Woorden van Jezus – Wat denkt u over de Christus
‘Als nu de farizeen samenvergaderd waren, vraagde hun Jezus, En zeide:
Wat dunkt u van den Christus? Wiens Zoon is Hij? Zij zeiden tot Hem: Davids
Zoon. Hij zeide tot hen: Hoe noemt Hem dan David, in den Geest, zijn Heere?
zeggende: De Heere heeft gezegd tot Mijn Heere: Zit aan Mijn rechter hand,
totdat Ik Uw vijanden zal gezet hebben tot een voetbank Uwer voeten. Indien Hem
dan David noemt zijn Heere, hoe is Hij zijn Zoon? En niemand kon Hem een woord
antwoorden; noch iemand durfde Hem van dien dag aan iets meer vragen, Matth.
22:41-46.’
Jaren geleden regeerde David
de koning, een man die ondanks zijn zondige hart en grote overtredingen een man
naar Gods hart was, omdat zijn hart uitging naar God en hij zich bekeerde van
zijn zondige daden met berouw en schaamte. Het was deze David die de woorden
van Psalm 110 heeft geprofeteerd: ‘De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken:
Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben tot een
voetbank Uwer voeten, Ps. 110:1.’ David zag hoe JEHOVAH tot Hem die over
David gesteld was sprak: ‘Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden
gezet zal hebben tot een voetbank Uwer voeten.’ David, de machtige Koning
besefte dat er één was die uit hem voortkomen zou, die meerder was dan hij.
Jesaja profeteerde: ‘Want er zal een Rijsje voortkomen uit den afgehouwen
tronk van Isaï, en een Scheut uit zijn wortelen zal Vrucht voortbrengen, Jes.
11:1.’ Jesaja zag dat in de tijd dat de stam van David al haar koninklijke
heerlijkheid verloren scheen te hebben, er een Scheut zou voortkomen die Vrucht
zou voortbrengen. In het Hebreeuws lezen we voor Scheut het woord Netzer en hoe
heerlijk zien we deze vervulde profetie onderstreept als Deze van God beloofde
Scheut als Nazarener in Nazareth gaat wonen, de plaats met de naam van hoop,
afgeleid van “Netzer” (Matth. 2:23). Jeremia sprak van Hem: ‘Ziet, de dagen
komen, spreekt de HEERE, dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal
verwekken; Die zal Koning zijnde regeren, en voorspoedig zijn, en recht en
gerechtigheid doen op de aarde. In Zijn dagen zal Juda verlost worden, en
Israël zeker wonen; en dit zal Zijn naam zijn, waarmede men Hem zal noemen: De
HEERE: ONZE GERECHTIGHEID, Jer. 23:5,6.’
Jaren later, als de volheid
van de tijd is aangebroken, is daar Jozef, een zone Davids (Matth. 1:20) ondertrouwd
met Maria, de dochter van Heli uit het geslacht van David (Luk. 3), die niet
bevrucht werd van Jozef maar van de Heilige Geest (Matth. 1:20) om de lang
beloofde Spruit te verwekken. Paulus bevestigde later dat Deze de van God
geprofeteerde Zoon van God naar het vlees geboren is uit het zaad van David
(Rom. 1:3). De engel sprak tot Maria: ‘Vrees niet, Maria, want gij hebt
genade bij God gevonden. En zie, gij zult bevrucht worden en een Zoon baren, en
gij zult Zijn Naam heten JEZUS. Deze zal groot zijn, en de Zoon des
Allerhoogsten genaamd worden; en God, de Heere, zal Hem den troon van Zijn
vader David geven, Luk. 1:30-32.’ Tot Jozef sprak de engel dat Maria uit de
Heilige Geest een Zoon zou baren; ‘En gij zult Zijn naam heten JEZUS; want
Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden, Matth. 1:21.‘ Wat een wonder,
wat een genadige goedheid, God volvoert Zijn raad en het Zaad aan Adam en Eva
belooft is gekomen om zalig te maken dat wat door de zonden verloren was.
Toen de volheid van de tijd
was aangebroken en Jezus rondwandelde, al onderwijzend en Zijn woorden
bevestigde met wonderen en tekenen, erkenden de mensen Hem als de Zone Davids.
