Woorden van Jezus – Wat wilt gij dat Ik u doe?
‘En als zij van Jericho uitgingen, is Hem een grote schare gevolgd. En ziet, twee blinden, zittende aan den weg, als zij hoorden, dat Jezus voorbijging, riepen, zeggende: Heere, Gij Zone Davids! ontferm U onzer. En de schare bestrafte hen, opdat zij zwijgen zouden; maar zij riepen te meer, zeggende: Ontferm U onzer, Heere, Gij Zone Davids! En Jezus, stil staande, riep hen en zeide: Wat wilt gij, dat Ik u doe? Zij zeiden tot Hem: Heere! dat onze ogen geopend worden. En Jezus, innerlijk bewogen zijnde met barmhartigheid, raakte hun ogen aan; en terstond werden hun ogen ziende, en zij volgden Hem, Matth. 20:29-34.’
Jezus Christus de Zoon van David geboren uit de stam van Juda is niemand minder dan Gods Zoon, gekomen om te zoeken en zalig te maken dat wat verloren was. Vandaag denken we na over de blinden bij Jericho. Aan de wegen rond de steden, juist daar waar veel mensen langstrokken, was het een normale verschijning om kreupelen, stommen, doven en blinden te zien zitten die zo al bedelend overleefden. Ook Jezus heeft Jericho bezocht, de plaats waar eens Rachab de hoer door het geloof werd behouden, terwijl de goddeloze stad om haar heen verloren ging. Rachab, die we tegenkomen in het geslachtsregister van Jezus Christus en die genoemd wordt in de lijst van geloofshelden. Door het geloof heeft zij de verspieders verborgen en door het geloof is zij behouden. Vandaag ontmoeten we de blinden die ook door het geloof de zegen van God ontvangen.
Lukas schrijft in hoofdstuk 18 over een blinde die Jezus, de Zone Davids, op weg naar Jericho, om ontferming smeekt. Markus schrijft in hoofdstuk 10 over de blinde Bartiméüs die ook de Zone Davids om ontferming smeekt, terwijl Jezus Jericho weer verlaat. Het lijkt erop dat Mattheüs de geschiedenis van deze twee blinden samenvat in één verhaal. Het is zo mooi dat we de verschillende Evangeliën naast elkaar kunnen leggen om zo vanuit verschillende invalshoeken naar de geschiedenissen te kijken.
De kern van het verhaal is dat hulpbehoevende blinden horen van Jezus Die langskomt, hun hart gaat sneller kloppen, ze verlangen Zijn zegen, ze verlangen ernaar dat Hij Zich over hen ontfermt. ‘Heere, Gij Zone Davids! Ontferm u onzer.’ Het feit dat zij Hem aanspreken als de Zone Davids, getuigt ervan dat zij meer van Hem gehoord hebben en ook daadwerkelijk geloven dat Hij de Zoon van David is, de lang beloofde Messias. Zouden zij gehoord hebben hoe Jezus in de Synagoge van Nazareth gezegd heeft dat Hij gekomen was om de woorden van de profeet Jesaja te vervullen? ‘De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om den armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van hart; Om den gevangenen te prediken loslating, en den blinden het gezicht, om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken het aangename jaar des Heeren, Luk. 4:18,19.’ Hoe het ook zij, zij hebben gehoord van Zijn wonderen en geloven dat Hij ook hen helpen kan. Hun roep klinkt over de weg en de mensen die hen horen roepen, bestraffen hen. Hoe is het toch mogelijk dat een grote schare Jezus volgt en dat zij toch de blinden verhinderen tot Jezus te roepen? Beseffen zij dan niet dat deze hulpbehoevenden verlangen naar verlossing, geloven zij dan niet dat Jezus hen helpen kan? Ik geloof dat velen van hen die Jezus volgden, Hem volgden uit nieuwsgierigheid, de één om wat te beleven, de ander om iets nieuws te horen, weer een ander in de hoop dat er nu snel een einde zou komen aan de Romeinse overheersing. Hoeveel van deze volgelingen geloofden net als de blinden dat Hij daadwerkelijk de Messias was? Hoeveel van hen was het niet om wonderen of woorden te doen maar echt om Jezus als Persoon?
Ondanks de bestraffing van de mensen, roepen zij des te harder: ‘Ontferm U onzer, Heere, Gij Zone Davids!’ Dit aanhoudend roepen getuigt van de nood waardoor deze mannen gedreven werden. Ondanks de tegenstand van de mensen, hielden zij des te moediger aan in het smeken om ontferming. Met hun blinde ogen zagen zij niemand maar met de ogen van hun ziel zagen zij Jezus en om Hem en Zijn ontferming was het hun te doen.
