Woorden van Jezus – Wie zegt gij dwaas! Die zal strafbaar zijn door het helse vuur
‘Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult niet doden; maar zo wie doodt, die zal strafbaar zijn door het gericht. Doch Ik zeg u: Zo wie te onrecht op zijn broeder toornig is, die zal strafbaar zijn door het gericht; en wie tot zijn broeder zegt: Raka! die zal strafbaar zijn door den groten raad; maar wie zegt: Gij dwaas! die zal strafbaar zijn door het helse vuur, Matth. 5:21,22.’
We hebben gezien dat de Heere Jezus als het Lam van God gekomen is om de schaduwdienst van de wet te vervullen en hoe Hij ons geleerd heeft dat Hij geen enkel gebod heeft ontbonden. De vorige keer zagen we dat als onze gerechtigheid niet overvloediger zal zijn dan die van de Schriftgeleerden en farizeeën, wij het Koninkrijk niet zullen ingaan. Blijkbaar ging er iets mis in het leven van deze geleerden, die de wet van God serieus leken te nemen. Het moet voor ons duidelijk zijn dat Gods heilige wet voor iedere gelovige heilig, dierbaar en nalevenswaardig is. De vraag is, waar put de gelovige zijn kracht uit en hoe leeft hij de wet na? Als wij ons storten op de wet, ieder detail onderzoeken en alles willen toepassen in eigen kracht, dan zal dit uitlopen op een wettisch leven, waarbij wij vallen in de strik van hoogmoed, oordeel en veroordeling. Dat is wat wij gezien hebben bij de farizeeën. Wat God van ons vraagt, is dat wij onszelf als hulpeloze zondaren overgeven in Zijn handen. Dat wij gelovig leren rusten in het offer dat Christus voor ons bracht en ziende op Hem ons laten leiden door de Heilige Geest. Als ons hart zo vol liefde tot de Heere Jezus, zichzelf geborgen weet bij God de Vader, dan krijgen wij Zijn wet lief omdat wij daarin Zijn karakter ontdekken en verlangen wij ernaar om Zijn wijze wetten in praktijk te brengen, zonder verstrikt te raken in een wettisch denken of wandelen in hoogmoed. Maar, kunnen wij dan de wet houden? Ja, in Gods kracht, rustend in Zijn genade kunnen wij die wetten houden die ook op ons van toepassing zijn. De tien geboden, gesproken door het Woord Gods en geschreven met Zijn vinger in steen, staan vandaag nog recht overeind en zijn de grondwet voor alle overige geboden die wij vinden in de thora. De schaduwen zijn in Christus vervuld, dus veel geboden rondom feesten, tempel en offerdienst kunnen en hoeven wij niet te houden. Veel wetten hebben betrekking op het land Israël en zijn ook voor ons niet toe te passen. Welke dan wel?
Volgens Handelingen 15 mogen wij elkaar niet onder een juk van de wet brengen en dat moeten wij dan ook niet doen. Lees de volgende verzen uit Handelingen 15: ‘Daarom oordeel ik, dat men degenen, die uit de heidenen zich tot God bekeren, niet beroere; Maar hun zal aanschrijven, dat zij zich onthouden van de dingen, die door de afgoden besmet zijn, en van hoererij, en van het verstikte, en van bloed. Want Mozes heeft er van oude tijden in elke stad, die hem prediken, en hij wordt op elken sabbat in de synagogen gelezen, Vers 19-21.’ De bekeerde heiden laat zich niet in met afgoderij, stopt met hoereren, eet geen dieren die door de verstikkingsdood zijn omgekomen en eet geen bloedworst of andere producten met bloed. Dit is op z’n minst nodig om de gemeenschap met de Joden niet te verhinderen. Verder, zo lezen wij, horen zij elke sabbat Gods heilige wet voorlezen en krijgen onderwijs. Op deze wijze kan het Woord van God in hun hart opgenomen worden en kunnen zij door de liefde gedreven dingen laten en doen. Ik geloof dat wij zo met elkaar om moeten gaan en tegelijk moeten wij eerlijk bekennen dat het verdrietig is dat wij nu 2000 jaar na Handelingen 15 nog geheel vervreemd lijken van Gods Heilige wet. Zij die liefde krijgen tot dat wat uit Gods Vaderhart is voortgekomen gaan ontdekken hoe heilig en goed Zijn wetten zijn. Wij passen veel wetten toe en vinden deze ook meer dan redelijk. Denk aan een hekje om het balkon, het meten met een geijkte maat, niet vals zweren, en geen struikelblok neerleggen voor een blinde. Wij ontdekken wijsheid in deze geboden en kunnen deze allen herleiden tot één van de tien geboden. Zo kunnen we al lezend, verlangend worden om ook andere wijsheidsprincipes van God in praktijk te gaan brengen zonder dat ons dat kramp geeft. Hoe wijs is God dat Hij de ongestelde vrouw 7 dagen rust geeft. Hoe wijs is Hij dat Hij een wet geeft om ontlasting met een schopje te begraven. Moeten wij dan een schopje bij ons dragen? Nee, want wij hebben goede toiletvoorzieningen en weten dat juist door het naleven van deze Bijbelse principes, ziektes buiten ons huis en land gehouden worden. Zij die ontdekken waarom God Zijn spijswetten heeft gegeven, krijgen een liefde om dat na te leven zonder anderen te veroordelen en zichzelf in een moeilijke positie te begeven.