Denk aan de blinden en de Kananese vrouw die riepen: ‘Gij Zone Davids, ontferm
U onzer!’ (Matth. 9:27, 15:22, 20:30)En het volk riep toen Jezus op
de ezel Jeruzalem kwam binnenrijden: ‘Hosanna den Zone Davids! Gezegend is
Hij, Die komt in den Naam des Heeren! Hosanna in de hoogste hemelen! Matth.
21:9.’
En toch, nu Hij, de van God
gezonden Verlosser, gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat wat verloren
is, ondervindt Hij grote tegenstand van het volk en wel het meest van hen die
het volk zouden moeten onderwijzen en heenwijzen naar de lang beloofde Zoon van
David. Hoe hebben zij in hun blinde haat gezocht Hem te vangen, ze hebben
geprobeerd het volk tegen Hem op te zetten maar iedere aanval heeft Hij als het
levende Woord verslagen zoals Hij eens de duivel versloeg door te zeggen: ‘Er
staat geschreven.’ Op geen dwaalspoor konden zij de Weg leiden, met geen
leugen konden zij de Waarheid strikken, zij zochten de dood voor het Leven,
terwijl Hij kwam om de dood te verslinden tot overwinning (Jes. 25:8).
Al hun aanvallen heeft hij
afgeslagen, nu is de tijd aangebroken om hen een vraag te stellen: ‘Wat
dunkt u van de Christus?’ Hoe denkt u over de Christus? Vrienden, wat een
vraag, een vraag om niet aan voorbij te gaan. Wat denkt u van Christus, Wie is
Hij voor U? Misschien erkent u Hem wel als de Zoon van David, misschien belijdt
u Hem wel als de Zoon van God, misschien gelooft u zelf wel dat Hij de Zaligmaker
is, gekomen om te zoeken en zalig te maken dat wat verloren is. Maar Wie is Hij
voor u persoonlijk?
Ik vergeet nooit het moment
dat ik deze vraag aan mijn lieve vrouw stelde. Al lange tijd zocht zij de Heere
Jezus. Verstrikt in het denken, zocht zij, net als ook ik dat gedaan heb, de
zaligheid in dat waar het niet in te vinden is. We hongerden en dorsten naar
vrede in ons hart, zochten over de hele week verspreid zoveel mogelijk onder de
prediking te zijn, lazen veel boeken, maar waren blind voor de liefde van God
ons geopenbaard in Zijn Zoon de Heere Jezus Christus. Wij zochten naar vrede in
ons hart zonder de Vredevorst te omhelzen als onze Zaligmaker, we zochten naar
verlossing van onze zonden, zonder te schuilen achter het bloed van de
Verlosser. We zochten gemeenschap met God maar beseften niet, dat dat niet kon
buiten de Weg, de Waarheid en het Leven, Die ons nodigde tot Hem te komen. De
woorden: ‘Komt herwaarts tot Mij allen die vermoeid en belast zijt, en Ik
zal u rust geven, Matth. 11:28.’ konden onze vermoeide ziel niet bemoedigen
omdat wij dachten dat het voor ons niet kon. Totdat we het door Gods genade
niet langer konden vinden in onszelf of in de mening van mensen. Hoe harder we
onszelf verbeterden, hoe minder hoop op uitkomst we hadden. Zelf had ik alles
gevonden in de Heere Jezus Christus, Die zich Persoonlijk aan mij bekend maakte
als de voor mij gekruiste Zaligmaker. Wat een vrede, wat een blijdschap en wat
een liefde heeft mijn hart toen vervuld. Maar nog steeds verstrikt in het
denken kon ik anderen de Weg niet wijzen, wel heb ik veel gebeden voor mijn
lieve vrouw. Toen was daar die avond dat ik haar na het lezen van deze woorden,
de vraag stelde: “Wat dunkt u van de Christus.” Wie is Christus nu voor
jou persoonlijk? Het ontroerende moment waarop ze sprak dat Hij alles voor haar
was, zal ik nooit vergeten. We hebben samen de Heere gedankt. Direct daarna
ging ze laat op de avond op weg naar haar werk. Ik herinner me nog hoe ik zei: “Weest
dan nuchter en waakt. (1 Petr. 4:7)” Nog geen kwartier later werd haar
geloofsbelijdenis beproefd, toen ze met de auto over de kop sloeg en 5 meter
lager in een totaal verwoeste auto dacht te sterven. De vraag; “Wat dunkt u
van de Christus?” werd toen in haar hart gegrift om er nooit weer uitgewist
te worden. Wat een bijzondere tijd hebben we daarna genoten! God is groot, zijn
liefde onbevattelijk en wat een zegen om als man en vrouw samen de Heere te
mogen dienen, Hem lief te hebben en alles in Zijn hand over te geven. Voor ons
is Jezus niet alleen de Zoon van David, maar de Zoon van God, de Zaligmaker,
die Zijn leven gaf opdat wij eeuwig zouden leven.