Ik geloof dat God Die alle macht heeft in hemel en op aarde, ons vaak laat wachten om te toetsen of het ons echt om Hem te doen is. Verwachten wij het van God of van iets anders, hoeveel gebeden zijn niet opgeklommen tot God die nooit verhoord werden omdat de bidder de gebeden opzond zonder geloof en zonder volharding? Vol goede moed, bemoedigd door wat er gehoord of gezien is wordt een gebed opgezonden tot God, maar helaas als het langer duurt of de tegenstanders vanbinnen en vanbuiten hun pijlen op het hart richten, dan verliest de bidder de moed en zoekt het heil bij iets buiten God. Gezegend daarentegen die bidder die aanhoudt dwars tegen alle tegenstand in.
Dan staat Jezus stil en klinkt zijn roep, ‘Wat wilt gij, dat Ik u doe?’ Is er een heerlijker vraag te bedenken uit de mond van iemand die meer is dan Hij? De machtige Ahasveros vroeg Esther wat zij begeerde en hij zou het haar geven al was het de helft van zijn koninkrijk. Herodus vroeg zijn dochter wat zij van hem begeerde en hij gaf het haar. Hoeveel te meer waarde zouden wij moeten hechten aan de woorden van Jezus, Hij die aard en hemel schiep en Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat verloren was. Hij vraagt: ‘Wat wilt gij, dat Ik u doe?’ Zou Hij dan niet weten wat deze blinden verlangen? O Jawel, maar Hij wil het horen uit hun eigen mond. Wat zal er door hen heen gegaan zijn? Zou de hoop zijn opgevlamd? Een grote schare mensen, veel rumoer maar daar ineens lijkt alles te verstommen en wordt het zo’n persoonlijke zaak. Nu is het iets tussen Jezus en hen persoonlijk. Nu staat Jezus stil voor hen persoonlijk. Het gaat er nu niet om wat er allemaal in Jericho gaat gebeuren of wat er gebeurd is, het gaat er niet om wie er allemaal gered, genezen en opgewekt zijn, nee nu is het moment gekomen waarop de vraag gesteld wordt: ‘Wat wilt gij, dat Ik u doe?’ Nu mag het verzoek worden ingediend. Dan klinkt het: ‘Heere! Dat onze ogen geopend worden.’
Het hart van Jezus, vol van liefdevolle ontferming wordt bewogen met barmhartigheid. Hij raakt hun ogen aan en op datzelfde moment breekt het licht door de duisternis heen. Wat een wonder, Hij die eens de hemel en de aarde schiep en het licht doet schijnen op deze aarde, opende de ogen die door de macht van de duisternis gebonden waren opdat zij het Licht van de wereld zouden zien. Met de ogen van hun ziel hadden zij Hem al gezien maar nu stonden zij oog in oog met de Bron van Zaligheid. Op Hem hadden zij hun hoop gevestigd en met Hem zijn zij niet bedrogen uitgekomen. In Markus en in Lukas lezen we dat Jezus tot hen zei: ‘Uw geloof heeft u behouden.’ Zoals Rachab eens werd behouden door geloof, zo werden hier de blinden behouden, zij hadden hun hoop gevestigd op iets dat alleen door het geloof gezien kon worden. Juist dat geloof dat zich richt op God maakt het verschil tussen leven en dood.
Vrienden, aan ons de vraag: Waarop stellen wij ons vertrouwen? Mogen wij onszelf plaatsen in de rij geloofshelden, omdat wij ons hart gezet hebben op Jezus Christus en Dien gekruisigd? Hij is niet gekomen om te veroordelen maar om te behouden, Hij gaf Zijn leven opdat wij eeuwig zouden leven. Hij heeft gezegd: ‘Komt herwaarts tot Mij allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven, Matth. 11:28.’ Vandaag horen wij als het ware de echo van Zijn Woord: ‘Wat wilt gij, dat Ik u doe?’ Laat deze woorden diep tot u doordringen, schud ze niet van u af maar maak deze vraag voor u persoonlijk, laat al het rumoer van de wereld maar even aan u voorbijgaan en bedenk dat dit moment tussen u en God misschien het laatste is voordat u sterft. Nu mag u antwoord geven, nu mag u met al uw schuld en zonden, zien op Hem die het uitriep: ‘Vader vergeef het hen want zij weten niet wat zij doen.’
‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwig leven hebbe. Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden. Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren Zoons van God. En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liever gehad dan het licht; want hun werken waren boos, Joh. 3:16-19.’
‘En Jezus stilstaande…. Zei: Wat wilt gij, dat Ik u doe?’ Wat is ons antwoord? Sta stil bij Jezus Die Zich ontfermde over de blinden, zou Hij zich niet ook over u ontfermen als u tot Hem roept? Hijzelf heeft gezegd: ‘Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden, Luk. 11:9.’ Laat deze dag niet voorbijgaan zonder dat u weet dat Zijn liefdevolle ontferming ook uw leven heeft vernieuwd.
Wilco Vos Veenendaal 21-05-2019