De Heere Jezus heeft gezegd: ‘Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten, Matth. 22:37-40.’
Al de geboden kun je dus onderbrengen onder deze ene samenvatting, God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf. Zo is liefde de vervulling van de wet. Het is mijn verlangen dat we zo door de liefde gedreven steeds meer liefde krijgen tot Gods gedachten en de vrijheid in Christus gaan genieten. Door Hem lief te hebben boven alles zullen we als een heilig volk tot eer en glorie voor Hem leven. Onze naasten zullen de zegeningen zien en proeven dat wij hen met liefde omringen. Dit maakt het grote verschil tussen de gelovige die gebroken van hart, vervult met Gods liefde de Heere Jezus volgt als Verlosser en grote voorbeeld en zij die zonder deze Jezus een leven vol eigengerechtigheid leven.
De Heere Jezus gaat verder met Zijn onderwijs om aan te tonen dat de eigengerechtige farizeeër en Schriftgeleerde de wet onderwijst zonder de diepte ervan te kennen. Hij zegt: ‘Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult niet doden; maar zo wie doodt, die zal strafbaar zijn door het gericht. Doch Ik zeg u: Zo wie te onrecht op zijn broeder toornig is, die zal strafbaar zijn door het gericht; en wie tot zijn broeder zegt: Raka! die zal strafbaar zijn door den groten raad; maar wie zegt: Gij dwaas! die zal strafbaar zijn door het helse vuur, Matth. 5:21,22.’ Met andere woorden zegt de Heere; “u hebt altijd gehoord dat als je iemand doodslaat je schuldig bent tegenover de wet en als je niemand werkelijk doodslaat je rechtvaardig bent”. “Maar”, zo legt de Heere Jezus uit, “deze wet gaat veel verder dan alleen maar een fysieke doodslag. Als je onterecht op je broeder toornig bent dan ben je strafbaar.” De Heere Jezus zegt dus niet dat we niet toornig mogen zijn. We weten dat Hijzelf ook toornig werd zoals we lezen in Markus 3 vers 5: ‘En als Hij hen met toorn rondom aangezien had, meteen bedroefd zijnde over de verharding van hun hart, zeide Hij tot den mens: Strek uw hand uit. En hij strekte ze uit; en zijn hand werd hersteld, gezond gelijk de andere.’ Je bent strafbaar als je ten onrechte toornig bent. De Heere Jezus gaat zover dat Hij zegt dat je strafbaar bent voor het helse vuur als je je broeder een dwaas noemt. Lieve vrienden, wat gaat dit diep, wie van ons heeft nooit eens in een boze bui tot één van zijn familieleden, vrienden of collega’s geroepen dat hij of zij een dwaas is?
Wat kan schelden pijn doen. Er zijn niet veel vaders en moeders die hun kinderen doodslaan, maar hoeveel vaders en moeders zijn er niet die hun kinderen geestelijk doden door hen dagelijks te vergiftigen met het gif van negatieve woorden? Hoeveel kinderen gaan gebukt onder schuldgevoelens en minderwaardige gedachten omdat vaders en moeders hen hebben gezegd dat ze alles fout doen, ze nooit iets goed doen en altijd een grote mond hebben? Mogen we onze kinderen dan niet bestraffen, ja dat zijn we zelfs verplicht als ze het verdiend hebben, maar dat in een geborgen sfeer van liefde en kwetsbaarheid. Kinderen, misschien hebben jullie nog nooit iemand gedood met woorden maar wel gescholden, lelijke gezichten getrokken en plagerijen gepleegd waardoor andere kinderen langzaam maar zeker geestelijk doodgaan.
Als je “Gij dwaas!” roept, dan ben je schuldig aan het helse vuur. Vrienden wij kunnen onszelf aardig wettig vinden, we leven rein, eten gezond volgens Gods voorschrift, hebben een hekje om ons dakterras, rijden nooit te hard en betalen de belasting netjes op tijd, maar ach die akelige persoon in ons leven wat haten wij die en wat hebben wij hem laatst de huid vol gescholden. Schuldig, schuldig aan het helse vuur. Of, we zijn een nette oppassende ouder, we gedragen ons netjes, werken nooit zwart, houden ons aan de sabbatsrust, geven onze tienden, maar o dat vervelende kind van ons, wat een nietsnut, daar komt nooit iets van terecht, wat een domkop. Schuldig, schuldig aan het helse vuur.
Vrienden, zien we hoe de Heere Jezus ons hier ontdekt aan de diepe verdorvenheid van ons hart? Zien we dat we inderdaad een gerechtigheid moeten hebben die overvloediger is dan die van de Schriftgeleerden en farizeeën? Weet je wat het is, die gerechtigheid die vinden we niet in ons hart en die kunnen wij niet maken, maar wat een wonder van genade, Christus wil onze gerechtigheid zijn. In Hem geborgen mogen wij zijn vrede en liefde genieten en uitdelen aan de mensen om ons heen. Dan gaan wij de mensen om ons heen met andere ogen zien en hen met liefde omringen. Dan wordt ieder mens een kostbaar iets en zullen wij het goede voor hen zoeken. Laten wij God de Heere aanbidden, Hem liefhebben en samen zoeken te leven tot Zijn eer.
Wilco Vos Veenendaal, 04-09-2017