Voor de farizeeërs, waren de
woorden van David uit Psalm 110 wel bekend, maar de diepte en de vreugde ervan
moesten zij missen. Ja zij geloofde dat de Christus, de van God Gezalfde, de
zoon van David zou zijn, maar zij wilde niet geloven dat Jezus, de van God
Gezalfde Zoon van God, voor hen stond. De Gezalfde, zou wel als Mens uit het
geslacht van David geboren worden maar tegelijk God zijn om mensen te kunnen
verlossen van hun vijandschap tegen God. De mond van de farizeeërs werd door
Jezus gestopt als Hij hen vroeg hoe het mogelijk was dat David profeteerde over
Zijn Heere, zijn Meerdere, Die door JEHOVAH is gezet aan Zijn rechterhand om de
vijanden onder zijn voeten te leggen. Nee, zo hadden zij nog nooit naar de
profetie gekeken, Hoe kon David nu Zijn Heere tegelijk zijn zoon noemen, hoe
kon een machtige koning nu een nakomeling verheffen boven zijn eigen macht?
Omdat David van verre zag dat uit hem de Messias geboren zou worden, Die ook
voor hem alleen de Bron van leven kon zijn.
De Gezalfde is gekomen, heeft
Zijn leven afgelegd en is opgestaan om te triomferen over de duivel, de zonde,
dood, graf en hel. Van Hem zegt Paulus: ‘Houd in gedachtenis, dat Jezus
Christus uit de doden is opgewekt, Welke is uit den zade Davids, naar mijn
Evangelie, 2 Tim. 2:8.’ Zelf heeft Jezus tot ons gesproken in Zijn
Openbaring aan Johannes: ‘Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om ulieden deze
dingen te getuigen in de Gemeenten. Ik ben de Wortel en het geslacht Davids, de
blinkende Morgenster, Openb. 22:16.’
Lieve vrienden, Zijn Naam is
Wonderlijk, Raad, sterke God, Vader der eeuwigheid en Vredevorst. De Naam van
Deze Spruit is de HEERE ONZE GERECHTIGHEID, Zijn Naam is Jezus, want Hij zal
Zijn volk zalig maken van hun zonden. Wie is Deze Jezus voor u? Wat denkt u van
de Christus? Ik vraag u niet hoeveel u over Hem weet, hoeveel u over Hem spreekt
of hoeveel zieken u genezen heeft in Zijn Naam maar of u Hem liefheeft, of u Hem
persoonlijk kent als uw Zaligmaker, de Verlosser van uw schuld en zonden. Kent
u Hem als de Vredevorst die een vrede in uw hart bewerkt die al het verstand te
boven gaat? Kent u Hem als uw gerechtigheid en uw heiligmaking, en ervaart u
hoe u in Hem de overwinning behaalt over de zonde en tegelijk alle lust tot de
zonde en de wereldse begeerten hebt verloren? Hij is de Verlosser en Zijn werk
is u te zaligen. Laat u dan zaligen en laat u reinigen. Laat Jezus uw Heiland
en tegelijk uw Koning zijn. Onderwerp u aan God en laat Zijn kracht uw kracht
zijn. Vandaag komt tot u de vraag: “Wie is Christus voor u?” Besef dat uw
antwoord het verschil maakt tussen leven en dood. Zoek dan het Leven, opdat gij
leeft, gij en uw huis. Amen.
Wilco Vos
Veenendaal 11-09-2019