israël als druiven in de
woestijn, Ik zag uw vaderen als de eerste vrucht aan de vijgenboom in
haar beginsel; maar zij gingen in tot Baäl Peor, en zonderden zich
af tot die schaamte, en werden gans verfoeilijk naar hun boelerij,
Hos. 9:10.’ Hoewel Abram, Izaäk en Jacob er voor kozen om
Jehova te dienen met heel hun hart en Mozes het volk Israël als de
gezant van God door de woestijn had geleid, heeft het volk toch niet
als een Jozua gekozen om met heel hun hart Jehova hun God te dienen.
Jehova sprak door de mond van Jeremia: ‘Ik zal hen voorzeker
wegrapen, spreekt de HEERE; er zijn geen druiven aan den wijnstok, en
geen vijgen aan den vijgeboom, ja, het blad is afgevallen; en de
geboden, die Ik hun gegeven heb, die overtreden zij, Jer. 8:13.’
Met andere woorden, het volk, van God verkoren, was een vruchteloos
volk geworden, maar de getrouwe God zond de Messias opdat overtreders
en slaven van de duivel, gebonden in duisternis, door God verlost
zouden worden.
Drie
en een half jaar was Hij nu in hun midden, getuigend van Gods
ontfermende liefde en genade. Drie en een half jaar heeft Hij
onderwezen dat het juk van mensengeboden geen heiligheid voor God kan
bewerken. Drie en een half jaar heeft Hij onderwezen, dat het leven,
dat God lief heeft boven alles en de naasten als zichzelf, niet is te
verwezenlijken door menselijke tradities en geboden op te volgen en
een strikt wettisch leven er op na te houden. Het is een zaak van het
hart dat recht staat tegenover God. Niet voor niets was er niemand zo
vol vijandschap tegen Jezus als de Schriftgeleerden en de farizeeërs.
Zij dachten zelf een gerechtigheid voor God te kunnen bewerken, een
heiligheid die bestond in doen en laten. Zij konden het niet uitstaan
dat volwassenen en kinderen Jezus toezongen: ‘Hosanna, den Zone
Davids! Gezegend is Hij, Die komt in de Naam van Jehova! Hosanna in
de hoogste hemelen!’
Met
Goddelijk gezag heeft Jezus twee keer de tempel gereinigd en als het
ware aangewezen dat wat een plaats van gebed moest wezen waar Jood en
heiden God zou ontmoeten, geworden was tot een plaats van handel,
roof en moord. Jezus had zojuist nog geweend toen Hij Jeruzalem zag
liggen en sprak: ‘Och, of gij ook bekende, ook nog in deze dag,
hetgeen tot uw vrede dient! Maar nu is het verborgen voor uw ogen…
Luk. 19:42.‘ Het oordeel zou onherroepelijk over Jeruzalem
worden uitgestort.
In deze context zien we Jezus voor de vijgenboom staan die er zo
veelbelovend uitzag. Het blad deed vermoeden dat er vruchten te
vinden zouden zijn. Maar helaas het bleek alles slechts schijn. Jezus
trekt de parallel tussen deze veelbelovende maar vruchteloze
vijgenboom en Zijn volk dat niet gewild heeft dat Hij Koning over hen
zijn zou. Hoewel zij door hun verkiezing een bevoorrechte positie
boven alle volkeren hadden ontvangen, ja het verbond, de geboden en
de heerlijke schaduwdienst uit Vaders hand gekregen hadden, was het
verworden tot een schijnvertoning zonder vrucht. De vervloeking die
is uitgesproken over de vijgenboom is een verschrikkelijke
werkelijkheid geworden voor het volk dat hun Messias heeft verworpen.
Zij hebben geroepen: “Zijn bloed kome over ons en onze
kinderen.” De geschiedenis heeft geopenbaard dat het oordeel
hen niet gespaard is gebleven.
Tegelijk
leert Jezus dat voor hen die geloven alle dingen mogelijk zijn. Het
was, net als in onze tijd, een bekend gezegde dat er bergen werk
verzet konden worden. Van rabbi’s werd wel spreekwoordelijk gezegd
dat zij soms bergen konden verzetten. Zo staat Jezus daar bij de
verdorde vijgenboom en zegt: ‘Indien gij geloof hadt, en niet
twijfeldet, gij zoudt niet alleenlijk doen, hetgeen den vijgeboom is
geschied; maar indien gij ook tot dezen berg zeidet: Word opgeheven
en in de zee geworpen! Het zou geschieden. En al wat gij zult begeren
in het gebed, gelovende, zult gij ontvangen.’ “Zie je daar
Jeruzalem met al haar gewoel, zie je hoe het geworden is tot een
godsdienst zonder inhoud, spreek in het geloof en het zal opgeheven
worden en in de zee geworpen”. In werkelijkheid zien we dat veertig
jaar later Jeruzalem tot een puinhoop is geworden en het volk dat het
oordeel over zich had afgeroepen geworpen werd in de volkeren zee.
Vrienden,
hoe staat het met ons leven? Moeten wij niet eerlijk zijn en zeggen
dat de kerk van het westen het er niet beter heeft afgebracht dan het
volk Israël? Wat is de vrucht van de kerk vandaag? Als ik om mij
heen kijk dan zie ik, naast veel schijnvertoning dat Sodom en Gomórra
de kerk heeft overspoeld en dat we het erger gemaakt hebben dan het
volk Israël. Als Jezus nu terugkomt om Zijn vrucht te zoeken, hoe
zal het er dan met ons voorstaan?
God
zij dank, is er door de dood van Jezus heen, hoop voor heel de
wereld. Er is hoop voor de twaalf stammen van Israël, er is hoop
voor Nederland en voor heel de wereld, want allen die tot Jezus de
toevlucht nemen, door hun zonden te belijden en te geloven dat Zijn
bloed reinigt van alle zonden, zullen vrucht dragen. Diegenen mogen
troost putten uit de woorden van God door de mond van Hosea: ‘Uw
vrucht is uit Mij gevonden. Wie is wijs? Die versta deze dingen; wie
is verstandig? Die bekenne ze; want des HEEREN wegen zijn recht, en
de rechtvaardigen zullen daarin wandelen, maar de overtreders zullen
daarin vallen, Hos. 14:9b,10.’ Door het geloof in de Heere
Jezus Christus vinden Jood en heiden vrede bij God de Vader, samen
mogen zij een groenende boom zijn die vrucht draagt tot in het
eeuwige leven. O, glorie aan God, Die dwars door de onmogelijkheid
heen ondanks onze zonden ons zaligheid heeft gebracht. Jezus die de
onvruchtbare vijgenboom vervloekte is Zelf tot een vloek geworden aan
het vervloekte hout op Golgotha, opdat een ieder die in Hem gelooft
veel vrucht zou dragen tot eer van onze Vader. Hallelujah, verblijdt
u in de Heere, laat Zijn vrede uw hart vervullen en laten wij samen
zoeken Hem boven alles te eren, te dienen en elkaar op te bouwen in
het heilige geloof, zo zullen wij vrucht dragen. Amen.
Wilco Vos Veenendaal 03-06-2019